Uitspraak hoger beroep in zaak etnisch profileren Marechaussee

De rechtbank oordeelde vorig jaar dat de grenscontroles van de Marechaussee leiden tot een verschil in behandeling tussen mensen dat mede op etniciteit is gebaseerd. Dat verschil in behandeling was terecht, volgens de rechtbank: iemands uiterlijk, waaronder huidskleur, “kan een objectieve aanwijzing zijn voor iemands vermeende nationaliteit”.

De coalitie gaat in hoger beroep vanuit de overtuiging dat uiterlijk geen objectieve aanwijzing is voor iemands herkomst of nationaliteit. “Het gaat uit van een verouderd en onjuist beeld dat er een typische Nederlander bestaat en dat die Nederlander wit is. We vragen het Gerechtshof ook om het beleid van de Koninklijke Marechaussee te toetsen aan de mensenrechten en aan de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.”

“Een verschil in behandeling dat is gebaseerd op iemands etniciteit of huidskleur mag nooit,” zo stelt de coalitie. “Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft dit in meerdere uitspraken bevestigd. De enige uitzondering in die uitspraken, is dat onderscheid op grond van etniciteit mag worden gemaakt als het gebruikt wordt om mensen te helpen en daarmee feitelijke ongelijkheid te corrigeren.”

Als eisers in deze zaak treden op: Amnesty International, Controle Alt Delete, het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM), antidiscriminatievoorziening RADAR en twee ‘niet-witte’ burgers die herhaaldelijk etnisch geprofileerd zijn door de Koninklijke Marechaussee. De procedure wordt gecoördineerd door het PILP-NJCM en de partijen worden tevens bijgestaan door advocaten van Houthoff.