Sogyal behoorde tot de Nyingmapa school, de ‘oude school’ van het Tibetaans boeddhisme. Hij is geboren in Kham in 1947. Hij gold als een incarnatie van een hoge geestelijke Terton Sogyal. Deze stond erom bekend dat hij in staat was oude verborgen onderrichtingen van de Boeddha op een vernieuwende manier te herontdekken. Sogyal kon dit ook in zijn herinterpretaties van het oude boeddhisme naar een nieuw geïnteresseerd publiek.
Sogyal is allereerst traditioneel opgeleid in kloosterscholen. Later heeft hij een katholieke school bezocht in Kalimpong in India. In 1971 begon hij zijn studie vergelijkende religies aan de universiteit van Delhi, later studeerde hij in Cambridge. Vanaf die tijd kwam hij steeds vaker naar het westen. In het kielzog van de uittocht van Tibetaanse vluchtelingen die op gang kwam nadat China in 1949 de regering van Tibet overnam raakten westerlingen steeds meer geïnteresseerd in de boodschap van het Tibetaans boeddhisme. Vandaar dat er een steeds grotere vraag ontstond naar leraren die in staat waren een vertaalslag te maken van het traditionele boeddhisme van Tibet naar een westers publiek..
Sogyal Rinpoche heeft inderdaad een belangrijke rol gespeeld bij deze adaptatie van het Tibetaans boeddhisme voor het nieuwe westerse publiek. Een van zijn verdiensten is dat hij bepaalde specifieke kloostertradities die alleen door selecte groepen monniken werden uitgevoerd wist om te vormen naar een lekentraditie zodat ook mensen met een baan en een gezin aan deze praktijk konden deelnemen. Zo bestaat er binnen het Tibetaans boeddhisme een meditatie oefening die ruim drie jaar bedraagt. Sogyal wist deze oefening om te werken naar een deeltijd retraite waardoor mensen door dagelijks oefeningen te doen en naar zijn internet transmissies te luisteren deze oefening konden volbrengen. Zo sloeg hij een brug tussen de lekenpraktijk en de kloosterpraktijken.
Sogyal stichtte diverse centra in het westen. In Europa is Lerab Ling, vlakbij Montpellier in Frankrijk het voornaamste centrum waar zijn leringen worden uitgedragen. Veel Nederlandse volgelingen gaan dan ook daar naartoe voor trainingen en retraites. Sogyal Rinpoche noemt zijn richting Rigpa.
Sogyal Rinpoche’s bekendste werk is zonder enige twijfel zijn ‘Het Tibetaanse boek van leven en sterven’. In dit werk probeert hij de oude Tibetaanse inzichten te combineren met inzichten uit moderne wetenschap en psychologie. Voor dit boek heeft hij onder meer samengewerkt met Elizabeth Kübler-Ross. Op basis van dit boek worden cursussen stervensbegeleiding gegeven en er zijn mondiaal heel wat stervensbegeleiders die dit werk van Sogyal Rinpoche dagelijks toepassen.
Sogyal Rinpoche trad vaak op als spreker op congressen en hij werkte graag samen met wetenschappers uit diverse disciplines. Hij heeft bijgedragen aan documentaires en hij speelde zelfs een kleine rol in de film ‘Little Buddha’ (1993) van Bertolucci.
Misbruik
Helaas zat er een schaduwkant aan de charismatische Sogyal Rinpoche. Al vroeg na zijn eerste optredens in het westen waren er geruchten over zijn losbandigheid en bij tijd en wijle gewelddadige optreden. Hij was voor het eerst in het westen in de jaren ’70 en de Tibetaanse leringen sloegen in eerste instantie nogal aan in alternatieve kringen waar druk werd geëxperimenteerd met een veelheid aan samenlevingsvormen. Hij kon uitgesproken onaardig en grillig zijn in gedrag. Trouwe aanhangers noemden dit soort gedrag ‘crazy wisdom’, een begrip dat binnen de Tibetaanse tradities inderdaad bestaat. De leraar leidt zijn leerlingen soms op heel aparte, eigenzinnige manier hun volgende initiatie stadium binnen. Het samengaan van wijsheid en mededogen leidt tot de verlichting. Wijsheid is vrouwelijk, mededogen is mannelijk en het samengaan van die twee wordt soms fysiek uitgevoerd. Dat heeft tot gevolg dat wat in de gewone wereld misbruik kan heten, binnen de wereld van dit genre Tibetaans boeddhisme een oefening tot verlichting kan worden genoemd. Sogyal noemde zijn vriendinnen ‘wijsheidspartners’. Dit nam echter niet weg dat hij zijn vriendinnen uitermate hard en disrespectvol kon behandelen.
Er speelden de laatste jaren vele rechtszaken rondom Sogyal Rinpoche. Zelfs zijn goede vriend de Dalai Lama merkte tijdens een conferentie in Ladakh in 2017 op: ‘Sogyal Rinpoche, mijn goede vriend. Nu is hij een schande geworden!’. Hoe de rechtszaken zullen verlopen nu Sogyal Rinpoche is overleden, is moeilijk te overzien.
Ik moet helaas de nodige feitelijke onjuistheden rechtzetten. Mijn co-auteur Mary Finnigan (‘The Guardian’) en ik hebben Sogyal Lakar’s formatieve jaren diepgaand onderzocht. Ons recent verschenen boek ‘Sex and Violence in Tibetan Buddhism: The Rise and Fall of Sogyal Rinpoche (Jorvik Press, 2019) brengt van dit onderzoek verslag uit.
Kort gezegd: voor Sogyal’s ‘erkenning’ als (re)incarnatie van Tertön Sogyal bestaat geen sluitend historisch bewijs. De publieke bevestiging daarvan door andere Tibetaanse leraren dateert van lang daarna, en werd vooral ingegeven door financiële, institutionele en politieke motieven. Hoe dat ook zij, Sogyal is een Tibetaanse charlatan die géén opleiding in traditionele kloosterscholen heeft doorlopen.
Ook heeft hij niet in Cambridge gestudeerd: hij bezocht vanaf 1971 enige tijd als ‘visiting scholar’ Trinity College (Cambridge University). Het is aannemelijk dat Sogyal er nauwelijks of geen colleges heeft bezocht. In 1973 was Sogyal zijdelings betrokken bij de organisatie van het eerste bezoek van de dalai lama aan Europa. Daarna verhuisde hij al snel naar London, waar hij in 1974 met hulp van Mary Finnigan een boeddhistisch centrum stichtte.
Aanvankelijk trad Sogyal alleen op als impresario, vertaler en manusje van alles voor andere Tibetaanse lama’s. Toen hij echter ontdekte dat hij daarmee in hun afwezigheid wegkwam, vond hij zichzelf opnieuw uit als ‘Lama Sogyal Rinpoche.’
Omdat Sogyal nooit is opgeleid tot boeddhistisch leraar, heeft hij altijd ‘ghostwriters’ nodig gehad: voor ‘Het Tibetaanse boek van leven en sterven’, voor het Rigpa-curriculum, en voor zijn publieke optredens tijdens welke hij spiekbriefjes gebruikte. Het inhoudelijke werk werd niet door hém maar door hén verricht. In feite was hij niet meer dan een acteur die een ‘lama’ speelde.
Doordat Sogyal niet gekwalificeerd was voor deze rol, ontspoorde hij al snel volledig: het seksueel, fysiek, psychisch, emotioneel en financieel misbruik waaraan hij zich decennialang schuldig maakte, waren in zijn ongeschiktheid voorgeprogrammeerd.
In feite illustreert de opkomst en ondergang van Sogyal bovenal dit: het is voor een Tibetaan onthutsend makkelijk in de ogen van naïeve, goedgelovige westerlingen door te gaan voor een authentieke boeddhistische leraar. Jaar in jaar uit werden precies dezelfde, van Sogyal zelf en diens moeder afkomstige sprookjes over zijn achtergrond klakkeloos aangenomen en doorverteld. Het kwam in zijn volgelingen domweg niet op dat hij een ordinaire beunhaas was die gebakken lucht verkocht.
In ons boek bereiken Finnigan over die mythevorming de volgende conclusie:
‘Not only did incorrect claims about Sogyal’s past go unchecked, the vague contours of Sogyal’s self-representations in the media were perpetuated by ill-informed reporters and enthusiastic wannabe Buddhists. Sogyal’s image was made to fit preconceived models of holy men/women and priests. The arc of the resulting narrative derived from three interacting forces: Sogyal’s power of suggestion, professional reporters’ lack of vetting, and starry-eyed Westerners’ first impressions of some of the most charismatic Tibetan lamas of their day.
It was as if a gullible audience concluded that the impresario of an exceptionally gifted cast of performance artists must be a brilliant performer himself—and put him centre stage. In order to imagine the consequences of such a misapprehension, picture Colonel Parker replacing Elvis Presley at his 1968 Comeback Special.
These “established facts” have been accepted at face value and regurgitated by most observers ever since. Needless to say, Sogyal did not dissuade them from doing so. “Raised as a son” by Khyentse Chokyi Lodro became Sogyal’s favoured credential, always on his lips. It also became a staple of biographical sketches in Western media. This was the result of years of carefully crafted image-building based on uncorroborated evidence of Sogyal’s authenticity as a Tibetan lama. His runaway best-selling book, ‘The Tibetan Book of Living and Dying,’ did not build this image, it exploited it.’ (p. 65)
Het is nu werkelijk tijd dat het eindeloos navertellen van Sogyal’s valse beweringen over zichzelf stopt. Ze zijn getoetst en onjuist gebleken. Talloze mensen zijn door hem voor het leven beschadigd. Zijn slachtoffers én het grote publiek verdienen beter: heel gewoon, de ontluisterende, ontnuchterende waarheid.
Bedankt voor deze reactie Rob Hogendoorn. Echt heel jammer dat Sogyal Lakar’s gedrag gebagatelliseerd word in het knip en plak stuk van meneer van der Velde. De opmerking “Dit nam echter niet weg dat hij zijn vriendinnen uitermate hard en disrespectvol kon behandelen.”dekt de lading niet. Het gaat om uitbuiting zowel seksueel als financieel , verkrachting, mishandeling, bedrog en ander misdaden die door velen oogluikend werd toegestaan.
Mijn reactie is in vervolg op de reactie van Rob Hoogedoorn.
Ik (re)ageer vanuit mijn ervaring in onderzoek, diagnostiek en behandeling van psychopathologische persoonlijkheidsproblematiek tijdens mijn werkzame leven.
De terminologie die ik hanteer is met de bijbehorende criteria terug te vinden in de DSM IV en V onder de beschrijving van de criteria voor de anti-sociale persoonlijkheidsstoornis.
Het gedrag van de heer Sogyal, zoals getoond en beschreven in de publiciteit, vertelt door andere hooggeplaatste ex-Rigpaleden in hun spijtbetuigingen en beschrijvingen van hem en anderen wangedrag binnen de context van de Rigpa – organisatie en aan de kaak gesteld in het boek van Rob Hogendoorn en Mary Finnigan, beantwoord aan de daarin gestelde criteria.
De in de publiciteit beschreven en door slachtoffers vertelde gedragingen van de heer Sogyal en andere leden van de Rigpa – organisatie zijn buitengewoon ernstig en naar mijn mening volledig vreemd aan begrippen als religieusiteit en spiritualiteit.
Daarbij komt dat ik ook in mijn eigen praktijk geconfronteerd ben geweest met slachtoffers van vergelijkbare ervaringen binnen de context van de Rigpa, en niet alleen van de heer Sogyal..
De inmiddels bekende feiten en gebeurtenissen horen naar mijn mening niet thuis binnen binnen de wereld van de spiritualiteit en/of religieusiteit, maar binnen het kader van de forensische psychiatrie en de strafrechtspleging, zowel het gedrag van de dader(s), de heer Sogyal (helaas ontijdig overleden), als van degenen die het mogelijk maakten (door de omstandigheden te scheppen en willens en wetens in stand te houden), die deze lichamelijke en geestelijke mishandeling en seksuele uitbuiting en verkrachting van deelnemers en deelneemsters mogelijk maakten.
Het baart mij grote zorgen dat dit ook kennelijke minderjarigen betrof, zoals blijkt uit alle inmiddels in het publieke domein openbaar geworden gegevens.
Wellicht zou het in het algemeen wenselijk zijn dat z.g. boeddhisten in ‘het westen’ hun onderlinge omgangsstijl, hun behoefte aan z.g. ‘leraren’ en de ontspoorde (vaak seksuele en financiële) gedragingen kritisch tegen het daglicht gaan houden.
Met vriendelijke groet,
S. Windemuller