Shelter City Nijmegen

Nijmegen is één van de Europese Shelter Cities. Shelter Cities bieden onderdak aan mensenrechtenactivisten die vanwege hun activiteiten bedreigd worden. De eerste activist die in Nijmegen onderdak kreeg, was Placide Ntole uit Oost-Congo. Hij zet zich als advocaat in voor de rechten van vrouwen en kinderen. In Nijmegen kon hij op adem komen, kreeg hij weerbaarheidstrainingen, verdiepte hij zich verder in het recht en gaf hij lezingen. Een fotoverslag brengt dit alles in beeld.

De coördinator van dit project is de Afghaanse Nederlander Qadar Shaffiq. Hij is op jonge leeftijd gevlucht uit Afghanistan en probeert middels dit project draagkracht te creëren voor mondiaal burgerschap en internationale samenwerking op het gebied van de mensenrechten. Hij bouwt aan een ‘nieuw wij’ wereldwijd. Maar hoe pijnlijk is het dan om te constateren dat westerse landen met hun drone-aanvallen die mensenrechten schenden?

Pixel, vliegenpoepje?

“Zie de mens.” Daarmee opende Willem Schinkel zijn lezing. Zie de mens. Wat zie je dan?

Zie de mens. Maar waarmee kijk je? En wat zie je daarmee? Willem Schinkel voert ons mee naar de nieuwste manier van oorlogsvoering: aanvallen op personen die verdacht worden van terroristische activiteiten uitgevoerd door onbemande drones. In de media wordt ons voorgehouden dat dit precisiebombardementen zijn die weliswaar bijkomende schade, collateral damage, opleveren, maar toch vooral onze wereld veilig houden. Hoe ziet een drone de mens? En hoe ziet de drone operator de mens?

De media houden ons voor dat drones precisiebombardementen kunnen uitvoeren. Helaas. Een bom afgeworpen door een drone vernietigt alles in een straal van 15 meter. Doe dat midden in een straat, en een groot deel van de straat is van de aardbodem verdwenen. Maar als daarmee de terrorist is gedood, dan hebben we ons doel toch bereikt? O ja? Weet je zeker dat de terrorist is geraakt? En als die gedood is, weet je dan zeker dat deze daad niet gewroken gaat worden en er dus nieuwe ’terroristen’ zullen opstaan?

Laat ik beginnen met die eerste vraag of je zeker kunt weten of de terrorist geraakt is. Misschien kunt u zich nog herinneren dat voorafgaand aan de aanvallen op Irak, de VS en Groot-Brittannië de Verenigde Naties wilde overtuigen van de aanwezigheid van massavernietigingswapens. Ze gebruikten daarvoor luchtfoto’s. Op het journaal werden die foto’s getoond en werd verteld welke vlek wat was. Toen dacht ik: “Ze zullen wel gelijk hebben, maar ik zie in die zwarte veeg echt geen massavernietigingswapen.”

Dit is twaalf jaar geleden. Ondertussen vechten we niet meer tegen regimes, zoals dat van Saddam Hussein, maar vechten we tegen het terrorisme. We vechten tegen personen. Personen die kwade bedoelingen hebben. Om die personen te traceren, worden er opnames vanuit de lucht gemaakt. Deze opnames zijn korrelig en daardoor onduidelijk. Dat maakt het juist interpreteren van het beeld lastig. Maar wat het nog moeilijker maakt is dat alle mensen van bovenaf worden gezien. Het enige wat van mensen zichtbaar is, is hun kruin. En omdat beeld tweedimensionaal is, en er dus geen diepte gezien kan worden, lijken daardoor kinderen, vrouwen en mannen op elkaar. Maar ook burgers en terroristen lijken op elkaar. Hoe kun je dan zien of je de juiste persoon te pakken hebt?

Zien wat je wilt zien

Drone operators zijn hierin getraind. Ze volgen een bepaald protocol en kijken goed of het een kind, vrouw of man is. Probleem opgelost? Nee, want uit scrips van de gesprekken tussen drone operators blijkt dat zij niet objectief kijken. Ze zijn op zoek naar wapens en interpreteren dat wat zij zien in dat licht. Maar als je zo graag wapens wilt vinden, dan wordt in jouw ogen zelfs een tak nog een wapen. Wat je ziet gebeuren in de scrips is dat ze de data zo interpreteren dat ze voor zichzelf rechtvaardigen dat er een terrorist is en dat het dus legitiem is om een bom af te werpen. Een gesprek verloopt dan ongeveer als volgt:

“Is die vlek een kind.”
“Zou kunnen.”
“Hoe oud zou die zijn. Dertien?”
“Ja, ik denk het.”
“Met dertien is het eigenlijk geen kind meer. Dan kunnen ze al wel een wapen vasthouden.”
“Ja. Dan is het een volwassen man. En volwassen mannen hier zijn potentiële terroristen. Hebbes. Laat het feestje beginnen.”

In het script valt op dat de mens wordt gedehumaniseerd. Het is een vlekje. En als het even kan wordt het uitgelegd als een potentieel gevaar dat aangepakt moet worden. Maar men gaat nog verder. Doelwitten worden nu ook vastgesteld op grond van statistische gegevens zoals bijvoorbeeld simkaart gebruik. De mens is dan niet eens meer een vlekje, maar een punt in een grafiek. Wat is de waarde van de mens dan nog? Stalin zei niet voor niets: “Een dode is een drama, honderdduizend doden is statistiek.”

De waarde van de mens

De universele verklaring van de rechten van de mens zijn opgesteld om mensen een menswaardig bestaan te geven. Die waarde wordt totaal ontkend bij het uitvoeren van drone-aanvallen. Daarmee schenden landen die deze aanvallen uitvoeren, dus de mensenrechten.

Dat mensenrechten worden geschonden gebeurt in elke oorlog. Maar het probleem is dat dit geen officiële oorlogshandelingen zijn. Sinds we tegen personen vechten en niet langer tegen naties, is het internationale oorlogsrecht niet meer van toepassing. De oorlog kan alleen aan een andere natie verklaard worden. We hebben dus geen recht dat de drone-aanvallen reguleren. Daar komt bovendien nog bij dat de strijd een ongelijke strijd is. De drone-aanvallen doden veel mensen en verwoesten veel woningen in Afghanistan, Pakistan, Syrië, Irak, Jemen, Somalië en Libië, maar er gaat geen enkele bodybag met daarin een gesneuvelde soldaat terug naar bijvoorbeeld Amerika. We roepen hier dan wel moord en brand als er een terroristische aanslag wordt gepleegd, maar de onschuldige burgers die hierbij omkomen, staan niet in verhouding tot de onschuldige burgers die in die landen vallen.

In wezen zijn we nu bezig met oorlogsvoering; met oorlogsvoering dat als doel heeft mensen te doden. Hiervan zijn wij ons echter nauwelijks bewust. Drone-aanvallen lijken namelijk zo ‘vriendelijk’. Maar willen wij zulke oorlogsvoering wel? Willen wij onze medemens zien als een vliegenpoepje op een beeldscherm? Willen wij dat de pakkans van een terrorist 14% is en dat het overige percentage van slachtoffers bestaat uit onschuldige burgers? Als wij mensenrechten zo belangrijk vinden, dan zouden we op moeten staan tegen deze praktijken en onze politici ter verantwoording moeten roepen.

Meer informatie en foto’s over deze lezing zijn terug te vinden op de site van Radboud Reflects.

Tanja van Hummel

Tanja van Hummel

Filosoof en Schrijfcoach

Tanja van Hummel is filosoof en schrijfcoach. Tijdens haar filosofiestudie aan de Radboud Universiteit ontdekte zij een voorliefde voor …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.