Als vrijwilliger op een gesloten afdeling van een verzorgingstehuis word ik regelmatig geconfronteerd met het effect van woorden in de menselijke interactie. De demente mens wordt vaak niet verstaan naar wat hij of zij in taal uit. Gisteren sprak een oude heer, waarvan ik het ‘op zaterdag naar de viering’ maatje ben, bij het afscheid tegen me: “Dank je dat je wel luistert naar mijn woorden.” Ik kreeg een non-verbale onderstreping via een kus op de wang. Een vriendin, wiens dementerende echtgenoot is opgenomen in een verzorgingshuis elders in het land, vertelde me dat hij haar vroeg of hij niet ‘gek’ deed. Daar maakte hij zich zorgen om. Hij had de laatste tijd te vaak aangezegd gekregen door mensen in zijn omgeving dat hij ‘gek’ deed. Dit vreet aan de ziel van deze kwetsbare mensen in hun spaarzame intermezzo’s van heldere gedachten.

De Schilderswijk in Den Haag stond volop in de aandacht om zijn ontwikkeling tot ‘kalifaat in Nederland’. Als je de artikelen leest, meestal meningen van deze en gene, wordt er polemiek bedreven. De stigmatiserende en angst voor ons eigen Nederlanderschap en hachje doet woorden opborrelen, die bewust anderen in kwaad daglicht zetten. Het is stemmingmakerij van een zwarte soort. Terecht merkt Enis Odaci, helft van het duo Koetsveld & Odaci, op Facebook op dat er ook die andere kant is. Hij sprak als voormalig inwoner van de bekladde wijk, niet als (ver)oordeler van verre.

Reizend met het openbaar vervoer word ik iets te vaak geconfronteerd met scheldpartijen van mensen die netjes gevraagd wordt de muziek wat zachter te zetten, die ondanks de oordopjes de halve coupé door dendert. Met heel veel gepraat in stiltecoupés, wanneer SmartPhones en Tablets om aandacht vragen. Met ‘boeie’ en ‘is iemand voor’ onder het dumpen van verpakkingen en meer op de vloer van bus of trein. Ik hoor ze praten over ‘sletjes’, ‘homo’s’, ‘broodpoot’ en… inderdaad ‘kut Marokkanen’ en dat maakt me verdrietig merk ik dan.

In een tijdperk waarin het beeld domineert, lijkt het besef van de werking van taal af te brokkelen. Daardoor verliezen woorden niet aan kracht, maar wordt die kracht klakkeloos de wereld ingegooid. Een geweer is niet minder schadelijk in de handen van een geoefend schutter dan in die van een onhandige amateur. Ik maak me zorgen om het woord, dat niet a priori zinvol en verbindend gebruikt wordt, troostend en inspirerend. In het publieke domein overheerst de taal van het onderbuikgevoel en het geroep vanuit het eigen fort. Het woord dat door leiders in de samenleving gebruikt wordt, geldt de dag erna vaak niet meer. De woorden van de minder zichtbare en minder mondige mens worden steeds vaker genegeerd. Of veel te weinig of te laat serieus genomen.

Taal en denken zijn verstrengeld, niet te scheiden onderdelen in de communicatie tussen mensen. Taal start met een gedachte, waarna een daad volgt. Eenmaal geuit staat de gesproken taal daar en daagt de ander uit. Dat kan op een kwetsende, afbrekende manier, maar ook op een open, positief scheppende wijze. Dat is dan de individuele keuze die we hebben als we ons niet laten meesleuren in een stroom van oneliners en opinies van anderen. Een zekere balans tussen het individu en de omgeving moet hier wel aan ten grondslag liggen om noch de ene noch de andere uiterste kant op te drijven. Spannend.

Groei ik hierdoor uit tot een doemdenker? Integendeel. Ik vind het een spannende uitdaging om te zoeken naar ‘een nieuwe manier om vrijmoedig en onbevangen met elkaar te spreken over alles. Naar een aantrekkelijk, kritisch, creatief en grootmoedig opvoedingsideaal dat mensen nader tot elkaar brengt, zoals filosoof Peter Sloterdijk dat zo mooi verwoordt in Het kristalpaleis. Een filosofie van de globalisering.

Ik geef hem graag het laatste woord.

marianne

Marianne van Waterschoot

Communicatiecoördinator

Marianne van Waterschoot werkt momenteel als communicatiecoördinator voor twee parochies. Ze doet daarnaast redactie & vertaalwerk en …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.