Nu is er geen enkele historicus die niet behept is met het hebben van een eigen mening over het onderwerp van zijn belangstelling. Ik erken dat. Maar je zou toch je best kunnen doen de resultaten van je onderzoek aan het papier toe te vertrouwen en de lezer zijn vakkundig oordeel te laten vormen. Bovendien is het nadeel van het al te zeer laten prevaleren van het eigen oordeel dat je lezers afhaken. En dat is jammer. Je kunt je punt ook maken in een enkel concluderend hoofdstuk.

U ziet mijn punt, ik heb een boek gelezen en ik ben ernstig onder de indruk van de kennis van de auteur van zijn onderwerp, maar ik stoor me aan zijn al te nadrukkelijke boodschap. Het gaat om het boek De Spaanse conquista en reconquista 711-1492, dat als ondertitel draagt: 8 eeuwen moeizaam samenleven tussen christenen, moslims en joden. Het werd geschreven door de Vlaamse schrijver Luc Corluy.

Het boek telt meer dan 400 pagina’s en is verdeeld over 20 hoofdstukken, een epiloog, registers van persoonsnamen en plaatsnamen en een stamboom, een overzicht van alle machthebbers op het Iberische Schiereiland in de periode 711-1492. De hoofdstukken behandelen in chronologische volgorde de gebeurtenissen. Het lettertype is mij te klein en de inkt van de letters net iets te licht. Maar dat kan ook komen door de inmiddels gevorderde leeftijd van uw recensent (52 volle jaren).

De intentie van de auteur komt al sterk tot uiting in de titel van het boek. Het perspectief is Spaans: conquista, verovering en reconquista, herovering, en het is kritisch: de Andalusische samenleving was verre van volmaakt. Het samenleven tussen christenen, moslims en joden was ‘moeizaam’. En dat is de boodschap van het boek. Naast het publiceren van de integrale geschiedenis van Moors Spanje (en Portugal) vaststellen dat er weinig klopt van de idee van de ideale multiculturele samenleving die Andalusië zou zijn geweest. Het Iberische machtsevenwicht was fragiel en al te snel stonden de drie groepen elkaar naar het leven waarbij als constante geldt dat de joden uiteindelijk het meeste het onderspit delfden, of dit nu door de christenen of de moslims werd veroorzaakt. “Ieder van de drie gemeenschappen zag zich gedurende acht eeuwen gedwongen samen te leven met de twee andere die zij hartstochtelijk haatte en wilde uitroeien”, zo citeert Corluy Castro (1948; p. 348).

conquista-jan-jaap

In Nederland is er een debat geweest (winter-lente 2006) in dagblad Trouw tussen Mat Herben, indertijd leider van de LPF, en filosoof Michiel Leezenberg. Herben ontkrachtte naar eigen zeggen de mythe van het tolerante, multiculturele Moorse Andalusië en Leezenberg reageerde daarop met de stelling dat hij, in tegenstelling tot wat Herben beweerde, van het Andalusische Spanje niet meer maakte dan het was: een gedwongen samenleving die desondanks bloeiperiodes kende. “Herbens suggestie dat ik islamitisch Spanje zou voorstellen als een multicultureel paradijs, of zelfs als een model of blauwdruk voor het heden, staat haaks op wat ik zelf schrijf” (18 februari 2006, ‘De twee Verlichtingen van de islam’ in Trouw). Genoemd debat is uitvoerig beschreven in de voortreffelijke masterscriptie van Judith Ouwens, Al Andalus een ideaal? Verwijzingen naar Al Andalus in Nederlandse dagbladen (Universiteit van Tilburg, 2011). Overigens verwijst Corluy in het geheel niet naar deze discussie, die hem toch niet onbekend zou moeten zijn geweest.

Wellicht is het debat over het al of niet tolerante multiculturele Andalusië ingegeven door de vurige wens dat er toch ergens voorbeelden zouden moeten zijn van een vreedzame joods-christelijk-islamitische samenleving, maar wordt er vergeten dat er in de hele periode van de Middeleeuwen in Europa of Noord-Afrika nergens sprake was van gelijkheid. Het katholieke Europa was nauwelijks tolerant te noemen, denk aan de vervolging door de Katholieke kerk van de Katharen in Zuid-Frankrijk en het latere optreden van de inquisitie. Vanuit het onverdraagzame Rome leek het Andalusische model misschien een paradijs, de realiteit was een andere.

Daarom vind ik het zo jammer dat Corluy zo fulmineert tegen de mythe van dat tolerante Andalusische Spanje. Hij had dat onderwerp kort kunnen behandelen in zijn epiloog en de geschiedenis in zijn verder uitstekende boek voor zichzelf laten spreken.

Ik wil de auteur mijn complimenten maken voor de buitengewoon deskundig geschreven appendices zoals hij ze zelf noemt (hoewel ze niet achterin het boek staan). Ik noem met name ‘De herontdekking van het verloren gewaande Griekse erfgoed’ en ‘De Iers-Keltische kerk’, beschouwingen die ook voor mij nieuwe informatie bevatten. Zo was ik er niet van op de hoogte dat de Ierse monniken ernaar streefden “de hele Grieks-Romeinse literatuur over te schrijven”. “Zonder de doorgezette inspanning van deze kopiisten zou de Grieks-Romeinse cultuur voor Europa nog schraler uitgevallen zijn dan ze al was”. (p. 217)

Tegen deze achtergrond nemen we het de auteur niet kwalijk dat hij nogal eens wat feiten of termen (sjiieten, kalief) bekend veronderstelt, ‘supra’ en ‘infra’ verwijst zonder paginanummers te noemen, en Arabische termen soms meer dan één vertaling geeft en deze gebrekkig transcribeert.

Voor meer informatie/bestellingen: klik hier.

Jan Jaap de Ruiter

Jan Jaap de Ruiter

Arabist

Jan Jaap de Ruiter (1959) is arabist en de Arabische taal is zijn grote -professionele- liefde. Het Arabisch is een van de twee ankerpunten …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.