Het was behoorlijk irritant, vond ik. Maar tegelijk schrok ik van mezelf: was dat niet heel kindonvriendelijk, een peuter zijn levensgejuich te willen ontnemen? Dat beetje rennen, hemel, was dat nou zo erg?
De dienstdoende bibliothecaresse was van een minder weifelmoedige soort, en stapte bij de derde krijsronde naar moeder en kind toe. “Doe eens wat zachter”, riep ze naar het kind.
De moeder reageerde als door een wesp gestoken: “Nou zeg, het is toch maar een kind?”
“Jawel”, zei de bibliothecaresse, “maar die meneer probeert daar rustig te lezen. Dat is een leeshoek. En zo gaat dat niet.” In mijn hart gaf ik de bibliotheekjuf toch gelijk. Buiten in het park ga je maar lekker rondrennen, hier niet.
Een andere keer haalde ik een boek in een andere wijk, waar veel migranten wonen. De bibliotheek heeft daar minder boeken. Er zitten vooral meisjes met hoofddoeken een werkstuk te maken. Het is meer een werkbibliotheek, voor mensen die weinig lezen. Ook daar was die middag een opstandige peuter, die eigenwijs op een computer zat te hameren en er lekker op los gilde. De allochtone bibliotheekassistent liep op hem af en joeg hem zonder pardon weg: “Die is niet voor kleine kinderen!” Verderop stond zijn moeder bij het kopieerapparaat. Ze leek bedolven onder drie kleine kinderen. De schreeuwlelijk ging nu in een andere hoek verder gillen. “Je moet op je kind letten”, riep de assistent nu ronduit kwaad. De moeder boog het hoofd, uit schaamte of uit wanhoop geboren onverschilligheid. Je weet het niet. Met een blik naar ons, autochtone boekenhalers, zei de assistent: “Het is hier toch zeker geen kinderopvangplaats!”
En zo is het.
Ik vond het eigenlijk wel goeie acties, van beide bibliotheekmedewerkers. Ik hoop dat de assertieve moeder uit de eerste zaal, zich thuis realiseert dat je kind niet altijd en overal koning is. En dat je ook wel eens sorry mag zeggen: “U hebt gelijk. Mijn kind moet hier iets zachter doen.” Want in het land van de hufterigheid, spruit veel kindergedrag voort uit het assertieve voorbeeldgedrag van paps en mams. Bij de tweede locatie hoop ik dat ook deze moeder voortaan gaat proberen haar zoontje liefdevol in te tomen. Ook zei had: “Sorry” moeten zeggen, en: “Kom onmiddellijk hier”, in plaats van haar hoofd af te wenden. Want dat zag haar zoontje ook: dat moeder alles maar liet gebeuren.
Mirjam Schöttelndreier over ‘Opvoeden’

In de bibliotheek in de blanke middenklassewijk, die idyllisch verscholen ligt in een oud gebouw in een park, liep op een middag een peuter hard te joelen. Het kind rende maar rondjes bij de leestafel, waar een oudere meneer een blad probeerde te lezen. De moeder zat verderop op haar hurken, en keek half vertederd, maar ook licht bezwaard naar haar kleine druktemaker.