Mokums Gewetensschreeuw
Als een SS-officier, op jacht naar joden, mij in een impuls niet had gespaard,
mijn moeder haar weerstand om haar jongetje zonder haar te laten onderduiken
niet had overwonnen,
als Tine haar studieboeken niet opzij had geschoven en besloten had
op zoek te gaan naar onderduikadressen voor joodse kinderen,
als Moeke het niet als plicht had beschouwd juist als Duits geborene
haar deur wijd te openen,
als haar man mij niet met zijn lichaam had beschermd tegen de granaatinslag
was mijn naam op een steen gisteren onthuld.
En als een verpleegster niet mijn vrouw en mij had meegevoerd als pakketje
van adres naar adres, telkens als onheil dreigde
en een jonge vrouw uiteindelijk haar niet als haar pasgeboren baby
had laten inschrijven
was haar steen met naam en leeftijd gisteren zichtbaar gemaakt
en de twee stenen zouden vreemden voor elkaar zijn geweest.
De realisering is huiveringwekkend.
En dan te bedenken dat van de zes miljoen vermoorde joden
er na benadering nog steeds twee miljoen zijn die in verre streken
met dorp en al verdwenen zijn zonder enig spoor na te laten.
Een naamloze hoop lege stenen zover de oneindige einder strekt.
En in de wijde omgeving Roma en Sinti.
Er is een mystieke traditionele uitleg voor het gebruik
om steentjes te plaatsen bij joodse graven
Met al deze stenen zal eens de tempel van waarachtige vrede worden gebouwd.
Gisteren legden de Koning en mijn voorbeeldige makker Jacques Grishaver
de eerste steentjes bij de stenen.
Mogen er ontelbaar velen volgen, genoeg om over de kraters van haat heen
de vaste fundamenten te leggen van de tempel van vrede
waar een rechtschapen, eervolle plaats is voor ieder
en niemand meer wordt vernederd.
Vanaf nu klinkt vanuit het hart van Mokum een Gewetensschreeuw
die niet verstommen zal, opdat de mensheid zichzelf bij de lurven pakt,
de mouwen opstroopt en het onrecht slecht.
Gedachtig de dokwerker, die op een steenworp afstand,
tussen de synagogen, met blote handen onvergankelijk staat.
Awraham Soetendorp