Superdiversiteit is geen trend, geen beleidswoord, maar een realiteit. In een stad waar mensen met uiteenlopende achtergronden, talen, religies en levensverhalen samenleven, is diversiteit de norm, en niet een toevoeging of uitzondering. Toch blijft de implementatie van diversiteitssensitief werken in de zorg en het welzijnsveld een stroperig proces. Te complex, te langzaam, te vrijblijvend aangepakt.

Uit mijn ervaring – zowel vanuit onderzoek als vanuit de praktijk – zie ik twee hoofdredenen waarom de implementatie van divers-sensitieve zorg op de werkvloer vaak stokt. Ten eerste vraagt dit werktijd, aandacht en middelen. Die kunnen alleen worden vrijgemaakt als ook de managementlaag zich werkelijk committeert en toegeeft. Ten tweede moet diversiteitssensitief werken verankerd worden in het onderwijs, zodat zorg- en welzijnsprofessionals vanaf het begin voldoende toegerust zijn om diversiteitssensitief te werken. Zolang het enkel wordt overgelaten aan bevlogen professionals op de werkvloer, die dit naast hun toch al volle agenda proberen te doen, blijft structurele verandering uit.

Met die woorden opende moderator Raymon Hamar de la Bretonière, senior beleidsadviseur bij de gemeente Amsterdam, de jaarlijkse Sigra-conferentie over Diversiteit, Gelijkwaardigheid en Inclusie in Pakhuis de Zwijger, waar het Manifest werd ondertekend. De toon was direct gezet: dit was geen middag van vrijblijvende mooie woorden, maar van concrete afspraken.

Monique Cremers, voorzitter van de Raad van Bestuur van Amsta, sloot in haar bijdrage naadloos aan op de krachtige openingsboodschap. “Discriminatie is erg voor degene die wordt gediscrimineerd,” zei ze, “nog erger voor degene die discrimineert – maar het ergst is voor wie ernaast staat en niets doet.” Haar woorden raakten zichtbaar een snaar. Ze vertelde dat ze jarenlang in een organisatie werkte waar diversiteit vanzelfsprekend leek – totdat ze daar weg ging en ontdekte dat dit lang niet overal zo is, helemaal niet. Cremers eindigde haar verhaal met een citaat van Jane Goodall: “Verandering ontstaat door te luisteren, vanuit je buik, en in dialoog te gaan met mensen die anders denken.”

Van agenderen naar versnellen

De volgende bijdrage kwam van Fonda Sahla, voormalig Tweede Kamerlid, en Petra Verdonk, voormalig onderzoeker aan Amsterdam UMC, beiden betrokken bij Nationale Netwerk Inclusieve Zorg. Sahla pleitte voor versnelling: “We moeten diversiteitssensitief werken op de nationale agenda zetten. Niet over vijf jaar, maar nu.”

Verdonk deelde inzichten uit haar onderzoek naar hoe diversiteit wordt gedefinieerd en beleefd in de zorg. Ze sprak open over ethische dilemma’s en structurele barrières die het werken met diversiteit in de weg staan, zoals de grote verschillen binnen culturele groepen zelf, taal- en communicatieproblemen – vooral bij dementiezorg – het niet erkennen van buitenlandse diploma’s en de angst om af te wijken van standaardprotocollen, zelfs wanneer dat beter zou zijn.

“Diversiteitssensitief werken,” zei Verdonk, “is gewoon goede zorg – maar met nét dat beetje extra aandacht.” Om dat mogelijk te maken, moeten we ruimte scheppen: in beleid, in opleidingen, én in de dagelijkse praktijk.

Sahla eindigende met een tal van vragen, zoals wordt het extra financiering vrij gemaakt voor divers-sensitief werken. Een eerlijke antwoord van Cremers: “Ik heb de neiging om snel ja te zeggen, maar eigenlijk denk ik van niet. Want laten we eerlijk zijn, het is voldoende geld in de zorg domain. We moeten gewoon de middelen anders verdelen en minder uitgeven voor dingen die minder ertoe doen”. Wethouder Alexander Scholtes kondigde daarbij aan dat de gemeente zal onderzoeken hoe zij deze inzet kan stimuleren via aanbestedingsvoorwaarden. Organisaties die het manifest ondertekenen en ernaar handelen, krijgen mogelijk een streepje voor. “Het is belangrijk,” benadrukte Scholtes, “dat dit niet bij de volgende verkiezing weer van tafel verdwijnt. We moeten leren van én met elkaar.”

Het manifest

Samen maken we zorg en welzijn – Manifest

Hoogtepunt van de dag was de ondertekening van het Bestuurlijk Manifest. De organisaties die hun handtekening zetten, committeren zich aan concrete afspraken om diversiteit, inclusie en gelijkwaardigheid te bevorderen binnen hun beleid en praktijk. Maar wat houdt het Manifest in?

Het manifest schetst vijf leidende principes die daarbij richting geven. Het gaat over actief werk maken van diversiteit en gelijke kansen, over durven investeren waar ongelijkheid bestaat, over uitsluiting tegengaan en open gesprekken voeren – ook als die schuren. En vooral over van en met elkaar blijven leren, omdat echte verandering begint bij ontmoeting en dialoog.

Van intentie naar actie

Wat mij persoonlijk raakte, is de voelbare verschuiving van gesprek naar actie. Jarenlang hebben we gesproken over diversiteit, gelijkwaardigheid en inclusie – vaak met de beste bedoelingen, maar zonder structurele doorbraken. De middag van 2 oktober voelde anders. Met het manifest, met concrete toezeggingen, met bestuurders die zich zichtbaar verantwoordelijk tonen, groeit de druk om écht verschil te maken.

Toch is dit geen eindpunt. Superdiversiteit vraagt om voortdurende reflectie: over machtsverhoudingen, over wie we horen en wie niet, over aannames die we ongebewust meedragen. En het vraagt om moed – de moed om af te wijken van wat “gewoon” is, om ongelijkheid te benoemen en om nieuwe wegen te verkennen.

Diversiteitssensitief werken is geen project met een einddatum. Het is een houding. Een keuze. En, zoals deze conferentie en het Bestuurlijke Manifest liet zien, een gezamenlijke verantwoordelijkheid.

Het Manifest is ontwikkeld door de gemeente Amsterdam, Amsta en de Coalitie Ouderen, met een leidende rol van Marjan Stomph en Twie Tjoa, in samenwerking met de Leyden Academy on Vitality and Ageing, Sigra en diverse andere lokale partners uit het zorg- en welzijnsveld.

1639081487698

Nina Conkova

Nina Conkova is senior onderzoeker bij Leyden Academy on Vitality and Ageing. Nina zet zich met hart en ziel voor een goede oude dag voor …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.