Pionieren is een noodstrategie van de Protestantse Kerk om zoveel mogelijk zieltjes voor de plaatselijke kerken terug te winnen. Wat vindt u?

“Dat valt wel mee. In de eerste plaats zijn pioniersplekken niet bedoeld om mensen op zondagochtend weer aan te laten schuiven in de kerkbanken. Bij pionieren hopen we dat er nieuwe geloofsgemeenschappen ontstaan, die op een andere manier functioneren dan bestaande kerken. Daarnaast is het verlangen wat ons drijft, niet hoge nood. Verlangen om iets van het Evangelie te delen met mensen om ons heen, in woord en daad.

Het initiatief om te pionieren ligt overigens bij een paar enthousiastelingen of bij een lokale kerk. Zij bepalen of en hoe ze gaan pionieren. Het pionieren gaat dus niet uit van de landelijke kerk.”

Hoe wordt er eigenlijk gepionierd?

“Op allerlei manieren. In het Haagse Laakkwartier ontdekte pionier Petra de Nooy dat veel mensen er eenzaam waren. Met een koffieochtend speelt ze daar op in. In Gaastmeer, een plaatsje in Friesland, klopten ouders aan bij de dominee met de vraag of zij wat bijbelverhalen kon delen met hun kinderen. Die ouders kwamen zelf niet meer in de kerk. Daar starten ze nu een ‘Kliederkerk’ voor jonge gezinnen. Het halve dorp liep uit voor de eerste activiteit: lekker in de buitenlucht creatief aan de slag met bijbelverhalen. In Woerden haakten twintigers massaal af van de kerk. Ook daar wordt nu geëxperimenteerd met nieuwe vormen: in de kelder van een grand café zijn er allerlei activiteiten, van een quiz tot een avond over levensvragen. En in Almere Poort rijdt een SRV-wagen rond in een wijk waar geen kerken zijn. Ze organiseren er bovendien meditatieve workshops rond een door hen aangelegd labyrint.

Pioniersplekken kunnen qua aanpak dus enorm verschillen. We dagen mensen uit om goed te kijken naar de behoeften in hun omgeving, en daarop in te spelen. Natuurlijk gunnen we het mensen om zich door het Evangelie aan te laten spreken. We zijn daar zelf zo door geraakt, dat we dat ook aan anderen gunnen. Tegelijk is niemand verplicht om daar wat mee te doen. En manipulatie is natuurlijk niet de bedoeling.”

Ik wil met nog drie anderen een pioniersplek starten. Hoe kunt u mij daarbij helpen?

“Als je wilt pionieren als kerk of met een groep enthousiastelingen, kijk dan eerst even op www.pkn.nl/missionair/pionieren. Daar vind je een paar filmpjes over hoe dat in de praktijk gaat. En natuurlijk meer informatie. Als mensen eenmaal een idee hebben over wat ze ongeveer willen, komen we vaak een paar keer langs om hun dromen te vertalen naar een concreet pioniersplan. Dat is maar een kort opstel hoor: een paar A4’tjes waarop staat wat je wilt gaan doen, voor wie je dat doet en – als er geld aan te pas komt – met eenvoudige begroting.

De landelijke kerk ondersteunt pioniers bij het maken van plannen. We brengen pioniersteams met elkaar in contact. De pioniers krijgen trainingen en we geven financiële steun.

Een grootschalige aanpak is niet nodig. Daarom hoeft een pioniersplek ook niet veel te kosten. Als vier mensen enthousiast zijn om aan de slag te gaan met nieuwe vormen van kerkzijn is dat al een mooi begin.”

Pionierskerken verschillen nogal wat het soort (en gehalte) christelijkheid betreft. Vergelijk meer uitgesproken evangelicale kerken met bijvoorbeeld het Friese protestantse klooster Nijkleaster, dat uitdrukkelijk wil openstaan voor mannen en vrouwen van diverse kerken en tradities. Stelt de Protestantse Kerk grenzen aan de geloofskleur van pioniersvlaggen?

“Het klopt dat er zowel evangelicale als meer vrijzinnige pioniersplekken zijn. De Protestantse Kerk is ontzettend breed en dat zie je ook bij de pioniersplekken. Iedereen die vanuit of in samenwerking met de Protestantse Kerk wil pionieren, mag dat.

Als je wilt pionieren is het wel belangrijk dat je enthousiast bent over het christelijk geloof – welke vorm dat dan ook heeft – en dat graag wil delen met anderen. Ten tweede is het van wezenlijk belang dat een pionier nieuwsgierig is naar wat er speelt in zijn of haar omgeving. Tot slot moet je een teambouwer zijn: je moet kunnen samenwerken en mensen meenemen in je visie.

vellekoop
Martijn Vellekoop

Wij verwachten níet van pioniers dat ze een theologische opleiding genoten hebben. De meeste pioniers zijn geen theologen. Bij veel mensen die zijn gaan pionieren zie ik dat dat ook wat doet met hun geloof, ze veranderen zelf ook door het pionieren. Margrietha Reinders, een pionier die ‘Heilig Vuur West’ in Amsterdam is gestart, was vroeger wat vrijzinnig. Door haar ervaringen ‘in het veld’ is bijvoorbeeld gebed een grotere rol in haar leven gaan spelen.

Teams die gaan pionieren bieden we twee keer per jaar een teamtraining aan. Ze kunnen dan ervaringen uitwisselen met andere pioniersteams en nadenken over de volgende stappen. We helpen mensen door inspirerende voorbeelden ook een beetje out-of-the-box te denken.”

Hoe hebt u zichzelf tot pionier ontpopt?

“Ik ben altijd al aan ‘de rand’ van de kerk actief geweest, meestal met jongeren. Van een jongerencafé tot een Youth Alpha en een jeugdkerk. Vaak zag ik hetzelfde patroon: veel jongeren werden enthousiast over het christelijk geloof, maar met de kerkdiensten op zondagochtend konden ze niets. Na een bezoek aan Engeland in 2006 realiseerde ik me dat er nieuwe vormen nodig waren. In Engeland hadden ze daar al veel meer ervaring mee.

Wat ik merkte is, dat het belangrijk is om als kerk steeds weer nieuwe wegen in te slaan om de ander te vinden, te ontmoeten en te dienen.

Ook zelf moest ik het nodige leren. Ik ben opgegroeid in een ‘degelijk’ gezin, alles was altijd goed geregeld en gepland. Maar toen ik ging pionieren merkte ik dat niet iedereen zo leefde. Ik plande de meeste dingen twee of drie weken vooruit, terwijl mensen in de buurt een dag of twee vooruit planden. Ik heb toen heel wat activiteiten moeten schrappen en moest leren meer bij de dag te leven om contact te kunnen maken met mensen in de buurt.”

Wanneer is een pionierskerk een succes? Zijn er ook projecten geflopt?

“We werken in ieder geval niet met targets. Een nieuwe geloofsgemeenschap van vijftien enthousiastelingen kan al heel betekenisvol zijn. Je kunt de waarde van een nieuwe geloofsgemeenschap niet vaststellen door het aantal mensen dat je tijdens een zondagse viering ziet… als er überhaupt al een zondagse viering is.

De Protestantse Kerk is vijf jaar geleden begonnen met het ontwikkelen van circa vijf nieuwe geloofsgemeenschappen. Het is mooi om te zien dat daar nu echt nieuwe kerkjes zijn ontstaan, waar per initiatief zo’n 40 tot 100 mensen bij betrokken zijn.

Momenteel zijn er zo’n twintig plekken waar mensen in de startblokken staan of al van start zijn. Er is best veel enthousiasme. In de Randstad ontstaan momenteel de meeste pioniersplekken. Relatief weinig mensen hebben daar wat met het christelijk geloof, dus dat is op zich mooi. Tegelijk hopen we dat er pioniersplekken op het platteland gaan ontstaan. En gelukkig zien we daar ook al voorbeelden van, in onder meer Zeeland en Friesland.

Tegelijk is er alle ruimte om fouten te maken. Als pionier moet je niet bang zijn om zo nu en dan te verdwalen. Het hoort erbij soms een weg in te slaan die uiteindelijk niet leidt tot de bestemming die je voor ogen had. Vaak kom je langs zo’n dwaal- of zijpad wel weer op nieuwe, mooie ideeën.
We zijn pas een jaar geleden begonnen om op veel meer plekken te gaan pionieren. Over een jaar of tien kunnen we zeggen wat voor vruchten dat heeft afgeworpen. We hopen daarbij dat er kruisbestuiving ontstaat tussen de bestaande kerken en die pioniersplekken.”

Kunnen buitenlandse kerken ons iets leren over ‘goed pionieren’? Zo ja, wat dan?

“Jazeker. Laatst was Graham Cray in Nederland op bezoek, bisschop binnen de Church of England en verantwoordelijk voor de pioniersplekken in Engeland. Hij vertelde over een recent afgerond onderzoek dat terugkeek op tien jaar pionieren in Engeland. Er waren drie dingen waar wij wat van kunnen leren… en misschien nog wel meer. De eerste is dat de meeste voortrekkers van die pioniersplekken geen theologische opleiding hebben genoten, daar moeten we dus echt ruimte voor maken. Ten tweede bleek dat een pioniersplek in Engeland gemiddeld uit 44 mensen bestaat. We moeten daarom niet bij voorbaat uitgaan van 100 tot 500 mensen zoals je in de meeste kerken momenteel ziet. Die nieuwe kerkvormen zijn vaak kleinschaliger en dat brengt allerlei gevolgen met zich mee. Je kunt dan bijvoorbeeld niet verwachten dat aan elke pioniersplek een betaalde kracht is verbonden. En het derde dat me is bijgebleven: let op, dat je niet zomaar ideeën van anderen kopieert. De uitdaging is om elke keer weer zelf te luisteren naar je omgeving en te zien wat God op je weg brengt. Pionieren is geen kwestie van kopiëren wat ergens anders lijkt te werken.”

Kunnen ook niet-christenen pioniers op nieuwe ideeën brengen?

“Als je met iemand zonder christelijke achtergrond in gesprek gaat, werkt dat verfrissend voor je eigen geloof. Je gaat nadenken over vragen die je jezelf niet meer stelt. Veel christenen denken dat je alleen kan leren van iemand die meer dan jou op de bijbel heeft gestudeerd, terwijl ik heb gemerkt dat ook contacten met niet-christenen me verder helpen. Als ik bijvoorbeeld verhalen uit de bijbel lees, valt het me niet meer op hoe scherp Jezus soms is, omdat z’n woorden zo bekend voor me zijn. Als iemand die woorden voor het eerst hoort, is dat wel anders. Dan kunnen Jezus’ woorden heftig overkomen.”

32928257_10216070780071682_2538458966246031360_n

Robert Reijns

Redacteur

Robert Reijns – journalist, cultureel antropoloog, docent maatschappijleer – is o.a. eindredacteur bij Kerk in Den Haag.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.