Over de marmeren vloer in het historische gebouw aan een van de Groninger singels gaat bisschop De Korte voor naar de bibliotheek: “Normaal gesproken houd ik hier graag interviews”, zegt hij, “maar vandaag wordt er WIFI aangelegd.” Het is goed inleefbaar waarom de bisschop, die van huis uit behalve theoloog ook historicus is, zich thuis voelt tussen de rijen boeken die tot het plafond reiken. Om het draadloos internet een kans te geven, wijkt hij vandaag uit naar een klassiek ingerichte kamer waar thee en koffie zijn geserveerd.

Dat de bibliotheek WIFI krijgt, wil niet zeggen dat het bisdom virtuele wegen bewandelt om gelovigen te werven. “De website wordt vernieuwd, maar niet interactief gemaakt”, zegt De Korte. Initiatieven zoals Mijnkerk.nl van de PKN behoren vooralsnog niet tot de strategieën om katholieken te verbinden met de Kerk. “Die pioniersplekken in het kader van kerkvernieuwing van de Protestantse Kerk in Nederland zijn mooi, maar bijzonder moeilijk om binnen de katholieke Kerk te verwezenlijken. In tegenstelling tot de PKN is de katholieke Kerk veel gefragmenteerder.” De bisschop doelt op de zeven bisdommen die grotendeels onafhankelijk opereren en honderden congregaties en ordes die katholiek Nederland telt. De Korte: De verantwoordelijkheid voor het catechetisch beleid ligt bij de bisdommen zelf, die is niet centraal geregeld.”

Natuurlijk is de leegloop in de kerkbanken onderwerp van gesprek in vergaderingen van de bisschoppen onderling, maar in praktijk komt het erop neer dat ieder bisdom zijn eigen weg moet vinden in het zoeken naar nieuwe aanwas voor de kudde. Onlangs nog sprak bisschop De Korte in Nijmegen de Titus Brandsmalezing uit waarin hij inging op precies dit probleem: wat te doen met de ontkerkelijking? Niet voor niets had de lezing de titel ‘De vraag naar God in deze tijd’ gekregen.

Het probleem is volgens de bisschop overigens niet zozeer dat mensen wereldwijd en masse hun geloof kwijt zouden raken. “Het christendom is zeer vitaal”, zegt hij. “Maar vooral in Noordwest Europa gaat het in rap tempo minder.” Een deel van de gelovigen is buitenkerkelijk geworden. Anderen migreren met name vanuit de PKN en in mindere mate vanuit de katholieke Kerk naar de evangelische kerken waarin de nadruk ligt op emotie en minder op de leer. Toch is het zijn ervaring dat de jongeren zeer divers zijn in hun spirituele zoektocht: “Ik had hier onlangs een groep Navigators op bezoek. Die zijn zeer orthodox in hun denken, maar het bleek dat ze naar de kerk gaan bij uiteenlopende denominaties. Ze zoeken niet zozeer een kerk die hun leer verkondigt als wel een voorganger die appelleert aan hun innerlijke geloofsbeleving. Voor sommigen betekent dit dat ze bij mijn kerk terechtkomen.”

De Korte gelooft er niet zozeer in om missionair te zijn onder mensen van andere geloven of degenen die geen enkele binding meer voelen met het goddelijke. “Een mens kan van zijn geloof getuigen, maar tot geloof kómen is een geschenk van God; niemand kan een ander gelovig maken”, stelt hij. Om de kerkdiensten toch weer druk bezocht te krijgen heeft hij ‘twee nieuwe ijzers in het vuur’: “In het Bisdom Groningen Leeuwarden gaat zo’n tien procent van de katholieken iedere zondag naar de kerk, maar nog altijd ondersteunt zestig procent van de katholieken de Kerk financieel. Het is de bedoeling om de betrokkenheid te vergroten, waardoor mensen niet meer individueel hun geloof beleven en enkel geldelijke bijdragen doen, maar het belang van gemeenschapszin ervaren.”

In een aantal pilotparochies zal daarom gestart worden met huisbezoeken. De mensen die wel ingeschreven staan, maar zich zelden of nooit vertonen in de kerk kunnen bezoek verwachten. De Korte legt zijn plan uit: “We willen kijken wat er is aan talent en mensen uitnodigen om dat in te zetten bij ons in de kerken. Daarbij denken we niet zozeer in termen van aanbod vanuit de Kerk – welke vacatures staan er bij ons open? – maar meer in termen van wat hebben mensen aan talent in huis en zouden zij die talenten kunnen en willen inzetten voor de Kerk?”

Het tweede project richt zich op jonge ouders en heeft eenzelfde insteek als het eerste project: “Als het eerste kind geboren wordt, denken veel mensen na over hun wortels. Deze groep tussen de vijfentwintig en vijfenveertig jaar blijkt het dan toch belangrijk te vinden dat hun zoon of dochter gedoopt en gevormd wordt.” Vanuit de gedachte dat de ouders actief betrokken willen zijn bij deze processen van geloofsoverdracht, worden ze gevraagd om mee te denken en te helpen. Uiteindelijk hoopt de bisschop natuurlijk dat de betrokkenheid zich na de doop en het vormsel voort blijft zetten.

“Als er niks gebeurt dan zal het aantal kerkgangers de komende vijfentwintig jaar blijven dalen en de Kerk verder marginaliseren”, voorspelt De Korte. “De missionaire opdracht is heel groot en bijzonder belangrijk.” Toch verwacht hij niet dat de toeloop enorm zal zijn: “Ik hoop dat de kerk over een aantal decennia een creatieve minderheid is”, zegt hij hierover.

Ligt er nog een samengaan van de PKN met de katholieke Kerk in het verschiet? De Korte, die bekend staat om zijn oecumenische gezindheid, glimlacht. Zijn antwoord volgt snel daarop en krachtig: “Ik hoop het, dat zou heel mooi zijn. Er is natuurlijk al heel veel bereikt, maar dat wat in vier eeuwen uit elkaar is gegroeid, krijg je niet zo gemakkelijk weer bij elkaar.” Vooral op de gebieden van het kerkambt en de sacramenten zullen de protestante en katholieke kerk een brug moeten slaan waar vooralsnog moeilijk stenen voor te vinden zijn.

“De oecumenische beweging heeft in Nederland geleid tot intensieve onderlinge samenwerking”, begint De Korte optimistisch te vertellen. “De oorspronkelijke redenen waarom er uiteindelijk een breuk is gekomen en de protestantse kerk zich gevormd heeft, zijn niet meer aanwezig. Bovendien is er heel veel gemeenschappelijk erfgoed. Maar dat neemt niet weg dat het belang van het pausschap, vrouwen in het ambt en de liturgie wezenlijke obstakels vormen.”

Daarnaast is er nog een cultureel verschil dat volgens de bisschop van Noord Nederland moeilijk weg te poetsen valt: nestgeurverschillen. “Een katholiek spreekt over ‘onze lieve Heer’, een protestant heeft het over ‘de Here God’, een katholiek spreekt ‘christelijk’ uit met een k, veel protestanten zullen dat doen met een g.” Het lijken uiterlijke en daarmee minimale afwijkingen, maar volgens De Korte moeten ze niet onderschat worden. “Cultuur is erg hardnekkig. Het bepaalt of je je ergens thuis voelt of niet. Het geeft een kleur aan fenomenen en een gevoel van warmte of juist kilte.”

Uiteindelijk vestigt de bisschop zijn hoop op het geduld dat de christelijke kerken aan de dag moeten leggen en relativeert hij de lege kerkbanken die hem tijdens de zondagochtendmis aanstaren: “Een kerk mag nooit afhankelijk zijn van getallen. Natuurlijk moet je ze weten, zeker wanneer je zoals ik behalve een geestelijke ook een bestuurlijke functie binnen de Kerk hebt. Maar uiteindelijk moet de Kerk de vraag naar God levend houden en is de hoeveelheid gelovigen secundair.”

Cecile-Hendriks

Cecile Hendriks

freelance journalist en godsdienstwetenschapper

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.