Buiten was een manifestatie om aandacht te vragen voor de gekidnapte kinderen van 7 oktober jl. Ze was erbij en komt verkleumd binnen, kruipt tegen de verwarming aan, een ontredderde blik in haar ogen. “Het was goed dat we daar stonden.”

“We hebben veel positieve reacties gehad, maar ook hele akelige. Ik heb de haat gezien in de ogen van sommigen, ik heb geprobeerd contact te maken, een gesprek te beginnen, maar het was onmogelijk. En toch is het goed dat we dit doen. Dat we laten zien wat er werkelijk aan de hand is. Ik ben totaal uit mijn evenwicht. De eerste twee weken na 7 oktober was ik verlamd, ik was alleen maar bezig om contact te houden met mijn familie en Israëlische vrienden. Ik ben zo bezorgd, ik heb zoveel angst om familie die in gevechtssituaties zit. Ik ben politieker geworden, ik ben heel boos op fanatieke Hamas en op het beleid van de Israëlische regering.”

Ik heb thee gezet, we snoepen van de marsepein en langzaam komt ze wat tot rust.

Ze is drie jaar na de vestiging van de staat Israël geboren in een kibboets. Een klassieke kibboets, een democratisch bestuurde agrarische gemeenschap, geïnspireerd door links-zionistische idealen. Waar de kinderen in groepshuizen opgroeiden en waar de ‘wij’- identiteit voorrang kreeg boven de individuele wensen of verlangens.

Zij was zo’n kind, vanaf haar geboorte opgroeiend met leeftijdgenoten. Ze zag haar ouders dagelijks maar een paar uurtjes en moest steeds weer afscheid nemen; ’s nachts was ze bang.

Haar ouders waren asjkenazische joden. Haar vader was in 1934 op dertienjarige leeftijd met zijn ouders vanuit Dresden naar Palestina gekomen. Zijn vader, haar grootvader, was vanwege de anti-joodse maatregelen ontslagen en zag geen toekomst meer voor zijn gezin in Duitsland. De familie van haar moeder was ooit vanuit Warschau naar Brussel gekomen en wist op tijd via Parijs, Marseille en Lissabon naar Londen uit te wijken. Daar werd haar moeder lid van een zionistische beweging, ontmoette haar vader en vertrok in 1948 op haar negentiende naar Israël.

De klassieke kibboets uit de beginjaren van de jonge staat Israël werd in het naoorlogse Europa en vooral in christelijke kringen als een ideale vorm van samenleven gezien. Maar hoe het voor kinderen geweest moet zijn, daar had men geen voorstelling van.

Voor haar was het niet fijn. “Het was niet alleen dat ik mijn ouders miste, maar ook dat mijn eigen verlangens en behoeften er niet toe deden. Ik had talent om te schrijven, schreef ook teksten voor de kibboets en zo, maar hield veel voor mezelf. Zoals het schrijven van gedichten. Ook mijn vader heeft zich moeten ontworstelen aan de dominante cultuur van de klassieke kibboets. Hij is uiteindelijk op 43-jarige leeftijd gaan studeren en werd professor in de filosofie. In intellectuele zin heeft hij mij gevoed en gesteund, hij zag mijn talenten. Ik wilde ook studeren, maar mocht van mijn mentor in de middelbare school in mijn vrije tijd geen staatsexamens doen. Die heb ik tijdens mijn militaire dienst gedaan, en daarna ben ik naar Tel Aviv verhuisd waar ik psychologie en filosofie heb gestudeerd.”

In Tel Aviv ontmoette ze haar Nederlandse man, die daar stage liep voor zijn studie bouwkunde aan de TU in Delft. Haar droom om een tijdje naar het buitenland te gaan – naar Europa, waar de wortels lagen van haar familie – werd werkelijkheid. Ze ging naar Nederland, vervolgde haar studie psychologie en kreeg een baan als psychotherapeute in de verslavingszorg. Daarnaast bracht ze met haar man drie kinderen groot. Intussen schreef ze ook journalistieke stukken en korte verhalen voor een (inmiddels opgeheven) Israëlische krant en bleef gedichten schrijven.

In 1980 schreef ze een gedicht nadat ze een hakenkruis had gezien op de muur van de synagoge. Het gedicht werd op muziek gezet en door een koor gezongen. Hierna volgden drie jeugdboeken. Inmiddels heeft ze diverse poëziebundels op haar naam staan, waaronder twee bundels met de vertaalde gedichten van een Israëlische dichter. Alsmede een aantal romans, waarvan de nieuwste in december is gepresenteerd in de synagoge. En ondertussen werkt ze alweer aan een nieuwe roman.

“Schrijven is mijn passie. Het helpt mij om mezelf te verdiepen en te verbinden met wat ik belangrijk vind, dat te uiten en te delen met anderen. Ik ben me ervan bewust dat er een gat in mijn ziel zit door het vroege gemis van mijn ouders en door de druk me aan te passen aan het collectief. Door het schrijven en de positieve reacties daarop voel ik me gesterkt en gesteund in wie ik ben. Er is een grote behoefte in mij om iets eigens te scheppen. Naast mijn gezin en mijn maatschappelijke bijdrage door middel van werk en vrijwilligerswerk, is schrijven de derde pijler van mijn bestaan. In mijn schrijven zal altijd iets doorschemeren van wie ik ben: een joodse, Israëlische, Nederlandse vrouw. En hoewel ik geen autobiografisch werk maak, zal altijd iets van die achtergrond meespelen in mijn werk.”

Maar nu overschaduwt de situatie in Israël en Gaza alles. Ze zegt: “7 oktober zal een turning point zijn in de joodse geschiedenis, vergelijkbaar met het progrom in Kishinev in 1903 [1]. Ik weet niet hoe het verder moet, de oplossing is nog heel ver weg. Er is zoveel gaande in de wereld; de wreedheden van 7 oktober en de gevolgen daarvan, andere oorlogen, zoveel vluchtelingen, klimaatverandering. Maar tegelijkertijd geeft dit gevoel van het einde van de ons bekende wereld mij ook hoop voor de toekomst. Er zal een nieuwe orde komen, een nieuwe balans. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de Verenigde Naties en de Rechten van de Mens tot stand, was er hoop op een betere wereld. Ik denk aan de profetie in Jesaja 11, waarin de wolf en het lam samen liggen. Iedere soort, ieder volk en individu draagt bij aan het rijkdom van de wereld, we hebben elkaar nodig. Mijn droom is dat wij de ander blijven zien en dat wij, boven alle tegenstellingen en moeilijkheden uit, elkaar respecteren en in gesprek blijven. Dat de haat overwonnen mag worden.”

Noot

[1] In 1903 vonden in Kishinev anti-joodse rellen plaats, die de aanzet werden tot meerdere progroms en massaslachtingen van joden. Kishinev (nu Chișinău, Moldavië) was toen de hoofdstad van het Gouvernement Bessarabië en onderdeel van het Russische rijk.

Dit artikel is afkomstig uit Mondig, het tijdschrift van de Doopsgezinden in Nederland.

Tea G. Rienksma

Tea G. Rienksma is lid van de Commissie Doopsgezinden-Jodendom.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.