“De Nederlandse samenleving is een mooie samenleving. Waarden als individuele vrijheid, gelijke kansen voor iedereen en sociale cohesie spreken me erg aan.” Dat zegt de Amsterdamse advocaat Nazmi Türkol. Zijn integratie in Amsterdam, waar hij opgroeide in een Turks gezin, verliep soepel. “Natuurlijk was onderwijs de belangrijkste factor bij het vergemakkelijken van mijn integratie. De taal kunnen spreken, geschoold zijn en ook openstaan voor een andere nieuwe cultuur maakte het voor mij gemakkelijker om te integreren,” zegt hij.
“Ik ging niet noodzakelijkerwijs door met vasthouden aan wat ik had geleerd, ik denk dat ik geïntegreerd ben. Ik word daardoor makkelijk geaccepteerd in mijn taken en posities in de samenleving, zoals het advocaatschap en het lidmaatschap van diverse commissies. Maar als je iemand anders vraagt, zouden ze kunnen zeggen dat Nazmi nog steeds Turks spreekt, Turks eet, met Turkse vrienden drinkt en naar de moskee gaat. Dus in hoeverre is deze man dan geïntegreerd! Zo denken sommigen!”
De menselijke geschiedenis heeft nooit bestaan zonder migratie, waar ook ter wereld. Europa, dat zich ontwikkelde na de industriële revolutie in de negentiende eeuw, is al 150 jaar getuige van grote migratiegolven. In de eerste helft van de twintigste eeuw migreerden acht miljoen Polen en 23 miljoen Italianen naar de VS en West-Europa. Later volgden de Joegoslavische, Griekse, Turkse en Marokkaanse immigratie. In de jaren 2000 breidde deze migratiecirkel zich nog verder uit. Migratie en migranten vormen al decennialang een van de belangrijkste issues in Nederland. Naast de pessimistische analyse van ‘integratie is niet gelukt’ maken sommigen ook optimistischere analyses van ‘integratie is succesvol’. En de opinies verschuiven.
Hoe denken migranten er zelf over en wat doen migranten er zelf aan? Er zijn veel migranten die in ons land zijn geïntegreerd. Ze zijn succesvol in hun beroep en breder in de samenleving. Hoe zien zij de situatie, wat zijn hun aanbevelingen?

In de overtuiging dat integratie belangrijk is en ten goede komt aan de samenleving, is Türkol een ‘rolmodel’ in de ogen van veel migranten en succesvol in het zakenleven. Hij is een bekende en al 29 jaar advocaat, gekozen in het College van Afgevaardigden van de Amsterdamse Orde van Advocaten en nu ook Dagelijks Bestuurder Stadsdeel Amsterdam Nieuw-West. Eerder was hij een tijdje gemeenteraadslid in Amsterdam. Türkol kreeg voor D66 veel stemmen bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen en stond op de reservelijst als kandidaat Tweede Kamerlid toen het laatste kabinet-Rutte werd ontbonden.
Hij voegt eraan toe dat de samenleving hem liefdevol heeft omarmd en vestigt de aandacht op het belang hiervan voor de integratie van alle immigranten: “Als je kunt zien dat je deel uitmaakt van deze samenleving, als je voelt dat de samenleving je verwelkomt door jou te omarmen, dan integreer je nog makkelijker. Anders blijft er altijd een gevoel van onbehagen.”
Türkol wijst op sommige migrantenjongeren van de derde generatie die op sociale media reageren op uitsluiting en ongelijke behandeling door te zeggen: “Als jij mij niet accepteert, accepteer ik ook jou niet.” Hij zegt hierover: “Deze onjuiste confrontatie, waarbij je kijkt naar verschillen, staat die integratie in de weg.”
Arzu Özalp heeft tot haar zestiende in zuidoost Turkije gewoond en kwam daarna naar Heerenveen om bij haar familie te wonen. In haar eerste maanden verwachtte ze niet dat ze zo lang hier zou blijven. Na zeventien jaar docent economie is ze tegenwoordig raadslid voor de PvdA in Venlo. Daarnaast was ze vanaf 2012 tot vorig jaar actief als voorzitter van de sociaaldemocratische vereniging CHP in Nederland (CHP is een oppositie partij in Turkije). Het Venlose raadslid en raadscommissielid economie zegt hierover: “Mijn idealen kennen geen kleur, identiteit of verschillen.”
Volgens Özalp zijn niet alleen de houding van de Nederlandse samenleving, maar ook het bewustzijn, de ervaring en de uitrusting van de migranten belangrijk voor integratie. Met andere woorden: het is een tweezijdig proces. “Het is ook belangrijk met welke bagage de migrant hier kwam. Wat heeft hij of zij in die bagage meegenomen, wat hebben zijn of haar ogen gezien, wat hebben zijn of haar oren gehoord, wat hebben het lichaam en de ziel meegemaakt? Sommige mensen komen bijvoorbeeld met zulke grote problemen dat ze eerst die oude invloeden moeten vernietigen. Zonder de benarde ervaringen van deze mensen te kennen, is het niet mogelijk om van hen een succesverhaal te verwachten. Ik vind niet dat ‘succes’ een standaardmaat moet zijn om te kunnen zeggen dat iemand geïntegreerd is. Integratie is niet iets dat bereikt kan worden door te zeggen ‘hij heeft zijn diploma gehaald, heeft dit en dat gedaan, kocht een huis’ enzovoort.”

Özalp zegt dat ze in haar eerste Nederlandse jaren, toen ze nog een puber was, het hier moeilijk had omdat zij de culturen van de mensen niet kende en meestal thuis bij het gezin moest blijven: “Mijn liefde voor spreken zorgde er eigenlijk voor dat ik de taal snel leerde. Want als ik niet met mensen kan praten ga ik, zo dacht ik, dood. Ik stelde mezelf ten doel dat ik elke dag vijftig nieuwe woorden zou leren. Om Nederland goed te leren kennen, keek ik elke avond tv-series en het Jeugdjournaal. Het eerste jaar heb ik heel hard mijn best gedaan, het jaar daarop werd ik meteen ingeschreven op school. Het integratiebeleid alleen bepaalt niet het succes van integratie. Het moet van twee kanten komen.”
Zij meent dat zowel een geslaagde integratie als een gevoel van verbondenheid met het land van herkomst naast elkaar kunnen bestaan. Özalp: “Erbij horen is bijvoorbeeld erg belangrijk in onze Turkse samenleving, we hebben verenigingen opgericht, we hebben ervoor gekozen om samen te zijn. Ik hecht hier persoonlijk wat minder aan en geef meer om het samenleven breder in de wereld. Maar zo is het in het algemeen wel en je kunt en hoeft deze verbondenheid natuurlijk niet te verbieden. Maar dit mag het leven in Nederland niet bemoeilijken en niet in strijd zijn met de waarden hier.”
Om deze reden vergelijkt Özalp integratie met de volksdans Halay, die arm in arm broederlijk wordt uitgevoerd: “Integratie is deel uitmaken van een geheel, wanneer je een stuk in een geheel integreert, hoeft dat de geest van dat stuk niet te breken. Wanneer een groep bijvoorbeeld de volksdans Halay speelt en er komt later iemand het spel binnen die het ritme niet kan opvangen. Maar hij of zij is er en sommigen worden boos en anderen proberen te helpen. De nieuwkomer probeert en worstelt en uiteindelijk gaat hij of zij in die integriteit onopvallend verder. Zolang iedereen blijft genieten van de dans, ook al kan iemand het niet heel goed, zijn er eigenlijk geen problemen. Ik denk dat integratie precies zo zou moeten zijn.”
Muzaffer Yanık uit Dordrecht denkt dat zoals een plant kan groeien in de grond die voor hem geschikt is, een mens alleen kan integreren in een land dat geschikt is voor hem of haar. Hij kwam in de jaren tachtig als kind in een gastarbeidersgezin naar Nederland. Hij is hoger opgeleid en al 25 jaar docent en onderwijskundige aan de PABO Avans Hogeschool, Academie voor Pedagogisch Onderwijs. Hij staat bekend om zijn maatschappelijke activiteiten, zoals zijn lidmaatschap van de Stichting Inspraakorgaan Turken in Nederland, en eerder zijn voorzitterschap van de Federatie van Democratische Sociale Verenigingen in Nederland (DSDF).
Integratie is een onvermijdelijk proces volgens Yanık: “Het gaat er niet om of ik wil integreren of niet. Het is een ontwikkeling, opgelegd door het leven en de omstandigheden. Het is een onvermijdelijke participatie. Het gaat er om dat je je leefwereld uitbreidt. Sommige problemen die we tegenwoordig ervaren hebben te maken met de breedte van onze leefwereld. Als we naar sommige gezinnen kijken, bestaat hun hele leven uit moskee, thuis en school. Maar deze leefwereld is vaak een beperkte omgeving in termen van integratie en optimale mogelijkheden.”

De uitdrukking ‘goed doen in een grondsoort’ past goed bij Muzaffer Yanık en daarom integreerde hij makkelijk in dit land waar hij van houdt en dat hij ervaart als ‘geschikt land’. “Ik heb nog steeds Nederlandse vrienden uit mijn eerste jaren hier. Zij zeiden weleens ‘we zien jouw doorzettingsvermogen’. Ze hebben gelijk. Het is altijd een belangrijke factor geweest in het uitbreiden van mijn leefwereld. Ik heb hen nooit horen zeggen dat je varkensvlees moet eten als Nederlander, een gezin moet hebben als Nederlander, of dit en dat moet doen als Nederlander. Maar ik werd gewaardeerd vanwege mijn werk, de orde in mijn leven en mijn functionele waarde voor de samenleving. Niemand zei ‘wordt net als wij’ of zoiets, zoals sommige Turken denken. Maar ze zeiden: kom erbij, doe mee en breid je leefruimte uit.”
“Op een dag bracht een vriend van mij uit Turkije een druivenzaailing mee uit de Egeïsche stad Manisa en plantte die hier in mijn tuin. Deze druif groeide slechts een meter in de tuin en maakte bladeren. Later groeide hij niet meer en in het derde jaar merkte een vriend op, dat de plant verrot was! Mijn moeder kwam tussenbeide en zei: ‘Mijn zoon, hij hield niet van de druivenaarde en deed het daarom niet goed in de grondsoort hier’! Ik dacht na over haar woorden. Mensen die hier wonen, moeten van Nederland houden. Zo kunnen ze groeien in de Nederlandse bodem, zo zeg ik altijd tegen mijn studenten. Ik zeg tegen iedereen dat je maar kunt beter vertrekken als je deze plek niet leuk vindt. Doe dus mee. Als je dat niet voor jezelf doet, doe het dan voor de toekomst van je kind.”
Een taal kennen is volgens Yanık niet voldoende om goed te integreren, in tegenstelling tot wat sommige mensen denken. “Vroeger werd gezegd dat als iemand de taal niet kent, deze persoon ook niet kan integreren. De huidige generatie heeft geen taalprobleem, ze gaan zelfs naar de universiteit. Maar je ziet dat sommigen van hen nog steeds een beperkte leefwereld hebben. Dit is wat de vooruitgang en integratie belemmert.”
Dit is het eerste artikel van een tweeluik over integratie in Nederland door journalist en schrijver Ali Develioglu, oorspronkelijk gepubliceerd op 12 september 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen. Volgende week komen in deel 2 aan het woord: Fatma Aktaş, directeur van de Avrasya Foundation, schrijver en journalist Hülya Aydoğan, juriste Yamina Hamdoui en hoogleraar biologische psychologie Hanan El Marroun.