Ik kruis wit aan – en besef dat het de eerste keer is dat ik zo expliciet mijn kleur moet benoemen. Tijdens de maaltijd zitten alle mensen die zich als wit identificeren, om en om met de mensen die zich als zwart identificeren. Verschillen benoemen is ze in stand houden, zou ik denken, maar tijdens de avond verander ik van mening. Verschillen benoemen is ze erkennen, en geeft juist ruimte om daaraan voorbij te gaan. De tafelindeling is dan ook het enige moment dat de scheidslijn tussen afkomst expliciet wordt gemaakt. Daarna gaat het om persoonlijke gesprekken en gezamenlijke rituelen.
Emoties
‘Ik zit hier niet voor mezelf. Ik zit hier niet voor jou. Ik zit hier voor hen,’ zegt Jose Tojo, die de avond opent met een plengoffer. ‘Voor hen die op schepen als vee zijn vervoerd. Voor hen die onder de hitte van de zon en de striemen van de zweep moesten werken voor de suiker en tabak. Voor hen wier achillespezen werden doorgesneden als ze wilden vluchten.’ Na elke zin schenkt hij wat water op een doek op de grond, terwijl wij met zijn allen zeggen ‘Wij zitten hier maar voor hen.’

Het ritueel van het plengoffer raakt me. Het brengt de pijn van het verleden naar het hier en nu, op een manier waarop woorden alleen dat niet kunnen. Een ander ritueel is het openen van de maaltijd door op kwasi bita te kauwen, dat bitter smaakt en staat voor alles wat is geleden. Daarna wrijven we de pols van onze gesprekspartner in met kokosolie, om de pijn uit het verleden weg te wrijven. Een intieme handeling met iemand die je niet kent. Ook de liederen van het Afimo koor, de vrouwen in kleurrijke dracht, brengen de geschiedenis dichtbij. Op de foto hierboven zie je het koor op het podium zitten en hieronder zie je het koor optreden voor de Kloosterkerk tijdens de stadswandeling die eerder die dag plaatsvond. Ze zingen over wanhoop en onzekerheid, maar ook over herwonnen vrijheid.
Onzichtbaarheid
Tijdens de avond worden de rituelen en gezangen afgewisseld met persoonlijke gesprekken, deze keer rondom het thema macht en machteloosheid. Veel verhalen gaan over onzichtbaar zijn of gediscrimineerd worden. Sommige voorbeelden in het gesprek met mijn in Suriname geboren buurvrouw herken ik. Ook als vrouw zijn er situaties waarin je voelt dat je minder serieus wordt genomen of anders wordt benaderd puur op basis van je geslacht. Bij haar komt daar nog haar afkomst bij. Andere voorbeelden die tijdens de avond voorbij komen zijn extremer.
De opdracht tijdens de avond was om niet op een politiek of abstract niveau te praten over het onderwerp, maar om persoonlijke ervaringen te delen. ‘Door het persoonlijk te houden, kom je eerder in een gesprek dat verbindt,’ legt Elias Simonse na afloop uit. Hij is de zoon van Mercedes Zandwijken, die 8 jaar geleden met de Keti Koti tafels is begonnen, en leidde vandaag de avond. ‘Het initiatief kwam juist voort uit de behoefte aan meer verdieping, persoonlijke verbinding en heling tijdens de herdenking van het slavernijverleden. Het is een soort rouwproces over wat we geleden hebben.’

Wiens pijn?
Simonse vertelt ook over zijn eigen zoektocht naar het verleden van zijn voorouders en naar hoe dat doorwerkt in zijn leven nu. ‘In Nederland wordt de geschiedenis als archief gezien, opgeslagen in monumenten en bibliotheken,’ zegt Simonse. ‘Niet als iets dat in je eigen lichaam zit. Maar wij bestaan omdat onze voorouders bestonden. Ze hebben voor ons al een weg afgelegd, daar kun je veel wijsheid uithalen.’
Zijn verhaal zet me aan het denken. Het is makkelijk voor mij als witte Nederlander om afstand te bewaren bij deze herdenking. Te denken: dit gaat mij niet echt aan, want de pijn zit niet bij mij. Maar als hij vertelt over het verbinden met je eigen verleden, voel ik dat het daar voor mij wringt.
Onze geschiedenis is weinig fraai. Niet alleen de praktijk van de slavernij, maar ook de manier waarop Nederland het heeft afgeschaft. Het feit dat we als Nederland als een van de laatste landen in Europa de slavernij afschaften. Dat we zelfs na de afschaffing ervan mensen dwongen nog tien jaar lang door te werken onder Staatstoezicht voor dezelfde eigenaren, tegen een schamel loon. Dat we de slavenhouders allemaal een bedrag van 300 gulden per slaafgemaakte hebben gegeven ter compensatie van het verlies aan arbeidskrachten. En de voormalige slaven niets.
Mechanismen
Het voelt al met al veel te typisch Nederlands aan. Niet het onrecht, maar de zo georganiseerde en gestructureerde manier van onrecht. Het totaal kunnen opgaan in een eigen, bureaucratische werkelijkheid waar goed en fout samenvalt met wat binnen en buiten de regels valt. De verhouding met dit verleden is extra moeilijk, omdat naar mijn idee een deel van de mechanismen die het mogelijk maakten dat Nederland zich honderden jaren bezig hield met het verhandelen en gebruiken van mensen, niet zijn verdwenen.
Zoals het hanteren van een verschillend moreel en wettelijk kader voor onszelf en ons eigen territorium en elders op de wereld, maar ondertussen wel gebruik maken van producten die onder omstandigheden zijn geproduceerd die we voor ons eigen land en eigen burgers nooit zouden accepteren. Het voorop stellen van economische belangen boven andere waarden. Het afschuiven van oordelen over goed en fout naar de wetgever. Het gevoel dat iets niet ons probleem is, omdat het elders plaats vindt.
Hoe kan ik zelf een verbinding aan gaan met onze geschiedenis, met onze voorouders, en daar iets positiefs uithalen, zonder de werkelijkheid van vroeger en nu te ontkennen? Een ding is voor mij in ieder geval duidelijk: echt stil staan bij het verleden, betekent ook veranderen in het heden.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Initiatives of Change, een stichting die zich inzet voor het bouwen van bruggen van vertrouwen in de maatschappij.
Waren er trouwens ook mensen met een zwarte huidskleur die zich als wit identificeerden en mensen met een witte huidskleur die zich als zwart identificeerden?