“De mens alleen is eigenlijk niets. We worden pas iemand door de ander,” zegt dagvoorzitter Hella Hueck (RTL Nieuws en RTL Z) tijdens haar openingswoord. De relaties die we met anderen aangaan, vormen mede wie wij zijn als individu. Ook gedurende het symposium gaat men met elkaar in dialoog waardoor we geïnspireerd raken door de visies en identiteiten van anderen. Maar wat gebeurt er eigenlijk met deze visie op de wereld als westerse landen in korte tijd met heel veel nieuwe mensen geconfronteerd worden? Hoe gaan we om met de vluchtelingenstromen richting Europa en wat doet dat met nationale identiteit?
Een win-winsituatie
“Identiteit is deels begrensd en deels onbegrensd,” zegt Ayaan Hirsi Ali. In een mix van Engels en Nederlands stelt zij dat onze identiteit beperkt wordt door de factoren natuur, cultuur, levensomstandigheden en ideeën en ideologieën. Toch verschillen mensen met een zelfde achtergrond van elkaar in hoe ze hun identiteit aan de omstandigheden waarin zij leven aanpassen.
Niet iedereen die als vluchteling naar Nederland komt, kan zich even goed aanpassen aan onze maatschappij. Dat het niet iedere vluchteling lukt te integreren, betekent volgens Hirsi Ali echter niet dat Europa geen vluchtelingen moet opvangen. Vanuit een moreel oogpunt moet dit zeker gebeuren, maar de sociale cohesie in onze eigen maatschappij moet er niet onder lijden. We kunnen niet iedereen die naar Europa komt, toelaten. Daarvoor zijn het te veel mensen.
Ze pleit daarom voor een selectiemechanisme waarin het niet gaat om het sluiten of openen van grenzen, want dat is een achterhaald principe. We zullen ons moeten bezighouden met toelatingscriteria waarbij het niet gaat om onderdelen van vaste identiteiten, zoals huidskleur, gender of geloof. Waar het wél over moet gaan is wat mensen willen bijdragen aan de maatschappij.
Europa kan vluchtelingen wel degelijk gebruiken, maar alleen zij die willen en kunnen integreren. De selectie moet gericht zijn op een win-winsituatie voor zowel het ontvangstland als voor de vluchteling. Het is daarbij ook belangrijk dat mensen niet maandenlang passief in opvangcentra zitten. Gedurende het selectieproces moeten mensen zinnige dingen leren die zowel bij toelating tot het ontvangstland als bij terugkeer naar het land van herkomst bruikbaar zijn.
Een voorbeeld van een activiteit die vluchtelingen een bijdrage laat leveren aan de samenleving en een gevoel van nutteloosheid tegen gaat, zagen we in het NOS journaal van zaterdag 17 oktober j.l. Syriërs die verblijven in de IJsselhallen in Zwollen, helpen vrijwillig mee aan het natuurbehoud van Het Gelders Landschap. Ze spreken uit hoe enorm dankbaar ze zijn voor het werk dat ze kunnen doen. Ze willen niets liever dan mensen leren kennen en zichzelf nuttig maken in Nederland.
Tradities en waarden zijn levende dingen
“Als ik in Rome ben, ben ik Milanees. Als ik in Parijs ben, ben ik Italiaans. Als ik in New York ben, ben ik Europees”, citeert Pat Cox na de koffiepauze. Deze woorden van schrijver Umberto Eco drukken volgens Cox uit hoe identiteit een complexe wisselwerking heeft met de plaats waar je bent.
Cox voelt zichzelf erg verbonden met Ierland, een land dat rebels geworden is door kolonisatie en getekend is door burgeroorlog. Met haar deelname aan de economische Europese gemeenschap in 1973, raakte Ierland niet alleen economisch, maar ook in haar identiteit verbonden met Europa. Met deze aansluiting had Ierland dan misschien meer invloed in de wereld, maar dit verplicht Ierland niet om minder Iers te zijn. Nationale identiteit en Europese identiteit hoeven elkaar niet in de weg te staan. “Als wij het beste willen behouden van wie wij zijn, onze tradities en waarden willen behouden, dan moeten we deze zien als levende dingen. Ze veranderen per situatie en ontwikkelen zich, maar behouden de essentiële waarden,” aldus Cox.
Ook het vluchtelingenvraagstuk benadert Cox op deze dynamische wijze. Onze Europese identiteit wordt niet bedreigd door andere identiteiten, maar deze is wel onderhevig aan verandering. Het vluchtelingenvraagstuk vraagt om regulering, omdat anders chaos ontstaat. “Maar we moeten onze harten niet tot steen laten worden. We moeten onze gedeelde menselijkheid opwekken op een gereguleerde manier. Soms moeten we de beste voor de wereld willen zijn en niet voor het zelf.”
Soort zoekt soort
Individuele identiteit is volgens Thilo Sarrazin niet dynamisch, zoals Cox stelt, en zeker niet onbegrensd. “Persoonlijke identiteit is een feit,” zegt hij. “Onze keuzes in het leven drukken onze identiteit uit, maar vormen deze niet.” Identiteit bestaat uit persoonlijke voorkeuren en ideeën die al vroeg in het leven worden vastgelegd door familie, cultuur en samenleving.
“Zoals alles wat je wel bent je identiteit bepaalt, draagt ook alles wat je niet bent bij aan jouw identiteit,” stelt Sarrazin. Identiteit is niet alleen iets individueels, maar ook een groepsgevoel van in- en uitsluiting. Het is een bewezen feit dat gelijke identiteiten nu eenmaal gemakkelijker met elkaar omgaan. “Het Duitse spreekwoord zegt: ‘Gleich und gleich geselt sich gern’.” In het Nederlands kennen we het als ‘soort zoekt soort’.
Sarrazin benadrukt dat er geen goede of slechte identiteiten zijn, maar dat het draait om de match die wel of niet kan ontstaan tussen verschillende identiteiten. Als identiteiten samenkomen, maar te veel van elkaar verschillen, ontstaat er een mismatch. Dit is gevaarlijk voor de samenleving volgens hem. Minderheidsgroepen met een andere identiteit dan die van de meerderheid vormen een bedreiging voor de solidariteit en het onderlinge vertrouwen in een homogene samenleving. Verkeerde vormen van immigratie verminderen de gedeelde identiteit en verkleinen zo het sociaal vermogen. Het opvangen van niet-westerse vluchtelingen is daarom problematisch volgens Sarrazin.
“Landen in Europa en Noord-Amerika delen met elkaar meer aspecten van hun identiteit, dan met landen als Turkije, Syrië of een Afrikaans land,” stelt Sarrazin. Het ontstaan van een Europese identiteit is dan ook zeer goed mogelijk en nationale identiteiten zullen in de toekomst achterhaald blijken. Maar totdat een Europese identiteit gevormd iszullen we vreedzaam moeten omgaan met de bestaande nationale identiteiten.
Multi Religious Belonging
Na een speeddatesessie tussen de aanwezige studenten en de ‘vormgevers’ en het nuttigen van een heerlijke lunch, gooit Manuela Kalsky het over een ander boeg.
Waar Hirsi Ali pleit voor een economische selectie van vluchtelingen en Sarrazin stelt dat we vluchtelingen niet moeten opvangen vanwege een verschil in identiteit, benadrukt Kalsky dat Europa is gebouwd op een aantal gedeelde, van oorsprong christelijke – maar ook in de joodse en islamitische traditie aanwezige – waarden. Migratie is een feit, stelt ze, maar we kunnen kiezen hoe we omgaan met de huidige superdiversiteit in onze samenleving. Ze pleit voor een verbindende benadering in plaats van afbakening.
Deze waarden van Europa zijn dan misschien terug te vinden in religieuze tradities, toch zien we dat secularisering in Europa sterk aanwezig is. Ondanks dat secularisering in de wereld een uitzondering is gebleken, heeft het samen met de individualisering de huidige identiteit van Europa bepaald. Kerkelijke gemeenschappen worden steeds kleiner en hiermee verdwijnt ook de kennis over de christelijke traditie uit Nederland.
Met de secularisatie en afkeer van een religieuze God is echter niet de religiositeit uit de Nederlandse samenleving verdwenen. Dat religie getransformeerd is blijkt uit haar onderzoeksproject Multiple Religious Belonging (MRB). MRB-mensen combineren elementen uit verschillende levensbeschouwelijke tradities. Hierdoor ontstaan hybride identiteiten. “Men kiest hier niet meer voor het een of het ander, het of-of denken, maar voor het en-en denken, voor de verbinding. Pluraliteit en diversiteit worden hier niet als een bedreiging gezien, maar ervaren als een verrijking,” vertelt Kalsky.
Ook het migratievraagstuk vraagt om het verwerpen van het of-of denken. Migranten in Nederland zijn een enorme verrijking, omdat zij met vreemde ogen naar Nederland kijken en met Nederlandse ogen hun land van herkomst bezien. De aanwezige superdiversiteit in Nederland heeft een grote meerwaarde en geeft ons land de kans op zichzelf te reflecteren. Deze superdiverse samenleving vraagt om respect naar elkaar en niet om een op hiërarchie gebaseerde tolerantie. Een begrip als compassie is daar ook aan verbonden. Dit is geen soft begrip, maar juist een heel hard verhaal. Het heeft niets te maken met naïviteit. Niets is moeilijker dan echte naastenliefde leven.
Grenzen tussen lichaam en buitenwereld
Na een middag vullend programma is het aan het begin van de avond tijd voor de laatste spreker van de dag. Maxim Februari vraagt zicht af: “Wat bepaalt je identiteit in een wereld waarin grenzen tussen lichaam en buitenwereld steeds vager worden?” Hij spreekt in zijn voordracht over de invloed van techniek op de identiteit van ons mensen. We krijgen steeds meer kunstmatige machineonderdelen in ons lichaam en we zetten ons lichaam steeds meer in als onderdeel van machines. Daarnaast worden machines steeds meer autonoom. Mens en ‘ding’ raken op deze wijze steeds meer verweven.
Februari heeft zijn lichaam zelf ook jaren lang als een ‘ding’ ervaren. “We zijn ons lichaam en tegelijkertijd hebben we ons lichaam,” stelt hij aan de hand van zijn eigen ervaringen en het werk van Jenny Slatman (filosofe en schrijfster van Vreemd Lichaam). Jarenlang voelde hij zich een man, maar had hij het lichaam van een vrouw. Doordat zijn lichaam niet overeen kwam met zijn mannelijke identiteit, voelde hij zich van zijn lichaam vervreemd en ervoer hij het als een ‘ding’. Het was niet werkelijk onderdeel van wie hij was. Met zijn transitie naar man in 2013, veranderde niet alleen zijn lichaam als ding, maar ook zijn zelfbeeld als man.
Ons mensbeeld is door de tijd heen zeer statisch gebleven en daaraan verwant ook het beeld van mannelijk- en vrouwelijkheid. Onze identiteit wordt echter helemaal niet bepaald door geslachtsdelen, weet Februari uit eigen ervaring. Wat de identiteit, of het ‘ik’ dan wél bepaalt is een filosofische vraag die we tijdens zijn toespraak niet beantwoord krijgen. Wel stelt Februari, aan de hand van Gilles Deleuze, dat we voor het bepalen van identiteit het best iemand los kunnen zien van alle organen of classificaties en gewoon af moeten gaan op iemands aanwezigheid. Februari is immers na zijn transitie nog steeds dezelfde persoon, alleen heeft zijn lichaam een verandering ondergaan.
De perspectiefwisseling die Februaris transitie van vrouw naar man met zich mee bracht, heeft hem er ook van bewust gemaakt dat werkelijk begrijpen alleen door ervaring tot stand kan komen. De verandering in zijn groepsidentiteit liet hem werkelijk beseffen dat anderen ook mens zijn. “Je bent meer dan een burger. Meer ook dan een optelsom van religie en cultuur. Je bent allereerst jezelf en dat geldt voor de ander ook.”
En met deze woorden nagalmend in onze oren kondigt pianokunstenaar Hauschka die werkelijk de vreemdste én mooiste klanken uit zijn vleugel tovert, het einde van de eerste dag van het symposium zich aan.
“Wie denken we eigenlijk wel dat we zijn?” vroeg Hella Hueck ons aan het begin van de dag. Daar verschillen de meningen over, blijkt aan het einde van deze dag. Maar het moge duidelijk zijn hoe belangrijk het is om na te denken over wie of wat we zijn in een wereld vol superdiversiteit. Want als ik weet wie “ik” ben, dan kan ik beter luisteren naar wie “jij” bent en is er meer ruimte voor verbinding en een “Nieuwwij”.