In het debat over de positie van ongedocumenteerde asielzoekers hebben wij een aantal opties. We kunnen om te beginnen filosoferen over de complexiteit van de hele situatie, en het lot van deze asielzoekers als een duivels dilemma beschouwen. Maar aan het woord dilemma zijn opties en keuzes verbonden. Wij kunnen ervoor kiezen om duizenden asielzoekers in Nederland werkelijk een toekomst te bieden, of te ontnemen.

We kunnen ook vanuit praktisch oogpunt naar de positie van ongedocumenteerden kijken. Voorstanders van een humanere opvang kunnen dan beargumenteren: “Ja joh, we zijn een rijk land. Een paar duizend ‘illegalen’ een fatsoenlijke opvang bieden zal onze schatkist heus niet helemaal leeg maken”. Tegenstanders van een humanere vorm van opvang zullen roepen: “Nee joh, het heeft alleen maar een aanzuigende werking!” Er gaat een mythe rond in deze laatste groep die luidt dat wanneer honderd asielzoekers een boterhammetje in Zwolle krijgen, honderdduizend vluchtelingen massaal naar Nederland zullen komen.

Je kunt de positie van ongedocumenteerden ook juridisch bekijken. Er is een algemene consensus die luidt: Iedereen moet naar de rechter luisteren. Het is een goede zaak dat wij in Nederland een rechtsstaat hebben en dat asielzoekers daar een beroep op mogen doen. Het is aan niemand om ongehoorzaam te zijn. De VVD-politicus Halbe Zijlstra vergeleek ongedocumenteerden met een van de grootste criminelen uit de Nederlandse geschiedenis om uit te leggen dat ook ongedocumenteerden niet in Nederland thuishoren. De VVD-politicus illustreerde dit door te zeggen: ‘Als Willem Holleeder zo goed naar de rechter zou hebben geluisterd, zou hij geen dag in de gevangenis hebben gezeten’.

Hoe interpreteren we het recht? Moeten wij voor praktische maatregelen kiezen die verder het probleem niet structureel aanpakken? En, moeten wij alleen maar blijven filosoferen over de complexiteit van deze problematiek, zonder met concrete oplossingen te komen of een streep te durven trekken?

Wat onze antwoorden ook mogen zijn, het is goed om je ervan bewust te zijn dat zich op Nederlandse bodem ongedocumenteerde asielzoekers bevinden. Dit gegeven dwingt ons dan ook om keuzes te maken. Dit betekent niet dat we uit angst voor internationale verdragen het beleid maar zo moet voeren dat wij geen mensenrechtenorganisaties achter ons aan krijgen. Nee, het betekent dat wij oprecht moeten zijn en onze houding ten aanzien van deze ongedocumenteerden radicaal moeten veranderen.

Want, wij leven samen in hetzelfde huis genaamd Nederland. Toch lijken dikke muren ons volledig te scheiden. We horen en zien het leed aan de andere kant niet. We hebben onze dagelijkse routine, een baan, projecten en studies. Wij hebben vrienden en familie. Wij hebben een warm bed.

Aan de andere kant van de dikke muren heerst een andere werkelijkheid. Een werkelijkheid die vorm wordt gegeven door moedige mensen die hoop en kracht behouden in wanhopige omstandigheden. In ons verlichte huis zijn wij blind geworden voor het mechanisme dat ervoor heeft gezorgd dat sommige mensen ‘illegaal’ werden terwijl zij ook een moeder en een vader gekend hebben.

In onze discussies, debatten en verwijten zijn wij ook blind geworden. Wij zijn blind voor Omar die vijftien jaar geleden zijn geboortestad verliet om op zoek te gaan naar een beter bestaan. We noemen hem een gelukzoeker omdat hij net als ons het beste uit zijn leven wil halen. Er worden berekeningen gemaakt over het leven van Omar. Zou het zinnig zijn om hem vijf weken opvang te bieden? Gaat hij wel of niet de criminaliteit in als wij hem geen nachtopvang bieden? En, is het electoraal gezien wel zo handig als wij snel een beslissing nemen over het lot van Omar? En, hoe kunnen wij Omar als mens devalueren zonder internationale afspraken aan onze laars te lappen?

We kunnen filosoferen, naar de rechter luisteren, rigide of soft zijn. We kunnen voor pragmatische oplossingen kiezen om met Omar om te gaan. Maar waar het uiteindelijk om draait is dat wij onze ogen open moeten doen. De muren moeten afbreken en weer naar Omar moeten kijken als mens. Een mens die al vijftien jaar lang onderweg is en tot nu toe de moed niet heeft opgegeven.

Er wordt over van alles gediscussieerd en van alles wordt besloten. Maar vaak wordt daarbij de hoop die mensen hebben buiten beschouwing gelaten. Vaak worden de persoonlijke verhalen die mensen beleven buiten beschouwing gelaten. Vaak worden de routes die mensen jarenlang moesten afleggen om hier te komen buiten beschouwing gelaten.

Laten we voortaan onze muren afbreken en onze ogen openen. Laten we naar het verhaal van Omar luisteren. Laten wij zijn pijn voelen, maar ook zijn hoop ervaren. Dit kunnen we doen door geen uitgebreide debatten te voeren. Maar door Omar in huis op te vangen bijvoorbeeld. Het is nu tijd dat gewone Nederlanders zich bekommeren om vluchtelingen en dit niet aan de overheid overlaten. Want, de overheid biedt geen liefde. Mensen doen dat wel.

Kiza Magendane

Kiza Magendane

Kiza Magendane (1992) is student politicologie. Blogger en schrijver. Hij komt uit Congo en woont sinds 2007 in Nederland.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.