Wat is het geheim van Al Amal?
“Het belangrijkste is vertrouwen. De mensen vertrouwen de vrouwen van Al Amal. De stichting is opgericht door twee Marokkaanse vrouwen uit Kanaleneiland die werkzaam waren in de welzijnssector. Ze merkten op dat er in hun wijk geen aansluiting was tussen de hulpverlening en de mensen die hulp nodig hadden. Dat heeft deze vrouwen aangespoord om manieren te vinden die een brug zouden kunnen slaan tussen de reguliere hulpverlening en de doelgroep. Uiteindelijk is Al Amal daaruit ontstaan. Een organisatie die zeer gewaardeerd wordt door hulpverleningsinstanties, omdat zij vaak niet weten hoe multiprobleemgezinnen te bereiken. Al Amal daarentegen organiseert activiteiten waar soms wel honderden vrouwen op af komen. Ze bieden vrouwen een luisterend oor zonder te oordelen over hun omstandigheden.”
Wat voor problemen spelen er voornamelijk?
“Er zijn verschillende problemen die spelen, zoals: ziekte, depressie, psychosociale klachten, opvoedproblemen, geen kennis van de Nederlandse samenleving en de taal waardoor ze niet om hulp kunnen vragen. Het is vaak een cocktail van dat soort moeilijkheden en het ene probleem hangt ook samen met het andere probleem. Veel kinderen groeien op in gezinnen waar weinig aandacht is voor hun ontwikkeling. Ze komen thuis van school, gaan voor de televisie zitten of op straat hangen. Ze leren niet van hun ouders dat ze bijvoorbeeld ook kunnen tekenen of knutselen, ze krijgen weinig tot geen complimentjes en er wordt ze niet gevraagd wat ze op school geleerd hebben.
Wij geven daarom opvoedcursussen aan vrouwen en leren ze hoe het ook anders kan. Zij hebben immers ook nooit echt geleerd hoe je een kind moet opvoeden. Tijdens de ramadan bijvoorbeeld wordt er iedere zondag een bijeenkomst georganiseerd waar er gesproken wordt over de normen en waarden in de Nederlandse samenleving. Daar komen gemiddeld zo’n 50 a 60 vrouwen op af. Wat ook veel voorkomt, zijn jonge meisjes van twaalf jaar die al mantelzorg verlenen aan een zusje, broertje, vader, moeder of opa. Oudere Marokkanen willen vaak niet naar verpleegtehuizen, ze willen thuis verzorgd worden. Als vader de zorg vanwege ziekte of werk niet op zich kan nemen, dan moeten de dochters het meestal doen. Het gebeurt regelmatig dat die meisjes daardoor ‘s ochtends te laat op school komen. Wij leren die meisjes in speciale cursussen om te gaan met mantelzorg en dat is heel waardevol.”
Hoe is de verhouding tussen de formele en informele zorg?
“Ons uiteindelijke doel is mensen doorverwijzen naar de formele zorg. Het is wel ontzettend jammer dat er vaak nog wachtlijsten zijn. Dan heb je eindelijk een multiprobleemgezin zover gekregen om hulp te accepteren van het maatschappelijk werk bijvoorbeeld en dan stuiten ze daar op een wachtlijst van drie maanden. Ze komen dan wel eens terug bij ons en dan geven wij ze de aandacht die ze nodig hebben. Maar de keten van signaleren en doorverwijzen zou eigenlijk naadloos op elkaar moeten aansluiten, anders loop je kansen om mensen te helpen mis.”
Is er binnen de formele zorg aandacht voor doelgroepgerichte problemen?
“De aandacht is er wel, maar men weet nog steeds niet goed hoe je geïsoleerde mensen moet benaderen en vasthouden. We worden steeds vaker gecontacteerd door instanties die willen weten hoe ze moeilijke doelgroepen zoals bijvoorbeeld die in Kanaleneiland kunnen bereiken. Het eerste wat we dan altijd zeggen is: zorg ervoor dat er sleutelfiguren zijn die het vertrouwen van de mensen kunnen winnen. Van daaruit kun je verder werken. Wij werken bij Al Amal volgens de presentietheorie. Dat betekent dat je naast de mensen gaat staan en vanuit hun probleem probeert mee te denken. Dus niet vanuit wat jij denkt dat goed voor hen is.”
Hoe belangrijk is het om mensen van verschillende culturele achtergronden in de zorg en welzijnssector te hebben?
“Als hulpvragers de Nederlandse taal niet machtig zijn, dan is het essentieel dat er ook iemand is die in hun eigen taal met ze kan praten. Anders kan er geen contact gemaakt worden. Natuurlijk sporen wij iedereen aan om vooral de Nederlandse taal goed te leren. Maar als vrouwen boordevol problemen zitten, dan zullen ze op dat moment niet in staat zijn om een taal te leren. Alles wat ze bij hun inburgeringscursus mee krijgen gaat dan het ene oor in en het andere oor weer uit. Er kwam laatst een vrouw bij een van onze cursussen naar me toe die zei: ‘Nu mijn problemen opgelost zijn, wil ik graag de taal leren, mijn hoofd is weer leeg’.”
Nederlandse taal is inderdaad een vereiste om te integreren en om verder te komen in de Nederlandse samenleving. Dat hebben we als samenleving nu wel geleerd. Goed dat hier door Al Amal zo de nadruk op wordt gelegd.