Welke rol speelt angst in het humanisme?
“Ik denk dat angst in het leven van mensen een existentieel gegeven is vanuit het bewustzijn dat het leven eindig is. Er is veel onzekerheid in de wereld om ons heen en mensen zoeken naar manieren om daarmee om te gaan. In de tijd van de renaissance stond het humanisme symbool voor het vertrouwen in de mens, dat de mens het vermogen heeft om zijn eigen levenssituatie te verbeteren met behulp van de rede. God was niet meer de enige die invloed kon uitoefenen op je leven. Je had er zelf ook een aandeel in. Dus wat dat betreft zou je wel kunnen zeggen dat het humanisme ook voortkomt uit een soort van optimisme. En niet vanuit angst maar vanuit hoop. Tijdens de verlichting zijn mensen nog een stap verder gegaan door al hun hoop op de wetenschap te vestigen.”
Zitten er ook grenzen aan het geloof in de wetenschap?
“Ja, er zijn ook veel kritieken geweest op het humanisme. De filosoof Alain Finkielkraut beschreef het humanisme als een te ver doorgedreven vooruitgangsgeloof. Het vertrouwen in technische mogelijkheden kan ten koste gaan van het milieu en uiteindelijk een nieuw soort bedreiging voor de mensheid vormen. Maar kritieken komen ook van binnenuit: humanisten die zeggen dat we de menselijke onzekerheden niet moeten verloochenen en dat we recht moeten doen aan de angsten van mensen die niet via de wetenschap op te lossen zijn. Dus je ziet een soort spanningsveld. Aan de ene kant humanisten die puur vanuit de rede willen denken en aan de andere kant humanisten die ook open staan voor spiritualiteit, menselijke verbeeldingskracht en kunstzinnigheid. Allemaal vormen die geen oplossingen geven voor menselijke angsten en onzekerheden, maar wel meer openheid creëren voor het gegeven van existentiële angst.”
Angst heeft mede te maken met het besef dat mensen hebben van hun eindigheid. Zou daarom angst door humanisten anders worden beleefd dan door gelovige mensen?
“Ik heb ooit eens een geestelijk verzorger humanisme een vorm van ongetroost leven horen noemen. Dat vond ik heel treffend. Voor mij betekent humanisme uitgaan van het leven in het hier en nu. Aan die werkelijkheid probeer ik een zinvolle invulling te geven. Niet alleen voor mezelf maar ook voor de mensen om me heen. Ik doe dat zonder mijn verantwoordelijkheid over te dragen aan een goddelijke werkelijkheid. Ik ga uit van mijn eigen ervaringen. Dat is ongetroost leven, omdat ik er niet vanuit ga dat er een God is die het uiteindelijk allemaal goed zal maken. Over het leven na de dood kan ik niets te weten komen tijdens dit leven, ik heb daar geen ervaringen mee. Humanisten vinden in kunst wat gelovigen in liturgie vinden, maar het is wel een ander soort troost. Ik kan bijvoorbeeld ook de bijbel lezen, omdat daar existentiële menselijke situaties staan beschreven waar ik iets voor mezelf iets uit kan halen. Maar het is voor mij geen sluitend antwoord van God op het leven.”
Tegenwoordig proberen mensen alle onzekerheden in het leven te verzekeren. Waar komt die behoefte toch vandaan?
“Daar heeft het humanisme ook wel iets mee te maken, vanuit de gedachte dat mensen meer controle kunnen hebben over hun eigen leven. Maar dat is nu inderdaad wat doorgeslagen. Je ziet dat mensen allerlei verzekeringen afsluiten om maar niet het risico te hoeven lopen dat er iets onverwachts kan gebeuren. Je ziet ook wanneer er een ramp gebeurt, dat mensen meteen gaan zoeken naar wie er verantwoordelijk was voor het drama en hoe we dit in de toekomst kunnen voorkomen. Dat wordt gedaan vanuit de gedachte dat, als iedereen zijn verantwoordelijkheid maar zou nemen, er niks ernstigs zou kunnen gebeuren. Maar ik denk niet dat dat een realistische manier is om met existentiële angst om te gaan. Het zit in de menselijke natuur om fouten te maken en dat moeten we onder ogen zien. We kunnen niet alles onder controle hebben.”
Is er een nieuwe verlichting nodig, zodat mensen meer in contact komen te staan met de onzekerheden van het leven?
“Ik denk dat die angst een gegeven is en dat we manieren moeten vinden om daarmee om te gaan. Maar we kunnen niet constant stil blijven staan bij onze angsten. Ik denk dat iedereen diep van binnen bang is om in het niets te vallen. Het besef dat het leven eindig is en niet weten wat er straks gebeuren gaat kan ondraaglijk zijn. Daarom verzinnen mensen manieren om die leegte op te vullen. Voor de een biedt religie een uitkomst en voor de ander is wetenschap het licht. De laatste jaren hebben we gezien dat er een vlucht is in hedonisme en materialisme. Maar de financiële crisis heeft de schijnzekerheden die daarin verborgen lagen blootgelegd. Dus kan dit een kans zijn om een nieuwe koers te gaan varen vanuit een groter bewustzijn van de kwetsbaarheid van het menselijk bestaan.”
Interessante kwestie. Mijn eigen gedachtengang hierover ging – toevallig juist onlangs – langs andere wegen.
Bij een hernieuwd bewust besef dat ik mijn wereld ‘eindig’ mag noemen – en dus ook die van anderen – kwamen twee aspecten naar voren. Aan de ene kant een diepe onrust over het steeds weer oplaaiende geweld alom, anderzijds opluchting over het wegvallen van bovenmenselijke idealen. Geen angst dus – wel nieuwsgierigheid naar wat ‘oneindigheid’ nog – of misschien nu pas – kan betekenen.
Ik sluit een beetje aan bij Ab Kalshoven. Ik zie niet goed in waarom het besef van eindigheid tot angst zou moeten leiden. Mijn lichaam is beperkt in de ruimte, buiten mijn huid zijn andere mensen, dieren en dingen. Is dat een reden om bang te zijn? Op dezelfde manier is mijn leven beperkt in de tijd. Ik zou het pas angstaanjagend vinden als die beperkingen er niet waren – als “ik” voor alle eeuwigheid zou moeten bestaan zonder iets buiten mij, zonder mensen, dieren en dingen om mij heen waarmee ik contact maak.
Afgezien hiervan is angst een nuttig biologisch signaal om gevaarlijke situaties te vermijden. Wat is daar voor bezwaar tegen?