De Kamerleden lijken allereerst voorbij te gaan aan de wetenschappelijke literatuur uit het onderzoek, meent Felten. “Het bevat namelijk alle eerdere studies naar moslimdiscriminatie. Dat zijn bijvoorbeeld correspondentietesten: een methode die objectief kan aantonen of er sprake is van discriminatie. Hierin worden identieke aanvragen gedaan voor bijvoorbeeld een woning of baan. In de aanvraag wordt alleen de afkomst of religie veranderd. Zo kun je objectief vaststellen of mensen worden uitgesloten enkel vanwege hun afkomst of religie. Uit deze testen, die allemaal in het onderzoek staan, blijkt dat er inderdaad sprake is van discriminatie op grond van afkomst en/of religie.”

Het is volgens Felten ook opvallend dat de Tweede Kamerleden het aantal respondenten van het kwalitatieve onderzoek te laag vinden. “Voor interviews in kwalitatief onderzoek is de standaard 9 tot 17 interviews. In dit geval zijn er 35 interviews gehouden: meer dan genoeg. Mogelijk weten de Kamerleden niet wat gepaste aantallen respondenten zijn voor kwalitatief onderzoek. Of verwarren zij dit met kwantitatief onderzoek, waarbij de aantallen vaak veel hoger zijn.”

“Het onderzoek bevestigt vooral wat we al wisten: moslimdiscriminatie in Nederland is geen incident, maar een structureel probleem,” zo stelt de expert. “In plaats van meer onderzoek te doen moet de politiek zich richten op de concrete aanpak van dit probleem. Bijvoorbeeld door gerichte interventies op scholen om het het negatieve beeld dat voor kan komen uit de media, te weerleggen. Denk ook aan gerichte aanpakken voor bedrijven en sportclubs om moslimdiscriminatie te verminderen.”

Meer over moslimdiscriminatie op Kennisplatform Inclusief Samenleven: https://www.kis.nl/overzicht/artikeloverzicht-moslimdiscriminatie.

Logo_Personen

Redactie Nieuw Wij

Heeft u ook een nieuwstip? Of wilt u zelf publiceren? Laat het ons weten via de contactpagina.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.