Midden in de coronatijd verhuist mijn lieve en niet heel gemakkelijke tante naar een verpleeghuis. Niet dat van onze keuze, want ze is in een crisis beland en moet met spoed opgenomen worden. De verpleeghuizen zijn op slot, maar we worden buitengewoon hartelijk ontvangen en krijgen alle gelegenheid om haar te installeren en afscheid te nemen.

Mijn tante heeft Alzheimer, maar de ziekte is nog niet erg ver gevorderd en in tegenstelling tot haar medebewoners kan ze een gesprek voeren en zeggen wat ze wil. De staf stelt zich hier onmiddellijk op in en laat haar, een zelfstandige dame die haar hele leven voor zichzelf heeft gezorgd, de regie over zaken die zij normaliter voor de bewoners beslissen. “Dat is voor ons ook weleens goed; we zijn zo gewend om het op één manier te doen.”

Mijn tante heeft een lastige achternaam en het ergert haar altijd zeer als mensen die niet goed uitspreken. Ik hoef dat maar één keer tegen de contactpersoon te zeggen; de rest van haar verblijf spreken vrijwel alle medewerkers haar met haar juiste naam aan.

Ik heb op haar verzoek nieuwe bh’s voor haar gekocht, maar ze zijn te krap. Eén van de medewerksters weet dat daar hele handige tussenstukjes voor bestaan en voordat ik daarnaar op zoek kan gaan, heeft zij ze al voor mijn tante gekocht. “Ach, ik moest toch in die winkel zijn.” Ik moet zelfs mijn best doen om haar het geld terug te geven. “Die paar euro ….”

Mijn tante vond het verschrikkelijk om weg te moeten uit haar huis en buurt en vindt het ook lastig dat ze niet naar de plek kan die we voor haar hadden uitgezocht. Maar na een paar weken zwaar innerlijk werk zegt ze: “Ik weet dat ik toch niet meer terug kan naar huis. Ik blijf hier.”

We weten dat mijn zeer gelovige tante niet lang meer te leven heeft en op een ochtend, twee maanden naar haar verhuizing, word ik gebeld: ze is erg benauwd en het zou goed zijn als ik kom. Ik loop door de gang van dit verpleeghuis van openbare signatuur en vlak bij haar kamer hoor ik de laatste woorden van een gezongen Onze Vader. Ik open de deur, hoor “Aaaaa – men.” en zie mijn tante in bed, geflankeerd door de arts en de verpleegkundige, die allebei een van haar handen vasthouden. Een bijbel ligt open; bij psalm 23, zie ik later.

Ik voel kippenvel, iedere keer als ik dat beeld weer oproep. Mijn tante is kort daarna overleden en ik ben nog steeds dankbaar dat ik getuige heb mogen zijn van twee maanden van menslievende zorg.

1516822266078

Marijke Meima

Marijke Meima schrijft levensverhalen en was enige malen mantelzorger.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.