Op het eerste gezicht is dit een slecht bericht. Wat de uitvoering betreft, laat de staat weten dat ze de sociale zorg wil overgeven aan de ‘eerste cirkel’ rond de persoon die hulp nodig heeft. De eerste impuls is al die zorgen van je af te schudden, aan anderen over te laten. De problemen komen van de regering in Den Haag, die vervolgens de gemeenten opdraagt met het verminderde bedrag goede voorzieningen te treffen. Elk gemeente dreigt nu zelf voor hoogste overheid te gaan spelen. Zij stelt vast hoeveel er te besteden is en probeert flink aan de teugels te trekken. Den Haag decentraliseert, en het gevaar is groot dat op gemeentelijk niveau er juist meer gecentraliseerd wordt.
Men kan deze manoeuvre ook anders bekijken. We kunnen inderdaad proberen van een verzorgingsstaat over te gaan naar een participatiesamenleving. De aanleiding is het gebrek aan financiële middelen. Maar dit biedt ook kansen. Het is mogelijk te groeien naar een kleinere overheid. Er ligt een uitdaging om meer kleinschalig te leven. Dan moeten we niet de huidige structuren van Den Haag overnemen, maar we moeten een andere richting ingaan. Deze decentralisatie kan de toegang zijn tot een meer kleinschalige samenleving.
In de gemeente waar ik woon, die bestaat uit twee stadjes en vijf dorpen, is er een goede samenhang. ‘Ons kent ons’. Dit heeft nadelen – het geroddel is soms niet van de lucht. Maar buren houden elkaar in de gaten, doen boodschappen voor anderen, zijn mantelzorgers. Vele mensen zijn betrokken bij de zorg. Vooral degenen die zelf al boven de vijfenzestig zijn. Ze maken zich nogal eens zorgen over de vraag hoe dit verder moet. Jongeren staan vaak vreemd tegenover vrijwilligheid in deze vorm. Er wordt vaak gezegd dat jongeren individualistischer zijn dan de ouderen en het bij het minste tegenslag het af laten weten. De jongeren zijn geneigd te ontkennen dat zij individualistisch zijn. Zij zijn nog niet met hun neus op de feiten gedrukt en kunnen zich nauwelijks voorstellen dat ze eenmaal zelf gebrekkig zullen zijn. Een jongere generatie heeft minder tijd. Ouders moeten vaak beiden een baan hebben en geld verdienen om rond te komen. Hun kinderen moeten ‘participeren’ aan allerlei sportieve gebeurtenissen. Hen veilig transporteren van de ene plek naar de andere is een stevige logistieke uitdaging.
Een vraag is wat de overheid wel of niet doet en hoe consistent haar beleid is. Hoe kunnen we een samenleving bouwen waarin er plaats is voor chronisch zieken? Het management moet zo klein mogelijk zijn en liefst worden uitgevoerd door degenen die zelf zorg verlenen.
Uit deze chaos kan een nieuw samenlevingspatroon ontstaan. Of participatie nu zo’n goed woord daarvoor is, betwijfel ik. Zoals het in de troonrede klonk had participatie te maken met vrijblijvendheid. We zijn al deelnemers, participanten, doordat we in deze samenleving geboren zijn. Volwassen worden betekend intenser participeren. Wie wil er nu geen volwassen mens zijn? In plaats van object van zorg zijn voor de overheid, nemen we deel aan de samenleving als subject, als drager, als belanghebbende.
Het begrip participatiebeleid komt uit het bedrijfsleven las ik in een studie. Er wordt mee bedoeld, dat elke werknemer op een bij hem/haar passende werkplek wordt gezet, om een taak te vervullen. Zodat ieder tot zijn recht kan komen , en de beste arbeidsresultaten kan leveren: Het best kan participeren. Dat zou een positieve uitwerking kunnen hebben op het bedrijf. Op de totale maatschappij op dit geval. Geen idee of dit zo kan gaan werken