Wat houdt het onderzoeksproject GROND in?
“Het is een vijfjarig project waarin we op zoek gaan naar de relatie tussen christelijk geloof en grond. We gaan daarbij uit van de grond die er is,” zegt Mirella Klomp. “Veel geloofsgemeenschappen bezitten grond, de grond waarop het kerkgebouw staat, tuinen rondom de kerk, parkeerplaatsen. Sommige kerken hebben kerkhoven waarin zij hun doden begraven of zijn eigenaar van landbouwgrond die ze verpachten aan boeren. Enkele kerken hebben ook een moestuin of een pluktuin die ze gemeenschappelijk onderhouden. Leden van christelijke gemeenschappen bezitten of huren zelf ook grond, kleine of grote tuinen, volkstuinen. Anderen beleggen in grond. Veel boeren, die op het land en met de grond werken, hebben een christelijke achtergrond.”
Onze vraag is: hoe gaan christenen om met de grond die zij bezitten, beheren en bewerken? En vooral welke theologische opvattingen liggen daaronder? Dat willen we onderzoeken omdat het niet goed gaat met de aarde en met een aanzienlijk deel van grond, ook in Nederland. Veel grond is uitgeput, door intensief gebruik, overbemesting en uitdroging. Doordat grond in stedelijke omgeving bedekt is met steen en beton en er relatief weinig groen is, neemt de temperatuur toe, wat een invloed heeft op de leefbaarheid. Wie zich in de materie verdiept, valt van de ene verbazing in de andere over hoe merkwaardig we omgaan met de grond.”
Thijs Tromp vult aan: “Onze vraag is hoe we met elkaar kunnen komen tot een manier van omgaan met de grond die verantwoord is, dat wil zeggen waarin mensen, dieren, planten, schimmels en andere micro-organismen duurzaam samen kunnen leven. Vanuit theologisch gezichtspunt zijn we op zoek naar welke bronnen en overtuigingen uit de christelijke traditie daarvoor kansrijk zijn en welke juist werken belemmerend werken.”
Wat zijn de achterliggende drijfveren om dit ambitieuze project te starten?
Mirella Klomp: “Allereerst vermoeden we dat geloof in de afgelopen eeuwen losgezongen is geraakt van de grond: de geestelijke zaken worden hoger aangeslagen dan het materiële. Een van onze collega’s liet zien hoe in de achttiende eeuw bijvoorbeeld de kennis van grond, landbouw en veeteelt nauw verbonden was met de theologie. Veel predikanten waren zelf boer en zagen geen tegenstelling tussen de bijzondere openbaring van de Schrift en de openbaring van God in de natuur. Dat komt nu misschien wat naïef over, maar of de huidige scheiding tussen wetenschappelijke disciplines – landbouwwetenschappers en theologen trekken zelden samen op – zoveel vruchtbaarder is, is de vraag.”
“Er lijkt een spanning te zitten in de manier waarop geloof betrokken is op de materiële aspecten van het bestaan,” zo vult Thijs Tromp aan. “Die spanning willen we onderzoeken. Dat wordt ingegeven door een van de theologische uitgangspunten van dit project, namelijk dat christelijk geloof en ons leven op aarde met elkaar te maken hebben en dat het in geloof niet alleen maar om ‘het geestelijke’ gaat. In geloofstaal gezegd: ‘God heeft de aarde geschapen, als de plaats waar het goede leven zich ontvouwt, niet als springplank naar de hemel.’ Dat hebben we trouwens geleerd van de boeren met wie we in de aanloop naar het project gesproken hebben.”
“Een tweede drijfveer is dat een toenemend aantal mensen, ook christenen, zich zorgen maakt over klimaatverandering en ecologische vraagstukken,” zegt Klomp. “De theologie heeft daar nog niet direct een antwoord op dat daadwerkelijk verder helpt. We weten bijvoorbeeld dat er predikanten zijn die graag zouden willen preken over de landbouw of bidden voor de arbeid van boeren, maar niet goed weten hoe ze dat op een verbindende manier kunnen doen, want de polarisatie die de samenleving tekent, komen zij ook tegen in de geloofsgemeenschap die zij dienen. Maar als die verlegenheid ertoe leidt dat ze het dan maar niet doen, dan kunnen ze in de kerkdienst geen woorden geven aan wat gemeenteleden bezighoudt of waar zij zich zorgen over maken. Wij willen professionals in de kerk graag helpen hiermee verder te komen.”
“Een andere drijfveer is de rol die theologie in de recente geschiedenis heeft gespeeld,” zegt Tromp. “Na de Tweede Wereldoorlog was ‘nooit meer honger’ het devies en daarvoor werd ingezet op een intensivering van landbouw. Die intensivering is vaak gelegitimeerd vanuit een bepaalde opvatting van ‘rentmeesterschap’: met intensieve landbouw zijn inderdaad talloos veel monden gevoed. Intussen zien we de schaduwzijde van deze opvatting, namelijk dat deze intensivering geregeld ten koste gaat van de gezondheid van de bodem en de diversiteit van plantensoorten en insecten.”
Klomp: “Het is de nobele plicht van de theologie om nu niet te zwijgen, maar ook verantwoordelijkheid te nemen voor haar eigen bijdrage aan ontwikkelingen waarvan nu blijkt dat bijdragen aan grote problemen. ‘Hoe verhouden we ons tot de grond?’ is een urgent vraagstuk voor ons en voor onze kinderen. Het is niet alleen technisch vraagstuk, maar ook een ethisch vraagstuk en ten diepste een theologisch vraagstuk. Wat betekent het dat de grond met alles wat daarin en daarvan leeft door God geschapen zijn? Daarom moeten theologen zich met de grond bezighouden, vieze handen maken en modder aan de laarzen krijgen.”
Waarom is er een theologische visie nodig voor klimaat- en ecologische vraagstukken?
Tromp: “Klimaat- en ecologische vraagstukken kun je vanuit allerlei hoeken bekijken: er zijn politieke, sociologische, psychologische, ecologische, economische en morele perspectieven. De theologie bekijkt het vraagstuk vanuit een levensbeschouwelijk of religieus perspectief. Het is onze overtuiging dat aan het handelen van mensen levensbeschouwelijke waarden en overtuigingen ten grondslag liggen. Als theologen iets willen betekenen voor een andere, hopelijk betere omgang met de grond, dan zullen we in beeld moeten brengen welke levensbeschouwelijke overtuigingen een rol spelen. Het is echt niet zo dat wij hier het wiel uitvinden. In het veld van de ecotheologie is al indrukwekkend veel bijeengebracht over de relatie theologie, geloof en ecologie, vanuit verschillende theologische invalshoeken.”
Klomp: “De lastigheid is dat deze theologie vaak abstract blijft en nog zo makkelijk een weg vindt naar lokale contexten, om daar de specifieke vraagstukken zich daar voordoen verder te helpen met visievorming en praktijken. Wij denken dat het belangrijk is om in het ontwikkelen van een theologie ten aanzien van grond de stem van mensen die in de praktijk met de grond te maken hebben in gesprek te brengen met de al ontwikkelde theologische ideeën. Zo willen we een geleefde theologie ontwikkelen waar geloofsgemeenschappen en christenen iets aan hebben en iets mee kunnen.”
Wat hebben kerk en samenleving aan die visie?
Tromp: “Als het lukt om zo’n theologische visie te ontwikkelen, dan geeft dat theologie en geloof ook de mogelijkheid om zich kritisch te verhouden tot al die andere invalshoeken en stemmen, en ten aanzien van klimaat- en ecologische vraagstukken een eigen afweging te maken. Een eigen visie die ook het handelen kan sturen, of eigen handelen dat die visie kan aanscherpen. De verschillende theologische disciplines hebben elkaar hierbij nodig.”
Klomp: “Om een voorbeeld te geven: het promoten van biologische landbouw vanuit landbouwwetenschappelijk perspectief kan samengaan met een theologisch perspectief dat uitgaat van zorg voor de schepping. Dat zal, totdat de vraag naar biologische levensmiddelen zodanig is toegenomen dat de prijs ervan gaat dalen, in eerste instantie leiden tot hogere uitgaven. En dan zou men vanuit een diaconaal perspectief de vinger op kunnen steken om te benadrukken dat biologische levensmiddelen ook voor mensen met een kleine beurs toegankelijk en dus betaalbaar moeten zijn. Daar moet je als met elkaar iets op vinden, anders schep je met een theologische visie voor rijke en hoogopgeleide mensen met alle goede bedoelingen ook weer een praktijk van uitsluiting. Alleen door in de praktijk samen te werken kun je tot een samenhangende, integrale theologie komen die leidt tot praktijken die zo goed mogelijk ‘het goede leven’ belichamen.”
Met wie gaan jullie samenwerken in dit omvangrijke project en waarom?
Tromp: “We werken al samen met het Sociaal en Cultureel Planbureau, waarmee we op dit moment een groot kwantitatief onderzoek uitvoeren naar de perspectieven van burgers, in het bijzonder christenen, op de duurzaamheidsopgave, zodat we bij aanvang van ons project zicht hebben op hoe het ervoor staat met de huidige visie van christenen op vraagstukken rond klimaat en grond. Als we dat weten kunnen we beter aansluiten op de beginsituatie. Misschien schatten we de betrokkenheid van christenen op het klimaatvraagstuk veel te somber in of zijn christenen wel in hoge mate bereid iets van hun welvaart op te offeren ten gunste van komende generaties – laten we het hopen.”
Klomp: “Verder werken we samen met Wageningen University & Research, waar veel expertise aanwezig is op het gebied van landbouw. Dat is noodzakelijk voor de theologie: het hele landbouwvraagstuk is ontzettend complex en theologen moeten niet denken dat ze zomaar overal verstand van hebben. We vinden het dus heel belangrijk om kennis uit andere disciplines in het onderzoek te betrekken. Hetzelfde geldt voor Aeres Hogeschool uit Dronten. Verder werken we samen met Maatschappij van Welstand, onze maatschappelijke partner in het project, die zelf veel landbouwgrond bezit en verpacht en zich de vraag stelt hoe je dat zo kunt vormgeven dat het bijdraagt aan duurzame landbouw. En we gaan samenwerken met een selectie van christelijke boeren en geloofsgemeenschappen waarmee we in empirisch onderzoek op zoek gaan naar antwoorden op de onderzoeksvraag. We willen nadrukkelijk samenwerken met de mensen die in de praktijk met concrete vraagstukken rond grond van doen hebben. We willen geen theologisch boek uit het raam van de universiteit gooien en zeggen: “Hier is een verantwoorde theologie die wij hebben ontwikkeld, succes ermee!”
Welke (gedrags-)verandering hopen jullie in gang te zetten met de resultaten van dit onderzoeksproject?
Tromp: “Als we hier nu al concreet antwoord op zouden kunnen geven, dan hadden we dit hele onderzoek niet nodig. Dat weten we echt nog niet. Een deel van het onderzoek zal bestaan uit experimenten met de mensen ‘in het veld’: de boeren, de predikanten, kerkrentmeesters, diakenen en wie ook maar betrokken zijn bij lokale (stukken) grond. We laten ons graag verrassen. Meer in het algemeen: we hopen dat er een breed proces van bewustwording op gang komt onder christenen dat geloof en grond iets met elkaar te maken hebben. En we hopen dat we christenen en christelijke gemeenschappen verder kunnen helpen met een visie en op een meer verantwoorde manier met grond om te gaan, in hun eigen kerk, op de hectares die ze bezitten of beheren of bewerken.”
Welke belangrijke thema’s gaan jullie binnen dit project onderzoeken?
Klomp: “We hebben vier deelprojecten geformuleerd en werven voor een aantal daarvan op dit moment promovendi. De eerste draait om christelijke boeren en stelt de vraag: hoe speelt geloof een rol op hun erf en in de manier waarop ze het land bewerken? Het tweede draait om christelijke geloofsgemeenschappen: welke waarden en perspectieven bevorderen in die geloofsgemeenschappen een verantwoorde theologische visie ten aanzien van grond, en welke werken belemmerend? Dan starten we in september ook met de voorbereiding van een deelproject rond duurzaam beheer van kerkelijke pachtgrond: wat zijn good practices van gelovig gemotiveerd duurzaam grondbeheer? We hopen dat dit ook uitloopt op een promotietraject. En volgend jaar hopen we te starten met een deelproject rond predikanten dat de vraag stelt: welke visie hebben zij op grond, welke noties en perspectieven doen daarin mee en uit welke Bijbelse en andere bronnen putten zij?”
Welke dilemma’s spelen een belangrijke rol in de thema’s van dit project?
Tromp: “Een van de dilemma’s is de al genoemde polarisatie van het debat rond klimaatverandering en de vermindering van de biodiversiteit. Wij hebben al meer dan eens ervaren dat je, voor je het weet, in een scherp moreel gesprek terecht kunt komen. Zeker omdat we merken dat bepaalde voorgestelde maatregelen bepaalde mensen meer pijn doen dan anderen. En voor je het weet komt er een opgeheven vingertje in het gesprek: vliegen deugt niet, vlees eten mag niet, we moeten consuminderen, fossiele brandstof kan niet meer.”
“Het is ons een lief ding waard als we een respectvolle dialoog kunnen aangaan, vanuit een gezamenlijke betrokkenheid op het christelijk geloof, in al zijn diversiteit,” zo besluit projectleider Klomp. “Een ander dilemma is dat je in de omgang met de grond, zeker als het gaat om grote arealen, gebonden bent aan juridische overeenkomsten en wetgeving. Tussen droom en daad staan soms wetten in de weg en praktische bezwaren. Tegelijk hebben we ook al voorbeelden gezien van uiterst creatief beheer van kerkelijke grond. We laten ons niet bij voorbaat afschrikken.”