“Mijn vader was Joods en zijn familie is in de oorlog omgekomen, maar daar werd nooit over gesproken,” vertelt Saida, die opgroeide als Salomea. “Mijn moeder heeft andere dingen meegemaakt in de oorlog. Als kind was ik heel gevoelig en voelde al die dingen, ik absorbeerde het en droomde erover, hoewel ik niet wist waar het vandaan kwam. Het enige wat mij dan hielp was om op muziek te dansen, bewegen en te zingen. En dan binnen een kwartiertje had ik weer het gevoel dat ik ík was.”
Kunst hielp Saida om met het traumatische verleden van haar familie om te gaan. “Gelukkig zitten er niet allemaal Saida’tjes in de klas,” zegt ze. “Maar ieder kind draagt wel een belasting of trauma met zich mee. Wat ik zie is dat er in de klas zo weinig rekening gehouden wordt met dit element van mens-zijn, met de verwerking hiervan. Er wordt zoveel kennis ingepompt en de klassen zijn overvol, maar daardoor is er geen ruimte meer om op een holistische wijze met kinderen bezig te zijn.”
Met haar kunstlessen helpt Saida leerlingen om op een zelfbewuste manier in het leven te staan, om er “te durven zijn”. Daarom ook de naam van haar stichting: Salaam Art – ‘vrede door middel van kunst’. Die vrede is met name gericht op innerlijke vrede: “Ik ben op zoek naar oprechte aanbidding. Dat betekent dus ook het aanzien van wat er in je leeft: goed en kwaad. Op het moment dat je je frustraties en pijnen op zo’n manier kan uiten zonder dat het een ander schaadt – dus door middel van kunst – dan kom je tot inzicht. En dat is iets waar ik me iedere dag voor inzet.”
Het was echter niet vanzelfsprekend dat Saida les zou geven in het basisonderwijs: “Ik was een kunstenaar die les gaf, ik maakte producties.” Lachend: “Alleen was ik didactisch niet heel sterk. Toen ben ik me op een gegeven moment gaan verdiepen in didactiek en ontdekte ik dat de essentie niet de kunst is, maar creativiteit. Creativiteit is een vorm van denken. Het is wat ieder mens in zich draagt en op een andere manier toepast. Dat is een bron van levensvreugde en levenskracht.”

Door de media is het beeld ontstaan dat kunst en islam een lastige combinatie is. Hoe ervaart Saida dat op de scholen waar ze komt? “Er zijn scholen die een wat strenger beleid hanteren. Bijvoorbeeld dat er regels zijn over muziek, over het gebruik van instrumenten of over het afbeelden van beeltenissen. Ik gaf op een gegeven moment les in een klas toen een leerling zei: ‘Maar je mag toch geen ogen afbeelden?’. Waarop een andere leerling reageerde met: ‘Oh, maar die overleveringen zijn zwak’. Ik ben daarom flexibel in de lessen die ik geef en wil op geen enkele manier aanstootgevend zijn. Wil een leerling liever geen dieren tekenen, dan is een landschap met een moskee ook prima. Er zijn zoveel mogelijkheden! Het gaat mij erom dat kinderen leren expressief te zijn en daarvoor technieken krijgen aangereikt.”
“Het mooie is dat ik merk dat er in de afgelopen jaren steeds meer bewustzijn is gekomen binnen islamitische gemeenschappen. Regels worden niet meer klakkeloos aangenomen, maar zijn een bewuste keuze geworden. Wat mij betreft vraagt religie juist om dat bewustzijn. Het heeft geen zin om Ramadan te vieren als je niet weet waar het vasten voor staat. Als daar niet die diepe waarden aan zitten ben je alleen maar bezig met een soort buitenkant.”

Saida heeft op basis van haar jarenlange ervaring en in samenwerking met onder andere Fatima Spalburg en Nora Naber lesmethodes ontwikkeld voor kunstlessen in het islamitisch basisonderwijs. Door middel van verhalen, opdrachten, liedjes en zelfs musicals worden zo thema’s als Ramadan, Offerfeest, gedrag en islamitisch bewustzijn behandeld. Sinds twee jaar is Saida ook bezig om door middel van boekjes haar kunstlessen voor thuis beschikbaar te maken.
Op de vraag welk project haar het meeste is bijgebleven antwoordt Saida: “De laatste voorstelling vond ik een heel mooie. Dat was voor de presentatie van de tweede kinderkoran van Abdulwahid van Bommel, in samenwerking met leerlingen van de Aboe Daoedschool in de Ulu moskee in Utrecht. Het thema van de voorstelling was het verhaal van Yunus (Jona) en dat hebben we verbonden aan de vier stadia van de nafs: de ontwikkeling van het ego. Tijdens de voorstelling gebeurde er echt iets in de zaal; dat is voor mij altijd een cadeau.”
Die inspiratie is op z’n tijd ook nodig, want de kunstlessen en optreden kosten veel inspanning. “De kinderen zijn de ene keer verveeld en de andere keer heel serieus. Als je ze even niet aandacht geeft ben je ze zo kwijt, en dat geldt ook voor zo’n voorstelling. Daarom zorg ik ervoor dat de kinderen helemaal voorbereid het toneel op gaan zodat ze zich vrij kunnen voelen. Doe ik dat niet, dan kan het snel een traumatische ervaring voor ze worden.”
Dat de lessen van Saida beklijven, blijkt uit het verslag van een oud-leerling dat Saida na ons gesprek doorstuurt. Deze vrouw van 26 jaar blikt terug op haar tijd op de Assoeffah basisschool en schrijft: “Onze optredens hadden altijd een Boodschap en ik deed hier met veel plezier en vreugde aan mee. Soms kregen we staande ovaties en dan voelde ik me erg gewaardeerd en speciaal. Als ik terugdenk aan mijn basisschoolperiode met deze mooie momenten waarbij we zo zorgeloos ons ding deden op het podium en zoveel mensen blij maakten, dan weet ik zeker dat dit één van de mooiste periodes in mijn leven is geweest.”
Door de corona-crisis heeft Saida besloten om zelf geen lessen meer te verzorgen op basisscholen. In plaats daarvan richt ze zich sindsdien op het trainen van leerkrachten zodat ze zelf met haar kunstlessen in het (islamitisch) onderwijs aan de slag kunnen.
