Je kunt grofweg twee kanten op, als je het algemeen belang niet aan de parlementaire of directe democratie wilt overlaten: namelijk naar een elite of naar een overlegdemocratie.
De elite weet het beter, zo leert ons telkens de elite. Denk aan Plato’s filosoof-koningen, Thorbeckes gegoede burgerij of het World Economic Forum. Maar waarop kan vertrouwen in de goede bedoelingen van een elite zich nog baseren? Noch met liberalisme, noch met sociaaldemocratie kun je zo’n regressieve houding rechtvaardigen.
Overlegdemocratie daarentegen vraagt de betrokkenheid van allen. De kern ervan is dat een beslissing die allen aangaat niet wordt genomen via stemmen, handopsteken en wat dies meer zij, maar door het bereiken van consensus onder alle betrokkenen. Allerlei modellen zijn hiervoor ontwikkeld, zoals Deep Democracy, Sociocratie en geweldloze communicatie.
Ik bespreek in dit artikel het Burgerberaad omdat dit een beproefde vorm is waarbinnen je andere modellen kunt beoefenen.
Verschillen tussen parlementaire en overlegdemocratie
- Parlementaire democratie schept verliezers: als het tegenzit de helft min één. Overlegdemocratie daarentegen is erop gericht om alle opvattingen en belangen tot hun recht te laten komen.
- In een parlementaire democratie loont polarisatie, het afzeiken en verdacht maken van je tegenstander, het steeds extremere eisen stellen. Je ziet aan het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten hoeveel sociale schade dat doet – en dat het tegelijk het vertrouwen in “de politiek” ondergraaft. In een overlegdemocratie moet je juist op zoek naar wat ons verbindt – en dat is veel.
- In een parlementaire democratie is een mening een eindpunt: “dat vind ik gewoon, ik heb recht op mijn mening”. In een overlegdemocratie is een mening een beginpunt, namelijk van een gesprek: “waarom vind jij wat anders? Welke gevolgen heeft mijn standpunt voor jou? En het jouwe voor mij? En onze standpunten voor de volgende generaties?”
- Overlegdemocratie kost tijd en inspanning. Parlementaire democratie, of een referendum, gaat sneller maar door het gebrek aan overeenstemming ben je daarna geconfronteerd met langdurige schade. Kijk bijvoorbeeld naar de economische, politieke en sociale gevolgen van Brexit.
Loting
Wanneer het vraagstuk een stad, provincie of land betreft, kunnen nooit alle betrokkenen aan dat overleg deelnemen. Het zal dus moeten plaatsvinden in een speciaal overleglichaam, dat gewoonlijk Burgerberaad heet, of Citizen Assembly, Burgervergadering.
Een Burgerberaad verschilt van een parlement door de wijze van samenstelling: via loting, in plaats van via verkiezingen. Dat was in Athene en het latere Florence de normale procedure. Je neemt de namen van iedereen die zou willen deelnemen, controleert ze op basale competenties en trekt daaruit een aantal willekeurige namen. Zo sluit je uit dat bepaalde groepen of belangen oververtegenwoordigd zijn of een stammenstrijd in scene zetten om de uitkomst te beïnvloeden. In landen zoals de VS worden jury’s op deze manier samengesteld.
Een Burgerberaad buigt zich in principe over één duidelijke vraag. Die vraag moet beantwoordbaar zijn, en mag dus niet te algemeen geformuleerd zijn zoals “wat is het algemeen belang?”.
Om toch het algemeen belang te laten bepalen door Burgerberaden, zou er een reeks Burgerberaden moeten komen. Telkens krijgt een beraad voor een beleidsgebied de vraag: binnen welk kader, met welke doelen moeten hier beslissingen worden genomen opdat het algemeen belang wordt gediend? Denk aan een Burgerberaad over een belastingstelsel, een ander burgerberaad over klimaatmaatregelen en energie, anderen over duurzame productie in industrie en landbouw, over mobiliteit, migratie, gezondheidszorg, criminaliteit en justitie, pensioen, monetaire duurzaamheid enzovoorts.
De gelote leden beschikken natuurlijk niet over expertise voor dat beleidsgebied. Die wordt transparant ter beschikking gesteld, bijvoorbeeld vanuit belangeloze stichtingen of wetenschapperscollectieven. En behalve inhoudelijke experts zijn er mensen nodig die het proces bewaken, zoals gespreksleiders. Verder zijn er coaches nodig die reflectieprocessen kunnen stimuleren. Voor die proceskant is inspiratie te putten uit bijvoorbeeld de Deep Democracy-aanpak.
Vooraf moet duidelijk zijn welke status de uitkomst heeft. Moet de regering zich eraan houden? Mag het parlement de uitkomst voor kennisgeving aannemen? Of heeft de uitkomst de kracht van wet, of zelfs grondwet aangezien het parlement zich eraan zal moeten houden? Laat daarover de staatrechtgeleerden zich maar buigen. Ik neig naar de laatste optie, indien het de nadrukkelijke opdracht was om in het algemeen belang te denken. In feite bouwt zo’n uitkomst dan aan wat politiek filosoof John Rawls de ‘basisstructuur’ noemt: de manier waarop de belangrijkste politieke en sociale instituties de samenleving vormgeven, de rechten en plichten die daaruit voortvloeien en de manier waarop opbrengsten verdeeld worden.
De leden van een Burgerberaad hebben natuurlijk eigenbelangen. Maar als de groep deelnemers groot en divers genoeg is zal het hun niet lukken, privileges te verdedigen. Bovendien zullen de meesten beseffen dat zij hun kinderen en kleinkinderen het meest een dienst bewijzen door het algemeen belang te dienen. Hier keert iets terug van de ‘sluier van onwetendheid’ die Rawls introduceerde in zijn studie naar rechtvaardigheid. Je kiest voor een situatie waarin het ook de armen en zwakken goed gaat, zolang je niet weet of jijzelf (of de jouwen) bij die groep horen.
Verhouding met politiek
De Algemeen Belang-Burgerberaden geven doelen en kaders aan de regeringen en overheden.
Maar we behouden ook de structuren van de representatieve democratie. Er blijven verkiezingen, voor de volksvertegenwoordiging op plaatselijk, provinciaal, landelijk en Europees niveau. Die zouden moeten gaan over de vraag wie wij het vertrouwen geven om de overheid scherp te houden bij het bereiken van de afgesproken doelen, en bij het beschermen van de afgesproken principes.
Je zult moeten afspreken hoe we bepalen wanneer een vraagstuk aan een Burgerberaad wordt voorgelegd. Dat besluit mag je immers niet aan de Tweede Kamer laten, met zijn ingebouwde polarisatie-neiging. Een goede mogelijkheid is een petitie met een minimaal aantal handtekeningen, zoals in Zwitserland wordt gedaan wanneer een referendum wordt aangevraagd.
De invoering van geldige Burgerberaden vraagt natuurlijk wel om een wet. Partijen in de Tweede Kamer die zo’n wet zouden proberen te blokkeren, laden de verdenking op zich, privileges te verdedigen.
Mensen behandelen als volwassenen
Burgerberaden zijn een beproefd model, zoals Eva Rovers beschrijft in Nu is het aan ons. Ze somt in haar boek ook enkele basisspelregels op. Zoals: stel een open vraag die te beantwoorden is, zorg voor een helder mandaat, werk met een gewogen loting (om te voorkomen dat de oudere witte hoogopgeleide mannen oververtegenwoordigd zijn), laat het proces organiseren en begeleiden door een onafhankelijke organisatie – en doe het vaker.
Ik zou aan de laatste spelregel willen toevoegen: leer het jongeren aan. Burgerschapsvorming kan zich richten op het oefenen met overlegdemocratie, met alle communicatieve en reflectieve vermogens die daarbij horen.
Een Burgerberaad is natuurlijk een waagstuk. Maar, zoals David Graeber niet moe werd te benadrukken, “als je mensen behandelt als kinderen, zijn ze geneigd om als kinderen te reageren. Als je wilt dat mensen volwassenen reageren, is de enige manier om hen als volwassenen te benaderen. Dat is niet onfeilbaar. Niets is onfeilbaar.”
Dankzij dit model zouden we onze medeburgers weer als mensen gaan zien met wie we er samen uit moeten komen. Voor verachting, haat en uitsluiting is geen plaats. Hoogstens zal iemand die niet gelooft in het algemeen belang, zichzelf uitsluiten: die wil waarschijnlijk niet meeloten. Maar ook voor zijn/haar belang zal worden gezorgd.
Het algemeen belang en de wereld
Een Burgerberaad voor de wereld is onmogelijk. Er bestaan alleen burgers van landen, niet van de wereld. Toch heeft ook de wereld nodig dat we in het algemeen belang denken.
Aan dit besef kunnen we gevolg geven door Burgerberaden zich te laten buigen over internationale gevolgen van nationaal handelen. Het lijkt me dat zo’n Beraad aan de regering de richtlijn zal geven om ervoor te zorgen dat geen Nederlands bedrijf, consument of overheid grote schade berokkent aan mensen en natuur buiten ons land. De vrijheid, gezondheid en welvaart of natuur van de wereldbevolking mogen we niet nadelig beïnvloeden. Denk aan het feit dat de opbrengst van 77 procent van de mondiale landbouwgrond op dit moment aan de productie van veevoer wordt besteed. Dat voer wordt ook door onze veehouderij aangekocht. Daarmee scheppen we honger. De slogan ‘no farmers, no food’ gaat dus niet over de intensieve veehouderij.
Behalve onze rol in de wereldhandel is er een tweede zaak dringend aan evaluatie toe: onze houding ten opzichte van migranten en asielzoekers. De mensenrechtenschendingen aan de grenzen van Europa zouden in een gemiddelde documentaire over het Derde Rijk niet misstaan. Zij passen niet bij onze idealen.
Je kunt andere landen niet dwingen om zich verantwoordelijk op te stellen, maar je kunt wel zelf beginnen.
Dit is het derde artikel in een serie van vijf die begin 2023 gepubliceerd is en nu wordt herhaald in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen. Volgende week: Dient de vrije markt het algemeen belang?