Eerlijk zullen we alles delen. Maar zit gulheid, samen delen, elkaar bijstaan in onze aard? Of moeten we daartoe worden opgevoed? Allebei, blijkt uit het boeiende boek dat Stefan Klein schreef: De zin van het geven. Daarin betoogt hij dat altruïsme de mens tot mens heeft gemaakt. Door samen te werken en elkaar te vertrouwen, hebben we onszelf ontwikkeld tot mens. Geven maakt gelukkig, blijkt bovendien uit talloze wetenschappelijke onderzoeken, en zelfs gezond: altruïsten leven langer dan egoïsten. Maar je moet er ook iets voor doen: je angst voor de ander leren bedwingen bijvoorbeeld.
De mens is volgens Klein homo reciprocans: wat wij zelf ondergaan, doen we ook aan anderen. Zelfs als we een film zien van mensen die goede daden verrichten, zijn we zelf ook meer geneigd goed te doen. Altruïsme is aanstekelijk.

Is het daarom ons voorland dat mensen steeds altruïstischer zullen worden? Of ziet u een golfbeweging van meer en minder egoïsme in de cultuur?

Stefan Klein: “Aan de ene kant zien we een overall trend van toename van altruïsme, dat heeft te maken met het feit dat we tegenwoordig steeds meer verbonden zijn met de wereld. We hebben meer relaties met mensen buiten onze eigen gemeenschap. Veel contact met anderen heeft altijd in de geschiedenis geleid tot meer altruïsme, een sterker moreel gevoel. Ik ken de statistieken voor Nederland niet maar in Duitsland is er de afgelopen tien jaar een sterke toename geweest van mensen die vrijwilligerswerk doen, een toename van meer dan twee miljoen Duitsers. We zien ook dat mensen meer geven aan goede doelen. Dat is bemoedigend.
Maar we hebben ook te maken met de grotere wereld waarin we leven, en we weten dat een wijder wordende kloof tussen rijk en arm leidt tot minder altruïsme. Die kloof is breder aan het worden. Nog niet zo erg dat mensen er last van beginnen te krijgen en egoïstischer worden, maar we moeten dus wel oppassen dat dat niet gebeurt.”

Of hebben mensen soms veel ellende nodig, om altruïsten te worden?

“Nee, althans individuele ellende niet, maar als een gemeenschap onder druk komt te staan van een bedreiging van buitenaf dan zien we wel een plotselinge sterke toename van altruïsme. Zoals na de aanslagen op het World Trade Center in New York en zoals in Londen in de Tweede Wereldoorlog. Maar dan zie je dat binnen die gemeenschap het altruïsme toeneemt, niet naar buiten toe, naar andere gemeenschappen.”

Dus we hebben een aanval nodig van marsmannetjes, willen alle mensen broeders worden?

“Ja, als er een aanval uit de kosmos dreigde, zouden we de klimaatcrisis binnen een maand hebben opgelost, daarvan ben ik overtuigd. Maar dat moet dan wel een geloofwaardige dreiging zijn.”

Is er nog verschil tussen mannen en vrouwen wat altruïsme betreft?

“Interessant genoeg niet. En dat is verrassend, want de neiging tot altruïsme heeft te maken met hormonen in de hersens die wel met geslacht te maken hebben, zoals oxytocine, het ‘knuffelhormoon’. Dus je zou verwachten dat vrouwen altruïstischer zijn dan mannen. Maar veel onderzoekers hebben daarnaar gezocht en geen verschil gevonden. Een recent onderzoek wees uit dat ook mannetjeschimpansees voor de jongen van de groep gaan zorgen als er een aanval dreigt van luipaarden, wat die mannetjes normaal gesproken helemaal niet doen. Beide seksen hebben hetzelfde talent voor altruïsme.”

Hoe zou u de huidige economische crisis uitleggen?

“Zowel de crisis van 2008, na het omvallen van de Lehman Brothers Bank, als de Eurocrisis van nu zijn vertrouwenscrises. Het normale economische denken is: als mensen elkaar geld lenen, heb je alleen maar een contract nodig en dan werkt het. Maar banken hadden dat soort contracten in 2008 wel degelijk, en nu ook, en toch blijkt: als mensen niet meer geloven dat de andere partij het contract zal nakomen, dan is dat hele contract niets waard. Dan laten beide partijen het afweten. Nu zien we dus dat de markt iets nodig heeft wat de markt zelf niet kan verschaffen, namelijk vertrouwen. Vertrouwen is een vorm van altruïstisch geven. Als ik vertrouw, geef ik de ander iets, en ik kan hem niet dwingen om datzelfde terug te geven.”

In uw boek schrijft u over een onderzoek waaruit bleek dat proefpersonen bij wie de dorsolaterale prefrontale cortex in het brein werd uitgeschakeld met sterke magnetische velden, zich gingen gedragen als extreme egoïsten. Als de magnetische straling werd uitgeschakeld, kregen die mensen weer hun neiging tot rechtvaardigheid terug. Hebben de zogenaamde bonusbankiers misschien gewoon een hersenbeschadiging?

“Dat is me te polemisch gesteld… dat zou ik niet zeggen. Hun gedrag heeft ook te maken met groepsnormen. Die groepsnormen steken iedereen in de groep aan, als een infectie.”

U schrijft over spiegelneuronen die maken dat wij pijn voelen als we anderen pijn zien lijden. Maar hoe kan het dan dat mensen ooit anderen martelen? Of is dat iets wat langzaam maar zeker verdwijnt uit de wereld, als onze spiegelneuronen zich ontwikkelen?

“Folteraars voelen zelf geen pijn. Ook zij hebben die spiegelneuronen, maar niet genoeg om tot empathie te leiden. Er zijn ook mechanismen in het brein die deze spiegelneuronen kunnen ‘aanzetten’ of ‘afzetten’. Je kunt jezelf trainen om die af te zetten. Ik weet niet of marteling verdwijnt, maar misschien wel, op de lange duur. Er is een interessant boek verschenen van Steven Pinker, The Better Angels of Our Nature. Why Violence has Declined, waarin hij aantoont dat de mens steeds minder gewelddadig wordt. Ik denk dat dit op de lange duur, in de loop van eeuwen, wel zo is. Maar op de korte termijn, in de loop der jaren, niet.”

En hebzucht, komen we daar ooit vanaf?

“Ik hoop het. Wat ik bemoedigend vind, is mijn persoonlijke ervaring na het publiceren van mijn boek De zin van het geven. Ik krijg namelijk veel uitnodigingen van bedrijven om lezingen te geven en dat had ik niet verwacht. Ik dacht aan het Rode Kruis en kerken, en die nodigen me ook uit, maar ik krijg minstens evenveel, zo niet meer uitnodigingen van bedrijven. Veel mensen in het bedrijfsleven begrijpen dat we een beter doordacht concept nodig hebben van wat mensen motiveert. Het is tijd voor een revolutie van het altruïsme. Of er al genoeg mensen zijn die de voordelen van geven inzien, weet ik niet, maar ik doe mijn best om het overal uit te leggen! En de mensen reageren heel positief. Onlangs hield ik zelfs een pleidooi voor het geven op een symposium van de Britse Financial Times en dat was een heel fijne ervaring.”

U beschrijft in uw boek een onderzoek waarbij studenten van een seminarie een preek moesten voorbereiden over de Barmhartige Samaritaan. Op weg naar de hal waar ze die preek zouden houden, had men een acteur geplaatst die net deed of hij gewond was en hulp nodig had. Veertig procent van de studenten stopte om te helpen – sommigen van degenen die niet stopten, liepen de acteur zelfs omver. Wat uitmaakte, was hoeveel tijd ze hadden: de doorlopers hadden expres van de onderzoekers te weinig tijd gekregen. Maakt haast ons tot slechte mensen?

“Dat was niet het belangrijkste punt van het onderzoek. Het ging erom te laten zien dat religieuze lessen niet veel waard zijn, zolang het theorieën blijven. Je moet ze leven. Het was natuurlijk een heel elegant onderzoek, omdat het juist om dat verhaal ging.”

Ik dacht wel bij het lezen: het was een acteur, geen echte gewonde. Misschien voel je zoiets intuïtief aan en hadden de haastige studenten geen tijd om hun intuïtie te checken, de anderen wel?

“Mogelijk, je kunt dat niet helemaal uitsluiten. Ik ben er niet bij geweest. Maar ik vind het niet erg waarschijnlijk – er zijn immers veel real life situaties waarin mensen niet komen helpen als er iemand hulp nodig heeft.”

Is het niet een kwestie van gevoeligheid? Als je anderen niet aanvoelt, ben je veroordeeld tot egoïsme.

“Ja, je bent inderdaad veroordeeld tot egoïsme als je anderen niet kunt invoelen, maar empathie is niet genoeg. Je moet ook begrijpen wat de ander nodig heeft. Het belangrijkste is wel in hoeverre wij mensen die niet aan ons verwant zijn, die niet bij onze gemeenschap horen, zien als mensen net zoals wij. Binnen een gemeenschap zien we elkaar als mensen zoals wijzelf; het wordt moeilijker als het gaat om mensen buiten de gemeenschap. Er is maar één factor van belang die uitmaakte of mensen in de Tweede Wereldoorlog in Duitsland Joden gingen helpen: dat waren die mensen die geen verschil maakten tussen zichzelf en Joden. Dus wat we moeten leren is dat andere mensen niet echt anders zijn dan wij.”

Angst heeft daar ook veel mee te maken, nietwaar? Altruïsten zijn niet bang.

“Ja, of ze kunnen beter met hun angst omgaan. Altruïsten zijn cooler – minder angstig om uitgebuit te worden, bijvoorbeeld. Minder bang voor fysieke pijn ook. Als ik jou een injectie moet geven en ik kom met de spuit, dan reageren altruïsten daar minder angstig op dan egoïsten. Dat heeft met hormonen te maken, oxytocine en andere hormonen, die angst wegnemen. Dat hangt ook weer samen met het feit dat altruïsten ouder worden.”

Klein-zin-geven
Beeld door: Bol.com

Is het dan zo dat we dat hele individualisme van tegenwoordig maar beter aan de wilgen kunnen hangen en weer in een nieuw collectief moeten geloven?

“Nee. Wat ik probeer aan te tonen in mijn boek is juist dat autonomie en individualisme aan de ene kant en het gevoel ergens bij te horen aan de andere kant, het willen delen met anderen zelfs buiten de gemeenschap, elkaar niet uitsluiten.”

En diversiteit, hoe hangt dat ermee samen?

“Bij hoe meer diverse groepen we horen, hoe makkelijker het voor ons wordt om altruïstisch te zijn in het algemeen. Delen met anderen buiten mijn eigen groep is normaler als ik geleerd heb dat de grenzen van die groepen niet zo belangrijk zijn. Dat er niet veel verschil is tussen hen en mij. Dat is precies wat uit allerlei onderzoeken naar voren komt.”

Tegenwoordig hoor je jonge mensen weleens praten over de ‘givolution’. Ze doen heel veel voor niets, gratis. Is dat de vooruitgang die u bedoelt?

“Ja, ik merk dat ook, dat mensen veel gratis weggeven tegenwoordig. Couch surfing bijvoorbeeld is zo’n fenomeen, dat was ondenkbaar toen ik twintig was: mensen die wildvreemden gratis onderdak aanbieden en elkaar vertrouwen. Denk ook maar aan de blogosfeer, en zoiets als Wikipedia waar mensen hun kennis gratis delen. Ik denk dat het internet het potentieel heeft om een heel positief effect te hebben op het creëren van meer onderling vertrouwen en een cultuur van geven. Omdat eigendomsrechten in de grenzeloze wereld die we op internet zien niet veel zin hebben. Dat leidt tot een andere sfeer. Eigendomsrechten op een huis of auto hebben wel zin, maar als mensen meer leren delen in de virtuele wereld, gaan ze dat delen ook toepassen in de echte wereld. Altruïsme is iets wat je traint. En we beginnen te leven in een cultuur die deze training stimuleert.”

Dus u bent wel een optimist?

“Een voorzichtige optimist, in die zin. Er is echter wel een enorme dreiging en dat is de klimaatcrisis. De grote vraag is of de mensheid als geheel die kan oplossen. En dat is niet eens zo belangrijk voor mijn nageslacht, in de rijke landen, maar wel voor de mensen in de arme landen. Dat is een enorme uitdaging – we moeten samenwerken met de hele mensheid zoals we nog nooit hebben moeten doen. Dat moeten we leren. En wel snel.”

Lisette profiel

Lisette Thooft

Journalist

Lisette Thooft (1953) studeerde Engels met antropologie als bijvak maar rolde de journalistiek in en schreef jarenlang voor spirituele …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.