Rick, hoe ben jij met het geloof in aanraking gekomen?
“Mijn opvoeding was gereformeerd vrijgemaakt. Ik ging naar de vrijgemaakte kerk en ook naar een vrijgemaakte school. Mijn jeugd heb ik als een goede tijd ervaren, maar op een gegeven moment merkte ik dat ik een gebrek aan spiritualiteit van de stilte en de schoonheid ervoer. Binnen de gereformeerde traditie staat het woord centraal, samen met het intellect. Dat intellect was bij mij verzadigd. Ik had het verlangen om vanuit mijn hart, mijn gevoel, te gaan geloven.”
Hoe heb je het verlangen om vanuit je hart te leven gerealiseerd?
“De broeders van de internationale oecumenische gemeenschap van Taizé in Frankrijk hebben mij hierbij geholpen. Als student ben ik elk jaar een a twee weken in Taizé geweest. Daar, in de kerk, ervoer ik de kracht van de stilte en ervoer ik dat je in de stilte God kunt ontmoeten. Die ervaring liet mij inzien dat ik een verlangen heb om vanuit mijn hart te geloven.
Als freelance journalist houd ik me bezig met allerlei onderwerpen. Op dit moment is dat onder andere film en muziek. Maar een onderwerp dat steeds terugkeert is toch wel de spiritualiteit van de benedictijnen. Toen ik afstudeerde aan de school voor de journalistiek, ging mijn afstudeerproject over hen. Ik wilde graag met monniken praten, omdat ik hen als wijze mensen zie. Het maakte niet uit of ik daarvoor met benedictijnen of andere monniken zou praten, maar ik koos voor de benedictijnen, omdat zij de oudste kloosterorde zijn. Bovendien zijn er nog relatief veel benedictijnen in Nederland. Ik was niet zozeer geïnteresseerd in hun kloosterregel, De regel van Benedictus, maar meer in hun manier van leven.
In hun manier van leven herken ik het verlangen naar een biddend leven. Ikzelf heb dat verlangen ook. Waar dat vandaan komt, kan ik moeilijk zeggen. Dit verlangen is de diepste grond van mijn bestaan. Het is niet echt een keuze; je wordt ertoe geroepen, ertoe getrokken. Dat is wel eens moeilijk. Ik heb het verlangen naar het gebed. Ik wil bidden. Maar tegelijkertijd is het soms moeilijk om te bidden. Soms moet je wachten, waken en volharden in het gebed. Dit doe ik omdat ik hoop en geloof dat het gebed eens weer vruchtbaar zal zijn. Tegelijk, ook in een periode van stilte, van woestijn, in het gebed, weet ik dat God er is. Het doet mij kennismaken met andere aspecten van God.”
Je hebt elementen van het gereformeerde geloof en van het katholieke geloof met elkaar verbonden. Hoe zouden gelovigen volgens jou met hun geloofstraditie om moeten gaan?
“Over tradities kan ik niet oordelen. Elke traditie heeft zijn eigen kracht. Wat ik echter kwalijk vind, is wanneer tradities zich afsluiten voor andere tradities. Dat zie je bijvoorbeeld bij het protestantisme. Het woord ‘protestantisme’ heeft het woord ‘protest’ in zich. Het is een protest in eerste instantie tegen het rooms-katholieke geloof waar het protestantisme zich vanaf heeft gescheiden. Maar later is het protestantisme uiteen gevallen in allerlei substromingen die zich tegen elkaar afzetten. Dat doen ze door te benoemen wat hen onderscheidt van de ander en door te zeggen wat slecht is aan de ander. Dat doet mij pijn. Ik zou willen dat ze de overeenkomsten benoemen en de verbinding opzoeken. In de Sint Paulusabdij gebeurt dit. Hier worden retraites georganiseerd waar in het begin vooral katholieken naartoe kwamen, maar ondertussen komen er meer protestanten dan katholieken.”
Als je die verbinding zoekt, hoe kijk je dan aan tegen eenheid en diversiteit binnen het geloof?
“Eenheid en diversiteit bestaan naast elkaar. De eenheid is gelegen in het feit dat we allemaal deel uitmaken van de christelijke traditie. Dat geloof in God en Christus wordt echter door elke geloofsstroming op zijn eigen manier gekleurd. De ene stroming legt het accent op het zingen en het loven van de Heer, de andere stroming zoekt het in de verstilling en een derde focust op het intellect. Ze staan nu vaak los van elkaar, maar als ze elkaar weten te vinden, dan kunnen ze elkaar versterken. Dan is er eenheid tussen de verschillende christelijke stromingen en diversiteit omdat ze elk hun eigen accenten leggen.”
Hoe zou jij anderen willen aansporen om elkaars tradities te leren kennen?
“Toen ik opgroeide, volgde ik catechisatielessen. Daarin werd de Heidelbergse Catechismus behandeld. Ik kan me herinneren dat er een zondag is waarop het gaat over de katholieke kerk. Het ging over waarom de katholieke kerk niet goed was. En op de middelbare school ging het een keertje over evangelische kerken en waarom die minder zijn dan onze geloofsovertuiging. Er werd altijd gepraat over de andere stromingen, maar er was geen gesprek met die stromingen.
We werden zo opgevoed. Ik dacht er niet over na als ze me vertelden dat de katholieke kerk minder was dan het gereformeerd vrijgemaakte geloof. Doordat we altijd praatten over de ander, is het niet gemakkelijk om te gaan praten met de ander. Maar eigenlijk zou ik mensen die alleen over de ander praten willen vragen: “Heb je met die andere al eens aan tafel gezeten en samen met hem gepraat?”
Ik denk dat we het gesprek met elkaar moeten aangaan. Als we dat niet doen, zal het de doodsteek worden voor het christelijk geloof. We zijn in Nederland nog maar met weinig gelovigen. Door in gesprek te gaan met elkaar, zullen we ontdekken dat de ander ook een mens is. Vooroordelen zullen wegvallen en daardoor ontluikt liefde voor die andere mens. Er zal dan minder haat zijn en meer respect voor elkaar. Zo komen we dichter bij elkaar en dat werkt motiverend en hoopgevend voor je eigen geloof, zeker in een stad met weinig christenen.
In veel kerken ontbreekt echter de prikkel om dit doen. Het evangelie roept ons echter juist op om wel dat gesprek aan te gaan. Als we dat serieus nemen, kunnen we samen, maar toch ieder op zijn eigen manier, geloven.”
Eerder verscheen in deze serie het artikel Conservatieven katholieken bestaan niet, progressieven evenmin, geschreven door Tanja van Hummel.