In kloosters werd weinig gesproken. De beste voorbereiding op preken en andere pastorale activiteiten was het zwijgen, meende men. Naar ik me heb laten vertellen werd in deftige gezinnen veel gezwegen. Aan tafel mochten kinderen alleen spreken met toestemming van hun ouders. In de opvoeding lag het accent op het overdragen van regels, van geboden en verboden, het aanleren van de sociale code. Elk spreken kan die orde verstoren en aanleiding geven tot een conflict, een woordenwisseling en strijd. Stilzwijgend wist ieder wat te doen, zowel aan tafel als daarbuiten.
Nu de sociale codes verzwakt zijn, is het van belang om te weten wat iemand bezielt, hoe iemand de wereld om zich heen ervaart en hoe deze naar de toekomst kijkt. Delen we iets? Hebben we iets gemeenschappelijks? Wij komen hier achter door oog te hebben voor de emoties van anderen en er zo mogelijk, naar te vragen. ‘Emotie’ is een tamelijk modern woord. Het betekende oorspronkelijk: ‘opstootje’ of ‘ordeloosheid’. René Descartes heeft in de zeventiende eeuw dit woord gebruikt om het oudere woord ‘passie’ te vervangen. Het woord ‘passie’ is passief; het drukt vooral uit dat een emotie ons overvalt zonder dat wij daar veel aan kunnen doen. Het woord ‘emotie’ daarentegen doet denken aan een ‘explosie’, wat van binnen is stort zich naar buiten. Emoties helpen ons te ontdekken dat we met elkaar verbonden zijn en wat ons met anderen verbindt. In plaats van een ‘wij’ dat bijna uitsluitend gebaseerd is op het zwijgen, op de stilte van de macht van het geheim, waaraan je je niet mag onttrekken, ontstaat er een veel losser ‘wij’ dat gedragen wordt door een uitwisseling van gevoelens. Door de emoties leren wij dat we van elkaar afhankelijk zijn, maar ook dat we afstand van elkaar kunnen nemen. Het huidige ‘wij’ berust minder op sociale codes en meer op emoties.
Dit maakt het individu en het ‘wij’ kwetsbaar. Wanneer de dreiging van terrorisme voelbaar wordt, zijn de eerste slachtoffers de waarheid, de openheid en de transparantie. De roep om transparante organisaties valt stil. Openheid en transparantie werken ten gunste van de tegenstander. Je moet je plannen, strategie en je sterkte verborgen houden. Openheid en transparantie zijn de vijanden van de macht die zich niet verantwoorden wil.
Openheid gaat er vanuit dat er iets verborgen is dat openbaar moet worden. Ieder mens is tot op zekere hoogte een mysterie, ook voor zichzelf. Je bent een erfgenaam van eeuwen lang doorgegeven DNA en van duizenden jaren oude tradities. Je bent met ontelbare banden met anderen verbonden. Het is onmogelijk van elk van die verbanden bewust te zijn. We hebben geleerd onze emoties en onszelf een beetje te wantrouwen. Hier heeft Sigmund Freud zijn invloed laten gelden. Willen we met elkaar verder en niet geheel afhankelijk zijn van de sociale codes, dan moeten we meer van onszelf laten zien. Je wordt er ook als individu kwetsbaarder door. Dat is de prijs die we betalen voor een nieuw ‘wij’. Maar in dit nieuwe ‘wij’ is plaats voor onszelf als individu. We kunnen zo nodig op zoek gaan naar een ander ‘wij’ waar wij meer ruimte voor onszelf vinden, open durven te zijn en mensen ontmoeten die open zijn naar ons toe.
Interessant! Precies op het moment, dat hier de stilte wat wordt teruggewezen voor een “nieuw Wij”van openheid en dialoog, vindt in de spirituele cultuur de tegenovergestelde beweging plaats. Boeken en grote artikelen over de unieke waarde van de stilte verschijnen. ( Oegema in “Trouw”van zaterdag 22 october; Sara Maitland: “Stilte als antwoord”. De film: “into the deep silence”, enz.)
André Lascaris heeft wellicht een beetje gelijk, maar hij loopt wel groot gevaar om een paar heel mooie kindertjes met het badwater weg te gooien! Iets genuanceerder graag, over zo’n mysterieus fenomeen als “STILTE”.
Leo Raphael.