Je zou het besluit van het Hooggerechtshof om het recht op abortus af te schaffen weg kunnen zetten als louter het gevolg van de Republikeinse strategie om een meerderheid aan oerconservatieve rechters benoemd te krijgen, iets dat nog lang problemen zal blijven opleveren. En je kunt er terecht op wijzen dat het Amerikaanse rechtssysteem zich als geheel disproportioneel, en meer nog dan in de meeste andere landen in het Globale Noorden, keert tegen arme mensen, niet-witte mensen en andere gemarginaliseerde groepen.

Er is echter meer aan de hand. Vrouwen* worden hier gereduceerd tot wilsonbekwame tweederangsburgers zonder zeggenschap over hun eigen lichaam en leven. Professor Julia Raifman (Boston University School of Public Health) stelde terecht dat het anti-abortusbesluit een vorm van structureel geweld tegen vrouwen is: “(De omwenteling) bedreigt de lichamelijke autonomie van elke persoon die kan bevallen en het gevoel van veiligheid van elke persoon die geeft om iemand die kan bevallen, dus ik denk dat dat echt substantieel is.”

Ook andere ontwikkelingen van het afgelopen jaar tonen aan dat structureel geweld tegen vrouwen in het algemeen een wereldwijd gegeven is. Dat is soms heel duidelijk zichtbaar, denk aan de gevolgen van de machtsovername van de Taliban in Afghanistan (waarbij direct aangetekend dient te worden dat de westerse coalitie die zich onder meer beriep op vrouwenrechten als reden voor de inval en bezetting daar op zijn minst verder ook weinig prioriteit aan heeft gegeven). Of aan hoe verkrachtingen wederom als oorlogswapen door Rusland worden ingezet in de oorlog in Oekraïne, waar het parlement overigens jarenlang strengere regelgeving ten aanzien van seksueel en huiselijk geweld had tegengehouden.

Structureel geweld tegen vrouwen is echter niet enkel een ver-weg-verhaal. Het is eveneens diep ingebed in westerse juridische, economische en maatschappelijke structuren. Dat uit zich, althans van overheidszijde, vandaag de dag misschien op minder brute wijze dan in Oekraïne of Afghanistan of talloze andere plekken, maar het schaadt en belemmert mensen wel. Dit is natuurlijk geen nieuwe constatering. Die was al te vinden in bijvoorbeeld de feministische klassieker De Tweede Sekse van Simone de Beauvoir uit 1949, waarin ze onder meer vaststelt dat de (hetero)man als norm gezien wordt en de vrouw als ‘ander’, als afwijking. Enerzijds is er sindsdien gelukkig veel ten positieve veranderd, al is dat langzaam gegaan. Zo werd in Nederland verkrachting binnen het huwelijk pas in 1991 expliciet strafbaar gesteld.

Anderzijds is het schokkend om te zien hoezeer de fundamenten van Beauvoirs analyse nog overeind staan. Zo is in Canada gedwongen sterilisatie van vrouwen uit inheemse bevolkingsgroepen nog steeds aan de orde. En het Amerikaanse anti-abortusvonnis heeft zelfs een grote stap terug gedaan.

Ook is er nog altijd geen sprake van volledige juridische en economische gelijkstelling van vrouwen in Nederland. De loonkloof – vrouwen verdienen gemiddeld 13 procent minder per uur dan mannen voor hetzelfde werk – is een bekend voorbeeld. En ondanks officiële wettelijke gelijkstelling blijft de rechtspositie van vrouwen op sommige vlakken achter. Het Bureau Clara Wichmann, dat zich specifiek richt op het onder meer via juridische procedures verbeteren van de positie van de vrouw, heeft nog altijd een volle agenda.

Maatschappelijke beweging

Maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van vrouwenrechten en gender-ongelijkheid gaan twee tegengestelde richtingen op. Er worden grote stappen vooruit gezet en met name onder een groot deel van jongere generaties is gelijkheid in de context van een spectrum aan gender- en seksuele identiteiten een vanzelfsprekendheid. Ze lopen daarin mijlenver voor op oudere generaties. De Me Too-beweging, en gevallen in Nederland zoals het misbruik rond The Voice, heeft een beerput van seksueel misbruik, en de verkrachtingscultuur waarin dat genormaliseerd is, opengetrokken.

Tegelijkertijd komt er ook een tegenovergestelde beweging op, deels als reactie op deze vooruitgang. In haar boek Men Who Hate Women (2020) schetst de Engelse schrijfster Laura Bates een diepgravend en verontrustend beeld van een maatschappelijke onderstroom van mannen voor wie vrouwenhaat een houvast in het leven vormt. Ze ontrafelt hoe die onderstroom in westerse landen vooral online vorm heeft gegeven aan een nieuwe beweging van anti-feministen, mannenrechtenactivisten, zogeheten incels en andere vrouwenhaters, en hoe ver de invloed van deze beweging reikt.
Er komen hier verschillende achtergronden samen in een bont gezelschap van oerconservatieve en reactionaire krachten, extreemrechts en (jonge) mannen die het in essentie niet kunnen verkroppen dat de status van (witte) (hetero)man als norm in de samenleving aan het afbrokkelen is. Ze menen dat mannen nu gediscrimineerd en achtergesteld worden, dat hen aandacht en seks onthouden wordt en dat zij het grote slachtoffer zijn van doorgeslagen feminisme.

Mede onder invloed van zelfbenoemde mannenrechtenactivisten en influencers, uiteen lopend van de Canadese psycholoog Jordan Peterson tot de extreme vrouwenhater Andrew Tate, komt hier een uiterst giftige cocktail uit voort. Die uit zich in volstrekt gevaarlijke, soms fysiek gewelddadige ideeën over verhoudingen tussen mannen en vrouwen (terug naar traditionele rollenpatronen, vrouwen dienen onderdanig te zijn, zo niet het bezit van hun partner) en over vrouwen (die moeten monddood gemaakt worden, zich beschikbaar stellen aan de man). Meer extreme figuren, zoals Thierry Baudet in Nederland, vinden ook mishandeling en verkrachting geen probleem.

0301vrouwenhaat
Beeld door: Margreet Hogeterp

En hoewel die laatste groep misschien niet heel veel voet aan de grond krijgt, wordt een verwaterde versie van dit denken wel degelijk op grotere maatschappelijke schaal gereproduceerd. Dat bleek bijvoorbeeld pijnlijk duidelijk uit de verhalen rond Johan Derksen en Vera Pauw. Rechtse beroepsschreeuwer Derksen bekende live op tv, tot grote hilariteit, vijftig jaar geleden een vrouw met een kaars te hebben verkracht. Hij werd door veel mensen veroordeeld, maar kon ook op veel steun rekenen en hekelde zelf vooral de zogenaamde ‘cancelcultuur’. Het slachtoffer werd uitgescholden, belachelijk gemaakt en zelf verantwoordelijk gesteld (want dronken). Na een korte pauze keerde hij triomfantelijk als volksheld terug op tv, gesteund door een directie voor wie alleen kijkcijfers en geld tellen.

Pauw, voormalig topvoetbalster en huidig bondscoach in Ierland, liet, na jarenlang genegeerd te zijn door (ex-)werkgever KNVB, weten dertig jaar geleden verkracht te zijn en ook daarna nog met grensoverschrijdend seksueel gedrag te maken te hebben gehad. Waar in Ierland veel steun voor haar werd uitgesproken, riepen Nederlandse mannen om het hardst dat ze een leugenaar was met uiterst beledigende kwalificaties, of zelf schuldig want verliefd geworden op een getrouwde man.

Hardnekkige patronen

Slachtoffers van seksueel geweld krijgen stelselmatig te maken met zulke reacties, die hier vanwege de betrokken personen zichtbaar en uitvergroot worden. Het is maar een van de vlakken waarop een patroon van geweld tegen en achterstelling van vrouwen zichtbaar blijft. Iedereen zou zich grote zorgen moeten (blijven) maken over hoe diep misogynie (vrouwenhaat) en structureel geweld tegen vrouwen genormaliseerd is. Voor een niet onaanzienlijke groep mensen, vooral mannen, zijn vrouwen in essentie niet meer dan seksobjecten, broedmachines (al dan niet voor het in stand houden van een ‘zuiver blank ras’), trofeeën, instrumenten voor racisme en/of monddood te maken voorwerpen om te vernederen en te bespotten.

Dit zijn hardnekkige patronen, die, zo leert de geschiedenis, niet makkelijk doorbroken worden. Eén van de belangrijkste elementen om hier verandering in te brengen is het loslaten van het algehele idee van verschillen tussen genders, en in het bijzonder het afbreken van het concept van ‘mannelijkheid’. Of dat nu klassiek ‘macho’ wordt ingevuld – de baas in huis, de sterke, emotieloze, competitieve man – of meer in de zin van ‘beschermer en primaire kostwinner’, het is een concept dat ongelijkheid en de man als norm in stand houdt. Het zijn ook deze concepten waarnaar de hedendaagse beweging van vrouwenhaters teruggrijpt, iets dat net zo goed ten koste gaat van mannen zelf.

* Ik gebruik in dit artikel voor de leesbaarheid steeds de term ‘vrouwen’, in enkele gevallen zouden de termen ‘niet-mannen’ of ‘mensen met een baarmoeder’ gepaster zijn.

Inclusief denken en huiselijk geweld

“Mag ik een persoonlijke vraag stellen?”, vraag ik aan het begin van de workshop-bijeenkomst. “Mag ik vragen wie van jullie persoonlijk ervaring heeft met huiselijk geweld?” Het mag en een tiental deelnemers (van de 24) steekt een hand op. Zo ongeveer conform de landelijke onderzoeksgegevens dus. ‘”Ik denk dat wij allemaal met huiselijk geweld te maken hebben of hebben gehad”, zeg ik daarop. De knuppel in het hoenderhok: inclusief denken over huiselijk geweld. Op deze vermetele stelling ontstaat commotie en er volgt een heftige discussie. Een deel van de groep verzet zich tegen de stelling. Zij vinden het belangrijk om ‘huiselijk geweld’ af te bakenen en op maat passende hulp te bieden en passend beleid te ontwikkelen. Het is onrechtvaardig voor slachtoffers van huiselijk geweld om hun problemen te bagatelliseren door ze niet te onderscheiden, net zo als het onrechtvaardig is om iedereen te beschuldigen van dader- en/of slachtoffergedrag. Opvallend is dat degenen, die hun vinger hadden opgestoken bij de vraag of ze met huiselijk geweld te maken hadden (gehad) – en ik hoor daar zelf ook bij – zich prima in de stelling kunnen vinden. Misschien hebben de persoonlijke zoektochten om huiselijk geweld te begrijpen en te verwoorden het geweld menselijker proporties gegeven. Het is nu eenmaal fijner om de mensen van wie je houdt niet als on-mensen/niet-mensen te zien, maar als gewone mensen bij wie gewone zaken dramatisch uit de hand zijn gelopen. Geweld ‘normaal’ maken, maakt het hanteerbaarder en geeft hoop. Een derde deel in de groep twijfelt. Hoe belangrijk is het om de eigen pijn te onderkennen om die van de ander te kunnen verdragen? Hoeveel moet je vergeven van je eigen ouders en van jezelf als ouder om begrip op te kunnen brengen voor ouders die hun kinderen mishandelen? Inclusief denken over huiselijk geweld. Slapende honden wakker maken. Zou dat de bedoeling zijn? Jammer, dat we het Feitse Boerwinkel niet meer kunnen vragen.”

Bovenstaande tekst is van Charlotte van Besouw. Uit: Horstcahier 27, De actualiteit van inclusief denken, met teksten van een studiedag van Centrum voor social work De Horst, ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Feitse Boerwinkel en de veertigste ‘verjaardag’ van zijn bestseller Inclusief denken. Dit boek is een pleidooi voor een denkpatroon, waarin de ander niet langer als tegenstander gezien wordt, maar als de persoon, wiens welzijn de enige garantie is voor het eigen geluk.

Dit artikel is overgenomen uit Vredesspiraal, het ledenblad van vereniging Kerk en Vrede.

Mark-Akkerman

Mark Akkerman

Mark Akkerman is onderzoeker bij Stop Wapenhandel en schrijft over wapenexporten, de wapenindustrie en militarisering van grenzen. …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.