De conferentie werd geopend door dagvoorzitter en oud-Kamerlid Naima Azough. Zij benadrukte het belang van de vraag ‘Wat bezielt ons?’ steeds weer stellen, ter inspiratie maar ook ter controle of je het nog wel goed doet. Vervolgens kwam ze te spreken over de transformatie die onze maatschappij momenteel ondergaat, waarbij de lokale (in plaats van de landelijke) overheid de eindverantwoordelijke wordt en daarmee een rol van levensbelang krijgt. De participatiemaatschappij is volgens haar een ‘fascinerend sociaal laboratorium’.
Fatsoenlijk land
Lucas Bolsius, burgemeester van Amersfoort, gaf aan hoe goed dit kan werken. Hij sprak over Amersfoorters die ervoor kiezen elkaar aan te kijken, in plaats van weg te kijken. Over Ans, Ria en Achmed die het woord participatiemaatschappij inhoud geven en die hem optimistisch stemmen over de toekomst: “Amersfoorters die deden, doen en zullen doen” – nog lang voor en na de zogenaamde ‘doe-democratie’. Hij noemde verschillende initiatieven waaruit het omzien naar elkaar blijkt en die ook succes lijken te hebben. Tegelijkertijd zijn bij deze optimistische geluiden ook kanttekeningen te plaatsen. In de dilemma’s die hij daarop noemde bleef vooral één hangen: hoe zorg je ervoor dat samen ook echt samen is? Een voor Nieuwwij.nl net zo prangende vraag, want in hoeverre is Nieuwwij.nl primair het domein van hoogopgeleiden, net zoals het geval is bij het merendeel van de initiatieven waar Bolsius over sprak?
Wat je daaraan kunt doen, daar gaf de burgemeester geen antwoord op: “U vraagt ons uw dilemma’s op te lossen”, merkte Azough dan ook scherp op. De vragen die hierna aan Bolsius werden gesteld kregen net zo min heldere antwoorden. Zo ook de vraag die de hele conferentie als een dreigende wolk boven ons hing: Hoe moet het straks met de zware zorg voor de zeer hulpbehoevende en dus meest kwetsbare burger? Niemand weet wat er na 1 januari 2015 gaat gebeuren, ook de burgermeester van Amersfoort niet. Maar hoopvol was hij wel: “Ik blijf stellen: we zitten in een fatsoenlijk land”.
Nederland kampioen vrijwilligerswerk
Govert Buijs, hoogleraar politieke filosofie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, onderstreepte dat Nederland een fatsoenlijk land is maar dit niet dankt aan de overheid, maar aan de Nederlandse burger die volgens hem wereldwijd gezien ‘kampioen vrijwilligerswerk’ is. Hij sprak zich dan ook zeer kritisch uit over de door de overheid opgelegde participatiesamenleving: we deden het prima, waarom is dit nu nodig?
De afgelopen jaren heeft de overheid zich via allerlei adviesorganen geworpen op de burger, met onder meer als resultaat de nota De doe-democratie: kabinetsnota ter stimulering van een vitale samenleving. Een nota die geopend wordt met een foto van in een tuin spittende mensen, met als ondertitel: ‘Burgerbosje, Friesland. Een bos voor en door de burger. De burger koopt, plant, onderhoudt bomen in de eigen omgeving en geniet daarvan’. “Want zo ziet de overheid de burger het liefst natuurlijk: genietend”, stelde Buijs cynisch. Ook het tegeltje met de opdruk ‘Ook als het wat langer duurt, heb vertrouwen in de buurt’, dat daarna op de powerpoint verscheen, illustreerde dat Buijs niet om de hete brei heen draait. Hij droeg drie redenen aan waarom de overheid ons de participatiemaatschappij wil opleggen: bezuinigingen natuurlijk, bestuurlijke overwegingen en het idee van de luie burger, wat hij onmiddellijk verwierp. Toch hebben we het ermee te doen en zullen we er ook wat van moeten gaan maken. Daarbij is een hernieuwde morele bezieling nodig, anders wordt het een fiasco.
Nieuwe bezieling
Deze zou gekenmerkt moeten worden door ‘samenontplooiings-waarden’ in plaats van de nu gebruikelijke ‘zelfontplooiings-waarden’, waarmee de reden om iets voor een ander te doen verschuift van het ‘ik’ naar het ‘samen’. Buijs noemde dit het realistisch onder ogen zien dat de mens in wezen een gemeenschapsmens is: “We zijn fundamenteel op elkaar aangewezen en dat moeten we erkennen”. Er is een Agapeïsche revolutie nodig – meer liefde, kortom. Wie denkt dat we er daarmee zijn, heeft het mis. Het is slechts de opstap naar de zeven voorwaarden die hij stelt aan de participatiemaatschappij anno 2015. Deze zijn:
1. Een nieuwe balans tussen rechten en plichten: “Het is een moeilijk punt, maar waarom zouden we onze jongeren niet verplichten te participeren in de maatschappij, zoals we vroeger de dienstplicht hadden? Daarmee kunnen jongeren zich ook meteen oriënteren op de arbeidsmarkt; een win-winsituatie”.
2. Nieuwe morele oefenplaatsen: “De kerk was altijd een morele oefenplaats, maar met de ontkerkelijking zijn nieuwe plaatsen nodig. Deze moeten in de publiciteit, zodat we ze met elkaar kunnen delen en om afkijken mogelijk te maken – best practices delen. Neem Geer en Goor; door dat televisieprogramma zijn allerlei mensen zich gaan opgeven als bejaardenmaatje. Zulke voorbeelden hebben we nodig”.
3. Institutionele ondersteuning.
4. Een creatieve flexibilisering van de arbeidsmarkt; nieuwe verhouding arbeidsvrije tijd en diensttijd.
5. Faciliterend-complementaire overheid; een actieve overheid is wel degelijk nodig.
6. Bescheiden rol van kerken: “Het kan niet zoals voorheen, daarom zou ik zeggen: doe één ding en doe dat goed. Doe niet alles. Er is geen blik vrijwilligers meer dat je daar kunt opentrekken”.
7. Nieuwe vermaatschappelijking van maatschappelijke organisaties (verzekeraars, banken, zorginstellingen, woningcorporaties).
Na de inspirerende woorden van Buijs stelde een bezoeker de vraag waarom dit alles door moet gaan als een ‘Agapeïsche revolutie’, ofwel: waar is de liefde in dit verhaal? Buijs legde uit dat zelfopoffering vaak ten onrechte wordt gezien als de kern van liefde: “Gedeelde vreugde is de kern, we zijn samen op weg naar iets moois. In Bijbelse termen: het kruis is niet het doel van God, maar de weg waarlangs je naar de gedeelde vreugde gaat. Hierin valt het verschil tussen mijn belang en dat van de ander weg. Je komt samen in een ruimte waar je beiden tot bloei komt”. Hierna was het pauze.
Tien jaar Kerk en Wereld
Na de pauze volgden nog meer mooie woorden, van Renske Oldenboom en Anne Claire Mulder, respectievelijk voorzitter en secretaris van het bestuur van Kerk en Wereld. Oldenboom stond ook nog even stil bij de mogelijke opheffing van Kerk en Wereld: “U weet misschien, dat de synode heeft besloten de stichting Kerk en Wereld op te heffen. Een opheffing die wij aanvechten. Maar als het doorgaat, is ook hier sprake van onteigening van initiatief en versmalling van (vrijwillige) participatie. Met de stichting Kerk en Wereld verdwijnt ondersteuning van de participatie van kerken, gelovigen en wereldverbeteraars. Vonden zij eerder gehoor bij een gemotiveerde organisatie en een gemotiveerd bestuur, dat zal dan niet meer het geval zijn. Dat zien wij niet zozeer als een onteigening van middelen maar vooral een onteigening van elan en initiatief.”
Oldenboom gelooft dat hoe dan ook de beweging doorgaat, want er worden ook juist nu nieuwe bewegingen gestart met sociale en verbindende projecten. Ze noemde deze website, Verbeterdewereld en de film Houdt God van vrouwen als goede voorbeelden. Ze eindige haar bijdrage met deze vraag: hoe kunnen wij kerk en wereld blijven vernieuwen? Volgens Oldenboom zijn crowdfunding en crowdsourcing hierbij belangrijke mogelijkheden.