Op het grasveld bij het kleine jachthaventje discussiëren de predikanten over de foto. Ze vinden het niets, het idee om in toga op de foto te gaan. “Zo cliché”, zeggen ze. Paul Visser en Rob Visser komen nu even geen boodschap verkondigen. “Zullen we de rollen dan omdraaien?” grapt Henk de Velde. “Dan trek ik een toga aan.”

De man die zes keer om de wereld zeilde, een zoon kreeg op Paaseiland, een kameraad verloor aan de zee, en daar zelf ook bijna het leven liet, had namelijk best een prediker kunnen zijn. Tijdens lezingen over zijn zeiltochten, in zijn boeken, altijd noemt hij de naam van God wel een keer. “Over God kun je het altijd hebben, zeker bij natuurliefhebbers.”

Over God kun je het altijd hebben, zeker bij natuurliefhebbers.

Mooi, vindt Paul Visser. Hij denkt aan het bijbelboek Psalmen: “Daar zijn mensen soms ook onder de indruk van de majesteit van God in de natuur. De donder, de bliksem, de overvloed.” Henk glimlacht. “Ja, ik zou daar ook van kunnen zingen. Ik weet wat regen is, hoe kou voelt, wat ijs kan doen.”

Zeewater drinken

Zijn boot, de Solitario, ligt in Kampen, vlakbij zijn geboortegrond IJsselmuiden. Als ze met z’n drieën aan tafel zitten in de stuurhut, rekent De Velde uit hoe lang hij vanaf zijn 15e in een huis heeft gewoond: maar drie jaar. Verder altijd op de boot of in een caravan. Hij is nu 68 en vaart nog steeds regelmatig uit. Naar Spitsbergen, naar Spanje.

Het klinkt avontuurlijk, zo’n leven op zee. Maar wat als het stormt, echt hárd stormt? Dat lijkt Rob Visser “vreeswekkend”. Ook Paul Visser geeft toe: hij zou “doodsbenauwd” zijn. Ze slaan elkaar lachend op de schouder als ze dit erkennen, maar hangen aan zijn lippen als De Velde vertelt over zijn leven op zee. Hoe hij onderweg zijn geld verdiende, hoe hij vroeger alleen via brieven kon communiceren met thuis, hoe hij van vissers ver weg leerde dat een theelepeltje zeewater per dag heel gezond is.

beach-1867285_1920
Beeld door: Pixabay

De Velde’s zucht naar de weidsheid van de oceaan begon al toen hij een jongetje was. Hij las de atlas stuk, werd op zijn 15e lichtmatroos, en later kapitein. Hij wilde eerst verre landen zien. En toen hij eenmaal zeezeiler was, wilde hij vooral mijlen op zee maken.

“Wat heeft grote indruk op je gemaakt?” vraagt Rob Visser. Daar hoeft De Velde niet lang over na te denken: de eilandjes in Micronesië waar hij geweest is. “Ik was op plekken waar men geen geld kent. Mensen delen daar met elkaar, het bestaat écht. Ze leven vanuit het genoeg, ze vangen geen vis te veel. Heel anders dan hier: wij willen altijd maar meer.”

Paradijs

“Dat klinkt bijna als het paradijs”, vindt Paul Visser. “Dat was het ook”, beaamt De Velde. Ooit besloot hij daarom om daar voorgoed te blijven. In 2007 vertrok hij naar deze eilandjes, met de bedoeling om nooit meer terug te komen. Zijn zoon was volwassen en had een baan en een vriendin, die zou zich wel redden.

Maar zodra hij de haven van IJmuiden uitgevaren was, wist hij ook dat hij weer terug zou keren. Voor het eerst in zijn leven voelde hij namelijk dat hij mensen zou gaan missen.

“Je wilde iets wat je niet kon”, concludeert Paul Visser. “Je had de banden radicaal moeten doorsnijden, maar dat kun je blijkbaar niet zomaar als mens. Je zou kunnen zeggen: je overvraagt jezelf om definitief afscheid te nemen van je geliefden als het niet onherroepelijk door de dood gebeurt.”

De reis duurde na zijn vertrek nog vier jaar, maar al die tijd was De Velde vastbesloten om terug te keren naar zijn geboortegrond. “De beste keuze in mijn leven.” In Japan hing hij in een shintotempel – shinto is de oorspronkelijke religie in Japan – een wens in een soort kerstboom. “Daarop had ik geschreven: ‘Breng mij thuis.’” Hij deed zelfs een belofte: als hij veilig thuis zou komen, zou hij weer naar de kerk gaan.

landscape-3134565_1920
Beeld door: Pixabay

Het duurde nog anderhalf jaar voordat hij zijn geliefden weer in de armen kon sluiten, maar de zeezeiler hield zich aan zijn belofte. Af en toe zit hij weer in de kerkbank in IJsselmuiden. Dat voelt vertrouwd, want naar die kerk ging hij vroeger ook met zijn ouders, en daar klinken nog steeds dezelfde liederen als toen. Paul Visser glimlacht. “Dan zeil je de hele wereld over, en dan draait het toch om terugkomen en thuiskomen.”

Nooit alleen

Elke keer als hij naar zee ging, liet De Velde alles en iedereen achter zich. Op zee waren geen verwachtingen, geen tradities, geen verplichtingen. Daar was hij alleen. “Soms had ik een kaart voor me waar geen land op stond, alleen water. Ik leefde soms maanden zonder een mens te zien. Maar ik heb me nooit verlaten gevoeld. De glorie van het alleen zijn is dat de zee vol leven zit: de albatros die in het slechtste weer met me mee zweeft, stormvogeltjes die op duizenden kilometers van de wal vliegen, een walvis die uit het water springt.”

“Wie alleen is op die onmetelijke zee, kent vast momenten dat hij compleet op zichzelf is teruggeworpen”, vermoedt Rob Visser. Dat beaamt de schipper: “Als je midden in de storm zit, kan niemand je helpen. Er is een uitspraak: ‘God helpt degene die zichzelf helpt.’ Je kunt niet gaan zitten en zeggen: ‘God, help me er doorheen.’ Je móet het zelf doen. Die wetenschap geeft je de kracht om door te gaan in een storm.”

Gezicht van God

De zwerftochten op zee hebben De Velde geleerd dat God zich op allerlei manieren openbaart. In een storm, in de walvis naast zijn boot, in de kerk in IJsselmuiden, maar ook in de shintotempel in Japan. We moeten ons niet zo druk maken om dé weg naar God, vindt hij, want “er ís geen weg.” De mens kan wel zoeken naar God, maar uiteindelijk is het God die de mens zoekt. En op welke manier of via welke religie dat gebeurt, dat maakt niet uit. “We geloven allemaal hetzelfde.”

De mens kan wel zoeken naar God, maar uiteindelijk is het God die de mens zoekt

Daar kan Paul Visser zich niet helemaal in vinden. “God weet ons op 1001 manieren te bereiken, dat geloof ik ook. En misschien heeft een shintopriester wel meer van God begrepen dan mensen die al jaren in de kerk zitten. Maar wat ik ook intens heb ervaren, is dat God in Jezus zijn ware gezicht heeft laten zien, als Eén die door ons verworpen en afgedankt kan worden, maar niet ophoudt om ons lief te hebben. Dat is een liefde die alles te boven gaat, daar vallen alle goden bij in het niet. Ik ben er heilig van overtuigd dat niets zo bevrijdend is als het Evangelie.”

“Amen”, valt zijn collega bij. “Maar Paul, dan hebben we toch een probleem. Er zijn miljarden mensen die toevallig niet Jezus hebben leren kennen. Dan is het toch een geweldige gedachte dat er een God is die zegt: ik ben ergens mee begonnen, ik laat jullie niet los?”

De twee predikanten verschillen wel vaker van mening over de rol van Jezus. Ze komen er ook nu niet uit. “Uiteindelijk”, erkent Paul Visser, “gaan wij er niet over hoe God met die miljarden handelt. Dat is aan Hem. Wij moeten God niet kleien naar ons beeld.” Daar kan De Velde zich in vinden: “God laat zich niet in kaart brengen. Zelfs het universum is te klein voor het mysterie van God.”

Dankbaar

“Ik zie iemand die ongelooflijk bewust heeft geleefden gekozen”, vat Paul Visser het leven van De Velde samen. “Het heeft je het nodige gekost. Maar als je de balans opmaakt, heb je alleen maar ontvangen.”

“Dat klopt”, beaamt De Velde. “En daar ben ik dankbaar voor.” Van zijn vader leerde hij om dankbaar te zijn. “Als ik mijn vader vroeg naar het doel van het leven, was zijn antwoord: ‘God prijzen, leven vanuit dankbaarheid.’ Door dankbaar te zijn, vergeet je de vraag ‘waarom’ langzamerhand. Er gebeuren dingen in je leven waar je geen antwoord op krijgt. Dan is mijn gebed: ‘Heer, ik begrijp het niet, ik hoef niet te weten waarom. Uw wil geschiede.’”

Rob Visser kijkt verbaasd. Hoe zit dat, dat zo’n vrije vogel zo denkt? “De mens wikt, God beschikt”, zo voelt De Velde dat echt. “Ik vind dat God helemaal niet zo beschikt”, spreekt Rob Visser tegen. “Ik kan me voorstellen dat je zegt: dank U wel dat ik bewaard ben gebleven. Maar verdraaid nog ‘an toe, hoeveel mensen zijn er níet bewaard?”

“Moeten we geloven in een beschikkende God”, vraagt hij zich af, “of in een God die meegaat? Als je was verdronken, had God zich laten kennen als een God die bij wijze van spreken met jou mee verdronken was.”

“Ik bén gekapseisd, mijn bemanningslid Rutger ís verdronken”, brengt de zeezeiler in herinnering. Waarom hij wel en ik niet?” Mensen kunnen niet overal een antwoord op krijgen, weet hij. “Wij kunnen ons niet voorstellen hoe goed, hoe mooi en hoe groots God is.” Opgeteld en afgetrokken kan ik alleen God de lof geven voor het leven dat ik heb mogen leven. En wat daar precies aan raadsels in gezeten heeft, dat is aan Hem.”

Dit artikel verscheen eerder in Petrus. Het nieuwe magazine Petrus vertelt hoe mensen in de kerk geloof, hoop en liefde vinden. Het tijdschrift komt vier keer per jaar uit en wordt uitgegeven door de Protestantse Kerk. Wilt u Petrus gratis in uw brievenbus? Of cadeau geven aan een ander? Neem een gratis abonnement via www.petrusmagazine.nl.
robv

Rob Visser

predikant bij De Binnenwaai in Amsterdam

Rob Visser was tot 1 januari 2018 stadsdominee van Amsterdam.
Profiel-pagina
paulv

Paul Visser

Predikant

Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.