Ze is zowel theatermaker als praktisch filosoof. Een combinatie die op het eerste gezicht niet zo logisch lijkt, maar dat voor Elke wel is. “Ze vertegenwoordigen voor mij twee manieren van denken die elkaar nodig hebben en niet zonder elkaar kunnen. Het associatieve en creatieve van de kunstenaar, en het gestructureerde en gedisciplineerde van de filosoof.” In haar werk als schrijver, trainer en spreker past ze beide toe. De Socratische methode om betere vragen te stellen, door te dringen tot de kern en kritisch te leren denken. Het creatieve denken om een ander licht op het vanzelfsprekende te werpen en nieuwe perspectieven te vinden. Om uiteindelijk te komen tot nieuwe inzichten, betere gesprekken, een ander verhaal.
Als kind was ze al gek op het vertellen van verhalen. Die verzon ze met haar knuffels en poppen. Of al buiten spelend, tussen de bomen en op het grasveldje voor de deur in de groene Utrechtse wijk waar ze opgroeide. “Dan maakte ik samen met mijn jongere zusje ‘soep’ van takjes en blaadjes en verzon ik er een heel verhaal bij over prinsessen en ridders.” Maar ze speelde ook graag in haar eentje, was een beetje dromerig. “Ik voelde mij een soort buitenbeentje. Alsof anderen dingen wisten die ik niet wist. Er ergens een handleiding voor het leven was geschreven en in een kamertje aan bijna iedereen was uitgedeeld, maar die ik toevallig even gemist had. Het zag er altijd uit alsof andere mensen heel ontspannen met elkaar konden omgaan. Grapjes maken, een beetje pesten of juist luidruchtig zijn. Vooral toen ik op de basisschool zat, was het nogal snel te veel en te heftig voor mij. Ik trok me kritiek ook persoonlijk aan. En daaruit concludeerde ik: jullie zullen het wel beter snappen dan ik.”
Een docent in het derde jaar op de toneelschool sprak haar tijdens een evaluatie aan als ‘Elke, het buitenbeentje’. “Hij benoemde iets wat essentieel van mij was. Een sluimerend gevoel dat altijd al in mij zat, maar dat ik nooit zo bewust onder ogen had gezien. Dat gaf mij de mogelijkheid om te accepteren: oké, zo ben ik dus. Ik hoef niet meer de hele tijd te proberen om erbij te horen, het is prima zo. Het was echt een eye opener, dat iemand anders kan benoemen wat je ergens wel weet, maar niet zo duidelijk ervaart totdat het gezegd wordt. Het was er al wel, maar je hebt er tot dan toe nog niet vol met je zaklamp op geschenen. Iemand moet dat soms even voor je doen, door in gesprek te gaan, door goed naar je te kijken. Hé, denk je dan, zo is het inderdaad. Of: misschien zit het wel anders dan ik in eerste instantie dacht. Dat moment op de toneelschool leverde mij een cruciaal inzicht op. Daar is misschien ook wel de kiem gelegd voor mijn missie om mensen te helpen om scherper en helderder te denken, waardoor ze zichzelf en de ander beter leren kennen, en zo kunnen komen tot een helderder verhaal of nieuw perspectief.”
Want daar heeft de wereld behoefte aan vindt ze: betere vragen, goede gesprekken, meer diepgang. “We moeten met elkaar in gesprek willen over moeilijke en grote onderwerpen, maar we missen de vaardigheden, de houding en de discipline om dat te doen. Dus komen we vaak uit op een gesprek dat neerkomt op: ik ga jou proberen te overtuigen van mijn gelijk. Of: ik heb iets te verdedigen want jij valt mij persoonlijk aan. Zoals een tijdje geleden in een uitzending van Buitenhof, waarin Joris Luyendijk vertelde over zijn boek De zeven vinkjes en Sylvana Simons en Neelie Kroes waren aangeschoven. Iedereen wilde zijn of haar zegje doen. En vond dat de ander dat moest horen en het liefst onderschrijven. Met als gevolg dat er niet naar elkaar werd geluisterd en niet werd doorgevraagd. Het gesprek leidde nergens toe, behalve dat de deelnemers ieder hun eigen standpunt aan het verdedigen waren en er op tenen werd getrapt. Dan denk ik: hoe komen we zo ooit tot nieuwe perspectieven en nieuwe manieren van denken?”
De slijpsteen voor je denken zit niet in je eigen hoofd, maar aan de overkant, vindt ze. Daarom zouden we eens moeten stoppen met ons eigen ik zo belangrijk te maken. Vaker zeggen: het is niet zo interessant wat ik vind, ik ben juist nieuwsgierig naar jou. “Dan creëer je de ruimte om naar die ander te kijken en vragen te stellen. Daar zit een enorme rijkdom in. Maar je moet wel dicht bij de ander willen en durven komen en het gesprek durven aangaan. En ook oprecht geloven dat we er als maatschappij wat aan hebben met alle problemen waar we nu tegenaan lopen: een financiële crisis, huizentekorten, een klimaatcrisis, #metoo. Dat zijn gesprekken waarin snel de vlam in de pan kan slaan omdat we zo aan onze eigen mening hechten. ‘Jij zegt dit, oké dan ben ik gekwetst, want je ziet het verkeerd.’”
“We komen niet zo ver meer met de tools die we tot nu toe hebben gebruikt, dus het is tijd voor iets nieuws. Als je de verdieping in wilt, met jezelf of met een ander, als je nieuwe perspectieven wilt opdoen, als je pittige gesprekken wilt voeren met een uitkomst en vooroordelen wilt loslaten, dan zou je je moeten verdiepen in kritisch denken en de kunst van vragen stellen. In het systematisch, gedisciplineerd, gestructureerd doordenken. In tegen het licht houden, bevragen. Het is niet altijd leuk of gemakkelijk, maar het is wel de moeite waard en misschien is het zelfs wel noodzakelijk om verder te komen in een gesprek, of in het debat over de grote problemen van vandaag. Dat levert in het beste geval nieuwe inzichten op. Of op z’n minst meer begrip voor elkaar of verbinding met een ander van wie je tot dan toe dacht: zozo, lange tenen.”
Niemand heeft de handleiding voor het leven ooit gehad, daar is ze inmiddels wel achter. “Er zijn her en der een paar losse bladzijden waarvan ik sommige toevallig wel heb gelezen, en anderen hebben vast weer andere bladzijden gezien. Maar je bent dus je hele leven bezig met dat boekje. Schrijven, maken, plakken, zoeken. Volgens mij is het een soort scheppingskunst, wat je hier aan het doen bent. Met je poten in de klei keer op keer jezelf opnieuw creëren. Welke verlangens heb je, hoe geef je die vorm? Als je verlangen, denken, handelen, voelen op één lijn liggen, met elkaar matchen, dan heb je volgens mij het fijnste leven. En daarmee blijf je bezig, want je zit er op een van die vlakken al snel naast. Je hebt iets gedaan maar dat voelt toch niet helemaal lekker. Nou, dat was het dan dus niet. Dan probeer je weer wat anders. Het is natuurlijk totaal experimenteel wat we hier aan het doen zijn. Het is bij vlagen interessant, verrijkend en spannend en soms ook eenzaam, pijnlijk en ploeteren. Het hoort er allemaal bij.”
“Ik ben niet zo van de school dat je elke dag een kwartier moet mediteren. Ik geloof wel in helder denken, jezelf en de ander bevragen. Waar ben je mee bezig, wat wil je, wat ben je aan het doen? Waardoor je je realiseert: ik kan dit ook anders doen, ik kan ook iets anders vinden. Ik heb opties. Ik kan er vandaag voor kiezen om de stallen uit te mesten of om te gaan schrijven. Daarmee schep ik mijn dag in de meest praktische vorm. Maar het gaat er ook om hoe je jezelf als mens schept. Wie wil je zijn als je in een conflict zit? Wil je zwijgen, niets zeggen en het maar voorbij laten gaan? Wil je je uitspreken en de ruzie aangaan? Zit het daar tussenin? Het besef dat je met alles wat je doet aan het creëren bent, dat is volgens mij essentieel.”
“Het leven neemt het over voordat je het doorhebt. En dan is er weer een maand voorbij, en denk je: goh, ik heb werkelijk niks gedaan van wat ik het allerliefst heb gewild. Dan moet je naar de creatie kijken en bedenken: ben ik hier oké mee? Als dat niet zo is, moet je er wat aan doen. En als je er wel oké mee bent, dan ga je ermee door. Ook goed. Het leven heeft intrinsiek geen zin, volgens mij. Je wordt er maar in geworpen, en dan moet je er wat mee doen. Op welke manier, dat is aan jou. Je ontdekt, je creëert, je faalt, je vraagt je af, je stuurt bij en gaat weer door. Soms zie je bij een expositie niet alleen de kunstwerken, maar ook alle schetsen en uitprobeersels, allerlei details die uitgewerkt zijn voordat ze op het doek kwamen. En als je de kunstenaar ernaar vraagt, zegt ze waarschijnlijk : ja, dit is wat er nu hangt, maar als ik er nog een jaar aan zou werken, zou ik dit nog veranderen, zou ik dat nog aanpassen, en dat nog mooier maken. Volgens mij is het dat. We willen de hele tijd het kunstwerk af hebben, tot op de kleinste penseelstreek, maar het creëren en het scheppen gaat over al die schetsen en probeersels; die zijn minstens zoveel waard. De schets leidt ergens naartoe maar is in zichzelf ook al een creatie. En als je het leven op die manier ziet, geeft je dat wat meer lucht. Het is een kunstwerk in wording. Het is nooit helemaal af, maar elke versie die je gecreëerd hebt, elke schets en elk ontwerp, is in zichzelf al de moeite waard.”
Elke Wiss (1986) deed de toneelschool in Maastricht en schoolde zich daarna in de praktische filosofie. Ze schreef de boeken Socrates op sneakers en En ze filosofeerden nog lang en gelukkig, en traint met haar bedrijf De Denksmederij particulieren en bedrijven in de kunst van helder denken en goede gesprekken voeren.