Wat is jouw passie?
“Mijn passie is rituelen vanuit de traditie te herbronnen en actueel te maken voor het heden. Het spannendste vind ik hoe je kunt aansluiten bij de vragen van de mensen van vandaag, om te kijken wat de traditie te bieden heeft. Hoe vormen in de christelijke traditie, die in de geschiedenis zijn ontwikkeld, een bedding kunnen zijn voor mensen die niet meteen iets christelijks zoeken, maar wel hulp op hun levensweg kunnen gebruiken. ‘Allerzielen in ’t Licht’ heb ik ontwikkeld als een nieuw ritueel rond het gedenken van de doden. Een ritueel dat zich afspeelt op de begraafplaats. Oude rituelen, zoals kaarsjes aansteken of de grafzegen, heb ik in een nieuw kader gezet. Het is zo herontwikkeld dat de katholieke grafzegen een individuele zegen is geworden. Daarbij gaat een priester, of iemand anders van de kerk, op verzoek van iemand mee naar het graf van een dierbare, spreekt een kort zegengebed uit en zegent ter plekke het graf. Zo wordt het een individueel ritueel op maat.”
Waarom is het juist dit?
“Iedere keer treft het me dat er in de vormen die in het verleden ontwikkeld en geboren zijn, waarden zitten die actueel geweest zijn, maar in de loop van de eeuwen een slijtageproces hebben doorgemaakt waardoor we ze nu niet meer herkennen. Dat die waarden, als je ze in hun oorspronkelijke context begrijpt en vertaalt naar de huidige context, nog actueel zijn. In de laatste decennia komt het fenomeen van de paasnachtwake weer terug, in de protestantse kerk misschien nog meer dan in de katholieke kerk. Een gemeenschap die de kerk openhoudt en waakt tot aan het licht van de paasmorgen. Een vorm die teruggaat naar het vroegchristelijke waken tussen de dood van Jezus op Goede Vrijdag en de opstanding op paasmorgen dat later het veertigurengebed is geworden. Hoe kun je die vorm van waken vandaag de dag weer opnieuw inzetten? Een ander voorbeeld zijn de quartertemperdagen. Deze dagen waren tot het begin van de 20ste eeuw in gebruik in de katholieke kerk. In de 4e-5e eeuw bedacht paus Leo de Grote dat het goed was voor christenen om zich vier maal per jaar te bezinnen op wie ze waren, wat hun plek was in de maatschappij, in de cultuur en in het geloof. Dat heeft zich door de middeleeuwse theologie heen ontwikkeld als vasten- en boetedagen. Dat zijn woorden die vandaag niet populair zijn, maar het onderliggende besef is dat het gezond is om je een aantal keer per jaar te bezinnen op vragen als: waar sta ik in het leven, maak ik de juiste keuzes, doe ik wat goed is voor mijzelf en de gemeenschap en wat is mijn bestemming? Door dat samen te laten vallen met de vier kwartaalmomenten neem je de kringloop van de natuur er in mee.”
Heb je een specifieke doelgroep op het oog voor die quatertemperdagen?
“Voor mensen binnen de kerk heeft dit zeker kansen en voor mensen buiten de kerk die zich bijvoorbeeld af en toe terugtrekken in een klooster ook. Ik denk daarnaast aan jonge mensen die in de tredmolen van de economische tijd van nu hard werken en de kans lopen zichzelf voorbij te hollen. Hoe heilzaam kan het dan zijn om vier maal per jaar eens even stil te staan. Ik geloof dat de quartertemperdagen mogelijkheden bieden voor veel mensen. Als je elk jaar je quartertemperdagen bijhoudt, dan kun je nooit een burn-out krijgen. Het is ook geestelijke gezondheid. Vroeger ging men elke dag naar de kerk, dat was een vorm van mindfulness, onthaasting. Omdat elke dag wel wat veel is, zijn de quartertemperdagen wellicht een goed alternatief. Deze traditie wil ik opnieuw ontwikkelen en aanbieden in kloosters en bezinningscentra. Wat mij betreft zouden ze ook in gemeenten en parochies gehouden kunnen worden, zodat het weer gewoon gaat worden. Daar waar het geloof steeds meer verengd wordt tot overtuigingen, gaan mensen allerlei vormen verliezen die ze kunnen helpen bij hun vragen op hun levensweg.”
Waardoor komt het dat oude vormen niet meer voldoen en dat nieuwe vormen wel aanspreken?
“Het is belangrijk om altijd de vertaling te blijven maken van bepaalde woorden. Hoe moet je woorden verstaan in de middeleeuwse context en welke woorden zou je er nu voor gebruiken, die dezelfde betekenis hebben en die passen bij het mensbeeld van nu? Ons mensbeeld is veranderd. Middeleeuwers hadden een meer collectief mensbeeld. Wij zijn individualistischer. Iets nieuws van deze tijd is dat mensen in het individualisme zoeken naar verbinding, samenhang en gemeenschap. Mensen staan niet los van hun context en hun medemens. Het is juist de combinatie van het doen van individuele rituelen op een collectief moment waardoor het werkt. Het gaat om het gemeenschappelijke gevoel, voelen dat je niet de enige bent.”
En dan toch het individualisme, dat het voor jou passend moet zijn, maar tegelijkertijd wel in verbinding met een bredere context?
“Ja, dat is een aparte vorm van individualisme, want we zoeken daarin wel de traditionele vormen. Mensen kiezen graag zelf hun vorm. Het tegenstrijdige hierin is dat mensen, als ze vormen gaan kiezen, altijd vragen wat de traditie er over zegt, hoe het hoort. Dan blijkt juist hoe we in het collectieve staan. We hebben helemaal geen nieuwe rituelen, we doen alleen maar oude dingen. Bruiloften zijn weer in opkomst. Bij een bruiloft beseffen mensen dat ze staan in een lijn van ouders en grootouders. De rituelen horen er weer bij. Alle bruidsparen zoeken naar iets wat hun bruiloft uniek maakt. Tegelijkertijd staat nergens de vraag zo centraal als bij bruiloften hoe het ‘echt’ hoort. Wat is het echte ritueel? Steeds meer traditionele elementen moeten er weer in, wil zo’n bruiloft compleet zijn. Al die bruidsjurken zijn uniek, maar wel allemaal wit. Dat wat wij als echt ritueel ervaren moet nog completer zijn dan vijftig jaar geleden. Naast de tradities die we kennen in Nederland, is er de invloed van film en televisie. Het weggeven van de bruid is binnengekomen via de Amerikaanse traditie. Daar kwamen tranen bij in de film en dat vinden mensen mooi. Alles wat er in andere culturen gebeurt, wordt aan onze rituelen toegevoegd, dus het ritueel groeit.”
Hoe komt het dat mensen de rituelen weer zoeken?
“Voor een deel is dat het besef dat de nadruk op het rationele, in de zin van dat als je maar goed nadenkt, alle overbodige vormen wegvallen, achterhaald zijn. Mensen gaan meer beseffen dat ze meer zijn dan alleen het verstand, meer dan wat ze met woorden kunnen benoemen. Wat rituelen doen is dat ze mensen gelegenheid geven iets uit te drukken waar ze geen woorden voor hebben. Het gaat om de zintuiglijkheid van rituelen. Dat sluit aan bij de hedendaagse tendens om meer te zoeken naar beleving en minder naar een intellectuele en rationele benadering van mens-zijn. Mensen haken af op het verondersteld moeten aannemen van geloofswaarheden. Als er meer nadruk zou liggen op gedeelde vormen en gedeelde tradities en minder op overtuigingen, zou het voor mensen gemakkelijker zijn zich nog deel te voelen van het christendom. Ik denk dat rituelen iets te bieden hebben voor mensen die wel behoefte hebben aan structuur vanuit de traditie op hun levensweg, maar deze niet in een geloofsovertuiging kunnen vinden. Dat is ook een verrijking van de kerk zelf. Het zijn kerkelijke, christelijke vormen die de kerk is kwijtgeraakt. Ik denk dat op deze manier het christendom weer voor een breder publiek aansprekend gemaakt kan worden.”
Hebben we het over nieuwe dingen of zijn het oude dingen in een nieuw jasje?
“Mensen hebben veel belangstelling voor rituelen, meer dan een aantal jaren geleden. Die belangstelling zie je tot uiting komen in een verlangen om nieuwe rituelen te scheppen. Maar als je de rituelen die je al hebt niet herkent, dan ga je eraan voorbij. Ik zie vaak dat mensen op zoek gaan naar nieuwe rituelen, maar daarbij slaan ze vaak de stap over van wat we al doen. Mensen gaan dan rituelen bedenken. Bedachte rituelen zijn vaak rationeel. Ze hebben niet de gelaagdheid van overgeleverde rituelen uit oude eeuwen. Ze komen dan niet verder dan het niveau van een symbolische illustratie. Goede rituelen zijn zelden nieuw. Wat een nieuwe rituele vorm kan lijken, zoals de paasnachtwake, heeft hele oude wortels. De uitdaging is om nieuwe, veranderde vormen te enten op die oude wortels. Het is nieuw in de zin dat oude rituelen opnieuw hun weg hebben gevonden in een andere context. Dat bepaalde handelingen, ook als je niet zeker weet of je het allemaal wel gelooft, je helpen door levensvragen te komen. De betekenis van een ritueel zit als het ware in de handen, betekenissen die mensen in hun hoofd niet meer kunnen geloven. Dat is zo mooi bij de gedachtenisrituelen bij de dood. In de rituelen kunnen mensen een kaarsje opsteken, dat is een teken van hoop en verbondenheid. De mensen kunnen er hun eigen betekenis in leggen. De handen geloven harder dan het hoofd of het hart. De stille tocht is een oud ritueel in een nieuw jasje en is geënt op het oude ritueel van de processie. Er zit het element van protest in, dat is vaak een bewust element, maar het is impliciet ook een protest tegen de dood zelf. Op bewust niveau is het een protest tegen de manier waarop iemand is gestorven, maar op een impliciet niveau is de hang naar herdenkingsrituelen een protest tegen de dood zelf. Dat de ontijdige dood ons confronteert met onze sterfelijkheid. Daar komen we tegen in het geweer. We vinden dat deze gestorven mensen in herinnering gehouden moeten worden, omdat ze het zelf niet meer kunnen.”
Gebeurt er ook iets met de waarde van het ritueel of blijft dat hetzelfde als vroeger?
“Goeie vraag. De waarden van de middeleeuwen zijn niet onze waarden. Individualiteit mogen ontwikkelen en de ontplooiing als mens is nu sterker dan in oude tijden. De vraag van mensen: hoe kom ik door het leven heen, is van alle tijden. Deze vraag werd vroeger anders beantwoord, maar het is dezelfde vraag. Vormen die in het verleden hun waarde hadden, zijn vaak goed te vertalen naar waarden van nu. Ik denk dat rituelen zich aanpassen. In wezen verandert niet de kern ervan, maar de accenten zijn in verschillende tijden anders. De symboliek verschuift, maar de kernwaarde blijft, deze krijgt alleen een andere betekenis. Sommige rituele vormen overleven doordat ze van betekenis veranderen. Het weggeven van de bruid door de vader bijvoorbeeld was in de middeleeuwen een juridische overdracht van de vrouw in de handen van haar man. Zelf had de vrouw geen juridische status, dus de vader droeg zijn zeggenschap over. Tegenwoordig wordt die betekenis door niemand meer zo beleefd, maar het weggeven als rituele vorm heeft overleefd omdat men er tegenwoordig andere betekenissen aan toekent. Vandaag drukken jonge mensen er de band met hun ouders mee uit. Voor andere rituele vormen geldt juist dat de kernwaarde blijft maar de vorm zich aanpast om helder te blijven in de veranderde context. Het brood delen bij eucharistie en avondmaal kan op verschillende manieren vorm krijgen. En ieder van die vormen geeft een ander accent aan de betekenis van het avondmaal. Maar in wezen blijft de kern: dat wat Jezus aan mensen gegeven heeft, en aan mensen gevraagd heeft, te blijven doorgeven.”
Hoe denk je over de toekomst van de rituelen waar jij een passie voor hebt? Zie je specifieke ontwikkelingen?
“De rituele armoede van de jaren ’70-‘90 is wel voorbij. We zitten nu in een periode van groei van en aandacht voor rituelen. Wat ik zie gebeuren is dat in het zoeken naar ‘nieuwe’ rituelen de rituelen rondom de dood het gemakkelijkst herkenbaar zijn. Juist omdat we zo individualistisch zijn, vinden we het moeilijk te verteren dat individuen kunnen sterven. Daarom vinden we het belangrijk om de doden in herinnering te houden. We zitten in een nieuwe cultus, van mensen in herinnering houden en eren. Dat zie je gebeuren in gedenkmomenten en gedenkmonumenten. Je ziet hoe mensen ruimte maken voor foto’s en huisaltaartjes. Ik denk dat dat nog wel een tijd zal doorzetten. En ik mag hopen dat er in de kerk meer bewustzijn komt dat geloven niet alleen het onderscheiden van een aantal geloofswaarheden is. Als we het geloof reduceren tot het rationele, dan gaan we voorbij aan de rituelen en daarmee aan de vormen van identiteit, de boodschap die in het ritueel handelen zit. Ik heb er alle vertrouwen in dat mensen blijven ritualiseren. Mensen blijven doorgaan met rituele vormen doen, maken, veranderen, verschuiven. Of het nu binnen of buiten de kerk is, dat maakt niet uit.”
Ina Veldman is student van het Opleidingsinstituut voor theologie, levensbeschouwing en geestelijke begeleiding in Vrijzinnig Perspectief (OVP). In het kader van een stageopdracht bij Nieuwwij.nl verdiept zij zich in de vraag: nieuwe rituelen of de nieuwe mens? Door middel van een serie interviews probeert zij een antwoord te vinden op deze vraag. Bovenstaand interview is het eerste interview van de serie. Voor meer informatie: klik hier.
Zeer inspirerend om te lezen!
Inspirerend om te lezen. Maar zijn de volgende voorbeelden van rituelen niet toch een beetje nieuw?
Jaarlijkse Naturalisatiedag in ons land, stadion wave, witte jassen ceremonie op de medische faculteit Rotterdam, mannen-kraambed, ceremonie rond intrauterine vruchtdood in ziekenhuis en….. wat te denken van Internet met online bidden en biechten….