Wat is de aanleiding geweest voor de Week van Respect?

Soetendorp: “De Week van Respect is ontstaan naar aanleiding van het toenemende gevoel van onrust in de samenleving. De gebeurtenissen rond de dood van Theo van Gogh en Pim Fortuyn en de opkomst van rechts-populisme leidde tot een veranderende houding ten opzichte van elkaar. Deze veranderingen sloten aan bij wat mij al langere tijd bezig hield.

Vanuit mijn eigen achtergrond was ik veel bezig met de vraag: ‘wat maakt het verschil in houding tussen mensen?’ Tijdens de Tweede Wereldoorlog koos een meerderheid van de mensen voor accommodatie of collaboratie en een kleine minderheid verzette zich. Ik heb mij altijd afgevraagd: ‘wat is bepalend voor bij welke groep je hoort?’ Ik las veel studies over dit onderwerp en de belangrijkste factor bleek het klaslokaal te zijn. De onderwijzer, de sfeer in de klas en een gevoel van saamhorigheid vormen inspiratiebronnen voor je op het moment dat je werkelijk een beslissing moet nemen.

Als de basis de school was, moest er dus iets in het onderwijs gebeuren, gericht op kinderen. We willen kinderen de ruimte geven om te leren in een samenleving te leven met empathie, met het vermogen om je te verplaatsen in de positie van de ander. Hiervoor is het belangrijk dat je het hart van de kinderen raakt. Dit doe je door jezelf te openen en door het vertellen van een authentiek verhaal. Wat heb je meegemaakt? Welke beslissing heb je genomen? Iedereen heeft verhalen en iedereen worstelt weleens met dingen. Als je dit soort dingen bespreekt, komt er iets op gang.”

Van Praag: “Voor mij was een aanleiding voor de Week van Respect een voorbeeld van een school in mijn buurt. Respecteducatie gaat niet alleen over diversiteit, maar ook over respect voor je omgeving, de natuur. De kinderen hadden op school over de natuur geleerd. Er hingen tekeningen en knutselwerken voor de ramen met teksten als: ‘wij houden van bomen’. De daaropvolgende dagen waren de versgeplante boompjes naast de school omgeknakt door spelende kinderen. Blijkbaar vertaalden ze wat ze leerden over de natuur niet naar wat ze buiten school deden: het schoolprogramma bleef een schoolprogramma. Dit was voor mij een inspiratiebron. De samenleving moet voor kinderen persoonlijk zijn. Het is belangrijk dat je zelf snapt dat je ook als kind een rol hebt in de maatschappij.”

Waar moet een respectvolle omgeving aan voldoen?

Soetendorp: “Het klaslokaal moet een veilige omgeving zijn waarin kinderen zich durven te uiten. In welke opleiding dan ook, in het basisonderwijs of op universiteit, is het belangrijk om je bewust te zijn van elkaar en met elkaar een veiligheid op te bouwen in de klas waarin over moeilijke zaken gesproken kan worden. Op dit ogenblik hebben we te maken met een vluchtenlingenstroom en alles wat daarmee samenhangt. Dit onderwerp komt ook het klaslokaal binnen. Door hier niet over te praten ontstaan spanningen. Je moet hier in de klas open over praten en ook goed naar elkaar luisteren.

Wat men zich nu realiseert is dat als er een gevoel van veiligheid heerst en kinderen zich begrepen voelen in een klas, ze veel makkelijker leren. Kinderen presteren beter in vakken als rekenen en taal als de klas als een veilige omgeving wordt ervaren. Deze veiligheid bewaak je allemaal: je bent mede verantwoordelijk bent voor de sfeer en de algehele veiligheid in de klas. Dit geldt niet alleen op scholen, maar ook in het bedrijfsleven. Respect gaat hierbij niet alleen om respect voor elkaar maar ook voor je omgeving, voor het milieu.”

Hoe draagt de Week van Respect hieraan bij?

“Het materiaal dat de Respect Education Foundation aan scholen aanbiedt is materiaal dat helpt tot zo’n veilige omgeving te komen. Wij vragen gastsprekers, mensen waar kinderen bewondering voor hebben, open en eerlijk te vertellen hoe zij zelf met bepaalde situaties omgaan. Daarnaast proberen we om kinderen zich te laten identificeren met het verhaal van een ander. Oefenen met luisteren is daarbij van belang: de ander de gelegenheid geven zijn of haar verhaal te vertellen. Ook is belangrijk programma’s te bieden waarbij je kinderen iets laat dóen: ze zelf laat spreken of zelf laat meedoen met oefeningen en rollenspellen. Gevoelens uiten, respect geven en ontvangen vergt training en oefening. De componenten hierbij zijn: denken, doen en voelen.

Op de school in de Filipijnen werden – ook zónder computers – de lesprogramma’s net zo goed uitgevoerd als in Nederland. Je kunt kinderen leren dat respect gaat erom dat er een fundamentele gelijkwaardigheid is in mensen. Op de Filipijnen hebben ze veel verschillende spirituele tradities. Dit werd zeer gescheiden gehouden, er werd niet over gepraat. Door met mensen in Nederland hierover te praten, gingen zij hier ook met elkaar over in gesprek. Dit hebben we teruggebracht naar Nederland. Het blijkt kinderen te helpen als ze kunnen praten over hun eigen tradities, want veel kinderen weten dit niet van elkaar.”

Wat hopen jullie uiteindelijk met de Week van Respect te bereiken?

Van Praag: “Ideologisch gezien willen we dat kinderen zich niet alleen thuis kunnen voelen in onze samenleving maar zich hier ook verantwoordelijk en betrokken bij voelen. Ik denk dat dit nog steeds een actueel probleem in de samenleving is, dus we hebben ons doel nog niet bereikt. De maatschappij is ingewikkelder geworden. Als we hier als samenleving een antwoord op kunnen bieden, is ons doel bereikt. Er moet iets gedaan worden om kinderen te leren zich thuis te kunnen voelen in die maatschappij zodat ze zich kunnen identificeren met onze samenleving. School is hier het beste platform voor. Als dit geinstitutionaliseerd is en als hier fundamenteel aandacht aan wordt besteed in het schoolsysteem, dan is ons doel bereikt. Je moet echt leren hoe je dit soort onderwerpen brengt. Je moet vooroordelen over verschillende groepen wegnemen en kinderen de ruimte geven om hun eigen gedachten te kunnen uiten. Wat we de afgelopen jaren bereikt hebben is dat we ook op pabo’s een plek hebben, maar we zijn nog niet klaar!”

Soetendorp: “Wat is begonnen als Dag van Respect is inmiddels met 10 jaar respecteducatie uitgegroeid tot een Week van Respect waarbij tussen 500.000 en 1 miljoen kinderen bereikt worden. Er is intensief contact met 10 tot 15 pabo’s. Het is voor ons heel belangrijk een platform te bieden aan iedereen die op welke manier dan ook met dit onderwerp bezig is. Samenwerking met partners is van cruciaal belang. Wat wij in 10 jaar met vallen en opstaan hebben geleerd, willen wij zoveel mogelijk delen. We willen ook leren van anderen, want samen kunnen we veel meer. Het mooiste zou zijn dat we met z’n allen overbodig zouden worden.”

Zijn er voor u ook grenzen aan het respect dat u voor iemand kunt opbrengen?

“Op het moment dat iemand de grenzen zo verlegd heeft dat hij levensbedreigend is voor anderen, is voor mij de grens wel bereikt. Maar dan heb ik nog steeds het gevoel dat ik hem of haar misschien op andere gedachten kan brengen. Er zijn personen of groeperingen die ideeën hebben die volledig tegenstrijdig zijn aan mijn eigen ideeën. Er zijn bijvoorbeeld personen of groepen die de waardigheid van anderen miskennen, denk hierbij aan extreem-rechts of antisemitisch gedachtegoed. Ben ik bereid met zo iemand te spreken? Het antwoord is ja. Maar ik heb hierover met mezelf geworsteld.

Ik gaf een lezing op een middelbare school, jaren geleden. Na afloop zei iemand me: ‘u stelt me teleur, meneer Soetendorp.’ ‘Waarom?’, vroeg ik. ‘U heeft dat voorbeeld genoemd.’ Een paar weken daarvoor nam ik de telefoon aan. Aan de lijn was een man die zei: ‘ik heb in de oorlog rotstreken uitgehaald tegen uw volk, en nu kan ik al een tijd lang niet meer slapen. Kunt u mij vergeven? Dan kan ik weer gaan slapen.’ Ik zei: ‘degene die u vergeven kunnen, die zijn vermoord. Ik kan u niet meer vergeven.’ Dit vertelde ik tijdens de lezing op de middelbare school. De jongen zei: ‘u weet helemaal niet wat zijn naam is, u hebt hem nooit ontmoet, niet in de ogen gekeken, dat stelt me teleur.’ Ik zei: ‘hoe kon ik nou met iemand die misschien mijn eigen familie gedood heeft in één kamer zijn?’ Terwijl ik dat zei, keek ik de jongen aan en zei: ‘Weet je, ik geloof dat je gelijk hebt. Ik kon het niet, maar ik had het moeten doen.’

Deze jongen heeft bij mij een verschuiving teweeg gebracht. Ik ben bereid met iemand te praten die geen enkel respect voor mij heeft getoond. De grens hierbij is veiligheid. Mensen zeggen weleens in het kader van het Arabisch-Israëlisch conflict: ‘Je spreekt met de gematigden, maar je moet eigenlijk met de terroristen spreken!’ Veiligheidshalve heeft dit helaas zijn grenzen. Met voetbalhooligans bijvoorbeeld zou ik zeker spreken. Ik weet dat het vreselijk is als je antisemitische uitspraken over je heen krijgt, maar het is van belang nooit de gedachte op te geven dat iemand nog in staat is zichzelf te herstellen. Het vertrouwen in de mensheid kan niemand me ooit afnemen. Mijn bijnaam is niet voor niets sholemmacher: vredesmaker. Ik ben iemand die altijd, in welke omstandigheden dan ook, probeert mensen bij elkaar te brengen. Dat is mijn streven. Als ik heel erg geïrriteerd word door iemand, probeer ik toch te zoeken naar iets in diegene wat me wél aantrekt. Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen en extreme gevallen, maar in het klaslokaal zijn die verschillen nog niet zo groot.”

Voor meer informatie: www.respecteducation.me.

Dominique Kok

Religiewetenschapper

Studeert Religiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.