Wat stelde mijn heimwee eigenlijk voor, vergeleken met die van de bewoners van de Parijse bidonvilles? Ik herinnerde me de kritische opmerkingen die Edward Said bij de heimwee had geplaatst, zeker als die met een verlangen naar de ‘Heimat’ gepaard ging. De Palestijnse schrijver meende dat een cultuur die gedreven wordt door het nostalgische verlangen naar een ‘thuis’ of naar een eigen land of volk altijd anderen daarvan zal proberen uit te sluiten. Mijn heimwee had weliswaar niet veel met Heimat of herkomst te maken, maar toch. We verhuizen tegenwoordig met een gemak waar vroegere generaties versteld van zouden staan. We wisselen van stad of land, alsof we een setje schone kleren aantrekken. Wij hebben de luxe om ongebonden door de wereld te zwerven, en dragen ons geld, paspoort en dromen wel op onze rug met ons mee; thuis wacht ons een huis waar we altijd naar kunnen terugkeren. Maar dit geldt niet voor degenen die voor oorlog of hongersnood hebben moeten vluchten.
Even voorbij Compiègne zag ik dat de benzinetank in het rood stond. Vlak voordat ik de oprit naar het benzinestation nam, begon de motor te haperen en ik belandde net op tijd voor de pomp. In het cafetaria werden de meeste tafeltjes door zongebruinde Nederlandse families in beslag genomen. Ik bestelde koffie en een broodje mozzarella en raakte met Yasmine, een meisje dat naast me aan de bar stond, aan de praat. Ze vertelde dat ze vorig jaar met haar broertje vanuit Syrië naar Frankrijk was gevlucht. Ze waren eerst naar Turkije gevlogen en hadden lang op de oversteek naar Griekenland moeten wachten.
Op een avond werden ze met een busje naar de kust gebracht, waar ze in een bootje waren gestapt. Ze dobberden urenlang op zee, doodsbang dat er iets met de boot zou gebeuren, maar bereikten heelhuids een kamp in Macedonië, waar nauwelijks enige voorzieningen waren. Pas na zes weken konden ze achterin een vrachtwagen naar Italië doorreizen, waar ze de trein naar Frankrijk namen. Ze was nu onderweg naar Lille, waar ze na de zomer medicijnen ging studeren. Ik bood aan dat ze met mij kon meerijden, ik kwam toch langs Lille, maar ze zei dat haar lift uit Parijs er al over een paar minuten zou zijn.
‘Wij hebben het gered’, zei ze, ‘maar velen ook niet. Mijn hart bloedt als ik die bootjes op tv zie.’
Op haar telefoon kwam een bericht binnen.
‘Daar is mijn lift,’ zei ze, ‘ik moet gaan.’
In de auto onderweg naar Lille, gluurde ik af en toe bij auto’s naar binnen of ik Yasmine zag zitten. Ik was er niet helemaal gerust op. Misschien had ik langer moeten aandringen? Ze had er tegelijk sterk en kwetsbaar uitgezien. Ik moest aan Hannah Arendt denken, die in Wij vluchtelingen de kwetsbaarheid van vluchtelingen had beschreven. Vluchtelingen verliezen hun huis en hun land, en daarmee het vertrouwde van hun dagelijkse leven. Ze verliezen vaak ook hun beroep, hun taal en hun rechten, waar ze zich alleen in hun thuisland op kunnen beroepen; ze zijn overgeleverd aan de willekeur van gastlanden. Dit alles maakt hen kwetsbaar, meende Arendt, zelfs zo kwetsbaar dat ze hen ‘naakte’ mensen noemde. Omdat er voor deze ‘abstracte naaktheid’ van mensen in de wereld nooit veel eerbied heeft bestaan, bepleitte ze het universele recht op rechten. Het recht op mensenrechten, dus het recht op voeding, veiligheid, onderdak, werk en erkenning voor de wet en scholing, ongeacht waar je je op de wereld bevindt. Maar de vraag was toen en nu of wij wel bereid zijn hun dat ‘recht op burgerrechten’ te verlenen.
Sinds het verschijnen van haar tekst in 1943 is er aan het lot van vluchtelingen niet veel veranderd; er bestaat voor hun abstracte naaktheid nog altijd weinig respect. Het lijkt of deze naaktheid hen zelfs voor ons onzichtbaar heeft gemaakt. In Over gastvrijheid schreven De Franse filosofen Jacques Derrida en Anne Dufourmantelle ruim een halve eeuw na Arendt dat gastvrijheid niet slechts een willekeurig ethisch beginsel is, maar feitelijk de kern van onze ethiek uitmaakt. We denken echter zelden nog in ethische termen over vluchtelingen na, maar vooral in juridische regels en voorwaarden. Het ethisch appel van de ene mens ten opzichte van een ander gaat verloren zodra dit in nationaal beleid wordt vertaald. Vluchtelingen kloppen niet op onze deuren, maar op die van ons land of continent, hetgeen ons morele geweten blijkbaar in slaap weet te sussen.
Ik vroeg me af of we al wegkijkend niet steeds meer van die kern van de ethiek vervreemd dreigden te raken. Holden we daarmee ons morele bewustzijn niet uit? Ik moest aan het moedige, maar ook noodlottige optreden van Anne Dufourmantelle denken, die essays schreef als Puissance de la douceur, de kracht van tederheid, en Eloge du risque, een lofrede op het risico. Ze zette vraagtekens bij de risicoloze maatschappij, die zich slechts juridisch tegen van alles en nog wat wilde verzekeren. In haar essay bepleitte ze om meer moed te tonen en meer risico te nemen om het tij van sociaal en economisch onrecht te keren.

Een jaar na het schrijven van het essay was ze op vakantie in Spanje geweest. Op het strand van Pamplona zag ze hoe het zoontje van een vriendin te ver van de kust was afgeraakt. Ze aarzelde niet, zwom het kind tegemoet en wist het met grote inspanning te redden, maar ze overleefde zelf de reddingspoging niet. Ze had een risico genomen en een kind gered, en was op 53-jarige leeftijd overleden. Maar haar ethisch kompas was intact gebleven. Er is veel moed voor nodig, dacht ik, om de wereld een andere kant op te duwen, en maar tegen de stroom in te blijven zwemmen, risico’s te nemen en onderwijl je eigen ethische koers te blijven bepalen.
Joke J. Hermsen. Onder een andere hemel. ISBN 9789044647761. Paperback. 320 pag. Prometheus, oktober 2023.
Mooi geschreven en waar.
Voor de interessante, leerzame inhoud doet het niet ter zaken, maar Pamplona in Spanje is niet de plek waar Anne Dufourmantelle is overleden. Het gaat om een strand met de naam Pampelonne, vlakbij St. Tropez in Frankrijk. Op Wikipedia staat verder vermeld dat zij niet één, maar twee kinderen het leven redde.
Zeer relevant thema. Maar vroeger werd er ook veel verhuisd. Van de vader van Bordewijk is de uitspraak: mij dunkt, dat ik hier al eens gewoond heb. Mensen hadden veel minder spullen, alles ging op een handkar. En Stefan Zweig verbaasde zich In de Wereld van gisteren over de introductie van paspoorten. Maar hij komt ongetwijfeld langs in dit boek; heimwee was aanleiding voor zijn zelfmoord.