De Chinese machthebbers laten op het eerste gezicht de politieke structuren intact. Maar alle economische scharnierpunten worden beheerst door Chinezen en er wordt veel propaganda gemaakt voor de Chinese taal, cultuur en traditie. Er is sprake van dat West-Europa de Chinese tijdrekening gaat overnemen. Deze dominantie roept ook onmin op, want jonge vrouwen worden verleid toch vooral een Chinese man te trouwen. In China is immers door de ‘één kind politiek’ het aantal mannen groter dan het aantal vrouwen. Polyandrie komt daar vaak voor. Intussen wordt het een probleem voor Nederlandse mannen een bruid te vinden. Vrouwen hebben daardoor meer macht dan vroeger, maar tegelijk boeten ze aan vrijheid in, als ze eenmaal deel uitmaken van een Chinese familie.
De invloed van jullie, Chinezen, op onze manier van samenleven is groot. Door jullie voorbeeld van de saamhorigheid van familieleven is ons gezinsleven intenser geworden. We voelen ons goed thuis bij jullie pragmatisme en materialisme. Jullie houden niet van abstracte begrippen. Zelfs een woord om God aan te duiden ontbreekt in jullie woordenschat. Ook het woord ‘hemel ’is voor jullie tamelijk abstract. Het functioneert bijna alleen in de overtuiging dat er een contract is tussen de hemel en de politieke leiders. Verliezen de leiders dit verbond uit het oog, dan komt er onrust in het land en is aftreden onvermijdelijk. Voor jullie is het gezin, de familie, het belangrijkste. Dit is het hoogste in jullie cultuur, het transcendente, het allesoverstijgende. (Jij zou deze woorden niet gebruiken – ze zijn te abstract naar jouw smaak.) En eten met elkaar is, denk ik, jullie belangrijkste sociale activiteit. Ik ben daarbij nog nooit uitgenodigd geweest, want dat eten gebeurt in de familiekring of in andere verbanden die voor niet leden niet toegankelijk zijn. In die maaltijd vieren jullie je saamhorigheid, dat je een ‘wij’ vormt over de generaties heen, bij elkaar hoort tegenover ‘de anderen’.
Ik heb gehoord dat christenen hierop inspelen. Christelijke kerkgebouwen zijn er bijna niet meer. Je hebt alleen nog hier en daar kleine plukjes mensen die zich christen noemen. Die groepjes organiseren eetbijeenkomsten – men heeft het over ‘Jezus restaurants’ – en het wonderlijke is dat ze open staan voor iedereen die maar komen wil; de enige eis is dat je zelf bereid bent anderen toe te laten. Zij beroepen zich daarbij op de eerst generaties christenen die dit ook gedaan zouden hebben. Ze storen zich er niet aan of iemand vuilophaler is of bankier, arm of rijk, vrouw of man. Ze zeggen zo open te staan voor degene die zij ‘God’ noemen.
Ik ben benieuwd hoe wij verder gaan. Je corrigeert me maar, wanneer ik onzin zeg. Mocht je in Amsterdam komen, doe dan de groeten aan Manuela Kalsky die eind deze maand negentig wordt. Chang, tot ziens!
Prachtige tekst. Ik denk overigens dat de Chinezen in 2050 veel meer invloed nog zullen hebben dan Lascaris veronderstelt. De economie van China zal elders in de wereld ook de motor zijn van vooruitgang en groei.
Maar waarom werden wij in de zeventiende eeuw de Chinezen van Europa genoemd?
Dat is me nog steeds niet duidelijk en daar zocht ik naar.