Wie is Naeeda Aurangzeb?
“Ik ben journaliste en de laatste jaren met name radio- en tv-presentator. Geboren in Pakistan, aan de voeten van de Himalaya, vanuit het ouderlijk huis het uitzicht op de eeuwige sneeuwtoppen. Sinds mijn derde levensjaar was ik eerst Rotterdamse, daarna Haags en nu trotse Amsterdammer. Een ware Randstad-Nederlander. Ik maakte een kleine uitstap naar het Midden-Oosten, Israel en Palestina en flirtte korte tijd met New York.”
Waarom kwam juist in voorjaar 2021 dit boek uit?
“Het boek is geschreven tijdens de eerste van de twee lockdowns. Noodgedwongen thuis zitten bleek productief en inspirerend. Na jaren een drukke baan bij Radio 1 had ik nu de stilte om naar binnen te gaan. Te horen wat mijn eigen stem te vertellen heeft in plaats van gefocust te zijn op het verhaal van anderen, wat je doet als interviewer. Net voor de kerstdagen leverde ik het manuscript in bij uitgeverij Pluim. Ik wist en voelde heel sterk dat mijn boek nú urgent was. In de naweeën van Black Lives Matter was dit de volgende kraal in de lange ketting van bewustwording, en het delen van verhalen rondom vooroordelen, racisme en uitsluiting. Gelukkig begreep uitgever Mizzi van der Pluim dat het boek inderdaad nú uitgegeven moest worden.”
Zijn de vooroordelen over je culturele en religieuze achtergrond toegenomen? Kun je er wat over vertellen?
“Ze zijn er altijd. 365 dagen per jaar. Sinds mijn derde levensjaar, toen ik voet op Nederlandse bodem zette. De toon is sinds Fortuyn, 9/11, Van Gogh, Wilders en Baudet verhard. De beledigingen niet langer verhuld in zogenaamde politieke correctheid. ‘We moeten alles kunnen zeggen’, ‘Ze moeten minder lange tenen hebben’. ‘In ons land hebben we vrijheid van meningsuiting’. Deze retoriek werkt, van de gewone man in de straat, tot parlementariërs en de premier van het land, voelen en nemen de vrijheid om – onterecht – hard uit te halen naar Nederlanders van kleur. Respect is ver te zoeken, zelfreflectie en nederigheid worden nauwelijks beoefend.”
Je hebt het over kwetsende uitingen door mensen. Zou het niet erger worden als mensen over hun vaak vreemde gedachten zwijgen? Als ze iets zeggen, kun je het toch ook rechtzetten of antwoorden?
“In de praktijk heb ik alles al een keer geprobeerd en gedaan. Ontelbare keren heb ik uitgelegd dat de ramadan niet ongezond is, als je het goed doet. Moslims geen wapens onder hun bed hebben liggen. Pakistan niet in het Midden-Oosten ligt. Ik geen joden haat. Niet alle moslimvrouwen worden geslagen door hun echtgenoot. Erdogan niet mijn leider is. De 365 opmerkingen in mijn boek zijn een heel klein puntje van de ijsberg. Mensen mogen vragen, als de vragen open en geïnteresseerd zijn.
De meeste vragen zijn geen vragen, maar oordelen. Men is niet geïnteresseerd naar waarom ik iets wel of niet doe, men is bezig mij langs de eigen meetlat te leggen. En die eigen meetlat is de norm, en ik de vreemde uitzondering die achterlijk, suf, storend, aanstootgevend, gevaarlijk, ouderwets en lelijk is.”
Soms zijn opmerkingen openlijk racistisch en wreed, zo staat op de kaft van je boek te lezen. Wat deed of doet dat met je? Hoe ging of ga je daarmee om?
“Soms negeer je, je laat het niet binnenkomen. Soms lach je mee, ook al voelt dat niet oprecht. Soms ga je de confrontatie aan. Soms leg je uit, in de hoop dat men het dan gaat begrijpen. Soms sta je op en verlaat je in stilte de toxic omgeving. In alle gevallen, zijn het kleine druppeltjes gif die gezamenlijk een grote gifbeker vormen. De gifbeker die ik heb leeggedronken. Moe ben ik ervan geworden. Het opschrijven, onder woorden brengen en delen met de wereld lucht op, alsof ik nu mezelf de toestemming geef om te voelen wat ik voel. Het erkennen van deze kant van Nederland geeft ruimte.”
Waarom zouden Nederlanders (van alle kleuren) jouw boek moeten lezen?
“Voor gekleurde Nederlanders is het boek een ‘feest’ van herkenning. Ik krijg van mensen terug dat ze zich eindelijk gehoord voelen. Eindelijk van zichzelf mogen voelen waar het pijn doet. Eindelijk hardop kunnen zeggen metoo. En daardoor voelen ze zich minder eenzaam. Niet ik, niet jij bent gek, maar de wereld is gek. Voor wit Nederland is het een spiegel. Ongemakkelijk. Beschamend. Verhelderend. Herken je jezelf in de anekdotes? Wat voel je bij het lezen? Wat voel je de eerste 50 pagina’s, wat na 200 en wat bij 365?”
Wat kunnen we doen om het beter te maken? Heb jij ideeën hoe we in Nederland minder in tegenstellingen kunnen denken en kunnen zoeken naar een ‘nieuw wij’?
“Nederigheid mag weer onderdeel worden van onze basishouding. Stop met het superieure denken. Stop met betweterigheid. Stel echte open vragen. Je hoeft niet alles te snappen, maar je kunt wel proberen ruimte te creëren zodat dingen naast elkaar kunnen bestaan. De ander in gelaagdheid te zien, zoals je jezelf in gelaagdheid ziet. Ik was enkele jaren geleden in Canada, waar ik voor het eerst een Indianenreservaat bezocht. Daar kreeg ik uitgelegd dat God een schildpad is en de wereld op haar rug rust. Ik begreep niets van het concept, ik was verrast te ontdekken hoe ver dit buiten mijn monotheïstische upbringing lag. En daar in het reservaat ontstond – onverwacht – in mij een grote ruimte om in de spiegel te kijken en mijn arrogante monotheïstische opvattingen bij te stellen.”
Wat is je advies voor wie dit interview lezen?
“Lees het boek en laat het zijn werk doen. Even lezen en wegleggen. Eerlijk onderzoeken waar je wordt geraakt, welke stemmen uit je opvoeding klinken in je binnenste. Doorlezen. Wegleggen. Ik beloof je dat na 365 dagen anekdotes er iets in je voorgoed is veranderd.”
365 dagen Nederlander. Naeeda Aurangzeb. Uitgeverij Pluim. Paperback, 187 pagina’s. Prijs € 19,99. ISBN 978 90 831 4211 1.
365 dagen per jaar is God een schildpad die de wereld op zijn rug draagt. Wat maakt God al die dagen mee? Wat de wereld meemaakt? Wil Hij/Zij even rusten, moe geworden van al dat gesjouw? Kan de wereld haar/ zijn last verlichten of alleen maar zwaarder maken?
Voor wie de ontmoeting aandurft is het leven een lichte last. #GodZienInDeAnder