Controverses om nieuwe moskeegebouwen, restauratie van vooroorlogse synagogen, hergebruik van leegstaande kerken: de discussies over religieuze gebouwen vertellen veel over de veranderende religieuze beleving in Europa. Dit boek neemt deze strubbelingen onder de loep.
Waarom zijn nieuwe synagogen in Duitsland zo modern en nieuwe westerse moskeeën vaak zo conventioneel? Zijn kerkgebouwen symbolen van het christendom of juist iconen van de ontkerkelijking? Hoe materialiseer je de moderne behoefte van burgers aan rust en waarom ervaren buurtbewoners een nieuwe moskee vaak als visuele herrie?
In acht essayistische, vlot geschreven reportages verkennen drie antropologen hedendaagse religieuze architectuur en ontwikkelen zo een originele visie op het dynamische religieuze landschap in Nederland en daarbuiten. Gebouwen doen namelijk meer dan religie faciliteren en symboliseren; de intieme relatie die we aangaan met religieuze gebouwen raakt – in positieve en negatieve zin – het wezen van wat religie tegenwoordig is.
Over de auteurs
Oskar Verkaaik is antropoloog en werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam.
Pooyan Tamimi Arab is filosoof en antropoloog. Hij werkt aan de Universiteit Utrecht.
Daan Beekers is antropoloog van religie en werkzaam aan de Universiteit Utrecht.
De eerste vraag die ik aan mezelf zou willen stellen is: wat is het doel van een bedehuis? Is zij doel op zichzelf, of een middel tot iets? Daar kan heel veel over gezegd worden en zelf denk ik aan onze Profeten hoe die tekeer gaan wanneer het volk moreel, ethisch de weg kwijt is. Wat heb ik aan jullie offers, enz. Voor mij ligt dan eerder een andere vraag voor de hand: Zijn kerkgebouwen symbolen van een verloren ethiek en moraal, of handhavers van een ethiek en een moraal die niet meer te verdedigen valt? Wellicht spreken we over gebouwen die een verleden koesteren die in feit als het ware niet meer bestaat. Zo ben ik zelf onder de indruk van een gebouw in Berlijn, in aanbouw een gebouw voor joden, christenen en moslims. Voor mij blijft staan dat de kerk een middel is. Neem een voorbeeld aan de verwoesting van de Tempel. Het centrum van godsdienstig leven dat totaal werd verwoest. En de wijzen in die tijd ontdekten het. Niet de Tempel is het centrum van het jodendom, maar de Torah. De Tempel was middel geen doel op zichzelf. Dat geldt wat mij betreft ook de kerkgebouwen zij zijn middel, maar het doel is Zijn Onderwijzing. Wanneer ik voorgangers hoor zeggen:Laten we bidden voor de kerk, denk ik toch oei. Kun je niet beter bidden dat Gds Onderwijzing die de Bijbel bekend maakt niet verloren gaat.
Religieuze gebouwen op zich hebben weinig betekenis als ze niet gevuld worden door een geloofsgemeenschap.
De betekenis van “Huis van Samenkomst” gaat dan verloren. En het belang van dat samenkomen, mag echt niet onderschat worden!
Het gebouw houdt wel zijn architecturale en geschiedkundige waarde.
Als oriëntatiepunt in het landschap en zijn naar de hemel verwijzende toren, kan het gebouw niet meer dienen door de moderne hoogbouw.
Als ik het in het persoonlijke trek en bedenk wat ik in een specifieke kerk/ klooster allemaal heb meegekregen aan sfeer, aan inzicht, aan contact … dan wordt het een heel ander verhaal.
Het zijn culturele oriëntatiepunten van monumentale architectuur die eigen is aan religieuze denominaties en daarmee iets zegt over zowel de historische als de actuele samenstelling van de lokale bevolking (afhankelijk van staat van onderhoud, verbouwingen en tekenen van gebruik). Ik ken een mooie moskee waarvan velen denken dat hij voor dat doel gebouwd is, terwijl het eigenlijk een kerk was. Een kenner zou dat zien.