“We komen uit midden-Turkije, in de buurt van Konya. Daar wonen we ook als we met vakantie zijn, we hebben daar een huis. Dus dat is mijn moederland. Bepaalde dingen zitten al in je, het is onbewust. Het zijn dingen die je ziet, ruikt, voelt…. Laatst had mijn moeder een soort van soep gemaakt op een echt traditionele manier. Ik nam een hap en zei: ‘Dit is het dorp!’ Die smaak! Ik kan niet zeggen wat het precies is, maar het is die smaak die je nergens anders hebt. Dat kan je niet van tevoren zeggen, zulke gevoelens komen opeens op als ik op een bepaalde plek kom.
Ik weet zeker dat het voor mijn kinderen anders is, maar ik voel me op een bepaalde manier met dat landschap verbonden. Als ik bijvoorbeeld met mijn auto over die wegen rijd, dan komt mijn kindertijd boven. We gingen altijd met de auto op vakantie, en dan is die reis niet zomaar een reis, maar een reis van verlangen. En andersom, wanneer je dan weer terugging, deed het altijd pijn. En die pijn is op een bepaalde manier ook mooi. Want dat zijn pure gevoelens.
Balans
Aan de andere kant: als ik denk aan dingen die ik nog wil doen, de toekomst dus, dan zie ik Nederland voor me. Van idealen tot toekomstplannen. En daar zit ook het stukje veiligheid in. Het speelt een heel belangrijke rol dat ik me hier nog steeds gewoon veilig voel. Ik heb tot nu toe persoonlijk niet het gevoel gekregen dat ik hier niet kan zijn wie ik ben.
Maar ik realiseer me dat het voor mijn vrouw bijvoorbeeld anders kan zijn. Zij heeft een hoofddoek, en daarnaast is ze ook niet hier opgegroeid. Als we kijken naar de diplomatieke rel (rond het referendum van president Erdoğan, red.) dan zie ik dat vooral als een politiek spelletje. Rutte heeft zijn slag geslagen en aan de andere kant is Erdoğan bezig zijn slag te slaan. Mijn vrouw kijkt daar op een meer emotionele manier naar: o, ik ben niet welkom. Dat soort gevoelens komen bij haar los.
Ik realiseer me ook dat als je je moederland ziet als de plaats waar je je goed voelt, dat ook kan veranderen. Veel dingen hebben daarop invloed. Ik woon in Nederland en als iets maakt dat ik me hier onveilig voel en ervoor zorgt dat ik het idee krijg er niet bij te horen, dan gaat dat zwaarder wegen. Het lijkt daarin net een weegschaal. Het kan ook andersom zijn. Dat heb ik bij meerdere mensen in mijn omgeving gezien, die zeiden: “Ik ga terug naar Turkije, daar ligt mijn toekomst.” Maar nu zeggen ze: “Never nooit niet!” Het moederlandgevoel kan dus door dingen die daar of hier gebeuren veranderen.
Verschil in cultuur
Voor mij zijn mijn vaderland en mijn moederland met elkaar in balans. Ik probeer er altijd kritisch naar te kijken. Wie ben ik, waar sta ik, hoe denk ik? Als je kijkt naar de mensen in Nederland zie je dat ze onderling heel verschillend zijn. Er is niet één type Nederlander. Dat heb je ook niet in Turkije, maar er is wel een bepaald soort mentaliteit. Mijn eigen mentaliteit is gevormd in Nederland. In het dagelijks leven bekijk je de zaken in Turkije echt anders dan hier.
Een simpel voorbeeld. Ik heb iets nodig voor het huishouden, een stofzuiger bijvoorbeeld. In Nederland vraag je je dan af: wat hebben we nodig, welke functies heeft het apparaat? Laten we prijs en kwaliteit eens vergelijken op een vergelijkingssite. Ik Turkije heb je die mogelijkheden ook, maar daar geldt meer de invloed van anderen: die heeft dat gekocht, laat ik dat ook maar doen. Daar koop je een stofzuiger van een bepaald type omdat de buurvrouw die ook heeft. Men is daar zo gevormd, zonder zich ervan bewust te zijn. Zo zit je gewoon in elkaar.
Wat is integratie?
Een aantal jaren terug was er een onderzoek dat Turkse jongeren thuis de traditionele levensstijl hadden en zich buiten anders gedroegen. Is dat dan raar? “Integratie stopt bij de voordeur” heette dat. Maar waarom is dat geen integratie? Wat is dan integratie? Wie is een goed geïntegreerd mens? Ik hoor steeds meer mensen met een migratieachtergrond zeggen: “Je bent niet goed geïntegreerd als je niet mee borrelt met een biertje.” Dan hoor je er niet bij. Waarom niet? Wat ik bedoel met integratie is mee kunnen doen, mee kunnen denken en mee kunnen beslissen. Er zijn mensen die denken dat integratie betekent dat je bijna alles moet loslaten van wie je oorspronkelijk was. Waarvoor? Dat weet men dan ook weer niet. “Begin maar eens met loslaten, dan zien we wel wat je wordt. Neem eerst maar een biertje en dan komt het wel goed”, zeggen ze dan.
De Nederlandse normen en waarden zouden gebaseerd zijn op de christelijke en Joodse wortels. Nou ja, Joodse? Tot honderd jaar terug werden Joden verbannen, dus zo vanzelfsprekend was dat niet. Joden waren eerst vreemden en nu horen ze erbij en dat is een goede zaak. Laat anderen er ook bij horen, al die verschillende kleuren. Als je elkaar maar genoeg de ruimte geeft, dan denk ik dat er ook minder botsingen zijn, minder provocaties en tegenprovocaties. Ik voel dat angst als politiek middel wordt ingezet. En die angst groeit. Je gaat niet bij anderen naar binnen, maar je wordt steeds banger.
Ik zeg dat ook tegen mijn achterban – al vind ik dat ik het woord ‘achterban’ niet zou moeten gebruiken, we zijn geen ‘wij’ en ‘zij’ – maar tegen andere moslims zeg ik dus: ‘Als jij wilt dat men niet negatief denkt over moslims, dan moet je veel meer je best doen en zien dat dit ook jouw maatschappij is. Een goede moslim is iemand die ook goed is voor de samenleving. Als je zo in je leven zit, ga je dat ook uitstralen en die energie geef je ook aan de ander door. En dan zal die ander vanzelf wel veranderen. Loyaal zijn aan de samenleving gaat helemaal niet ten koste van je geloof.’
Mensen hebben soms de neiging op te komen voor hun eigen rechten, en dat vind ik prima, maar dan zeg ik: ‘Wat je voor jezelf wilt, moet je ook voor de ander willen.’ Als je als moslim wilt dat men niet raar naar je kijkt, vraag ik: ‘Mooi, maar hoe kijk jij naar de ander? Geef je ook diezelfde ruimte?’ Dat realiseert men zich nog niet altijd. Dan wil je vanuit een underdogpositie opkomen voor je eigen rechten, terwijl je onbewust ook anderen wegzet met je houding.
Terug in het dorp
Mijn moeder is nu 62. Ze was 22 toen ze hiernaartoe kwam. Ze woont dus al 40 jaar in Nederland. Ze spreekt de taal niet zo goed. Elke keer dat we met de auto ergens vandaan komen, uit Turkije of Frankrijk, en we rijden Den Haag binnen, dan zegt ze: ‘Hè, ik ben weer terug in mijn dorp.’ Het dorp van toen, het moederland, dat gevoel heeft ze ook hier. Ze is traditioneel Turks gekleed, maar ze kan hier zo ’s nachts door de straten lopen in Transvaal, de Schilderswijk. Ze voelt zich hier wel veilig. Ze heeft hier, op mij na, al haar kinderen gebaard. Al haar kinderen heeft ze hier mogen opvoeden samen met haar man. En ik heb soortgelijke gevoelens als mijn moeder.
Ik ben in Den Haag opgegroeid en als ik mensen uit Amsterdam en Rotterdam hoor zeggen: ‘Den Haag is niks’, dan…. tja, zij hebben natuurlijk hun gevoelens bij hun eigen omgeving, maar hier ligt een stukje van mijn geschiedenis. Een heel belangrijk deel van mijn leven heeft zich hier afgespeeld. In deze straten heb ik leren fietsen. Zoals mijn moeder zegt: ‘Ik ben weer terug in mijn dorp.'”