Nederland heeft in de loop der eeuwen het imago van een tolerante samenleving gekregen. Terecht of niet?

“Ons land was, bijvoorbeeld in de Gouden Eeuw, toleranter dan veel andere Europese landen. De Sefardische joden die vervolgd werden in het katholieke Spanje, maar ook andere buitenlanders, konden hun geloof in Holland gewoon in het openbaar uitoefenen. Die vrijheid heeft bijgedragen tot de immigratie van toen tot de negentiende eeuw.”

Waren Nederlanders niet toleranter tegenover migranten dan landgenoten? Iedereen had ‘gewetensvrijheid’, maar alleen de calvinistische Gereformeerde kerk was godsdienstvrij…

“De dominante bevolkingsgroep heeft altijd al vragen gesteld bij de religieuze praktijken van minderheden. Daarom heeft en zàl een pure vorm van tolerantie nooit bestaan. Wie denkt dat tolerantie een succestheorie is die je van achter je bureau kunt bedenken en kunt opleggen, heeft het mis. Onze morele grenzen veranderen met de tijd en verschillen per plaats. De bundel Vrijheid in verdeeldheid: Geschiedenis en actualiteit van religieuze tolerantie (2008), die onder mijn redactie verscheen, geeft een helder beeld van die tijd- en plaatsgebondenheid. Dat katholieken hun geloof alleen in schuilkerken mochten belijden, behoorde toen tot de normale praktijk. Maar wie zou een voorstander van schuilmoskeeën tegenwoordig serieus nemen? Vroeger maakte niemand zich druk om het ritueel slachten van dieren… En kijk eens, wat voor opwinding het vandaag teweeg brengt. Aan de debatten over tolerantie kunnen we aflezen wat de huidige conflicterende wereld- en mensvisies zijn.”

Soms wordt er geroepen dat we steeds intoleranter worden. Mee eens?

“Wel als je het imago aanhoudt van Nederland als toonbeeld van tolerantie. In onze houding tegenover culturele diversiteit zijn we intoleranter geworden vergeleken met decennia geleden. De beledigingen van Wilders en gelijkgestemden aan het adres van allochtonen kwamen eerder weinig voor in het openbaar.
Je kunt je afvragen of we het imago ‘een toonbeeld van tolerantie te zijn’ ons niet gewoon hebben aangepraat. Enerzijds lijkt het of onze kritiek op bijvoorbeeld ‘de’ Marokkaanse, Turkse of Somalische cultuur wat gematigder en genuanceerder is geworden. Maar als ik moet afgaan op het gebekvecht op internetfora, ben ik daar nog niet zo zeker van.”

Uitingen van intolerantie zijn meestal tegen gelovigen gericht, vindt u. Kunt u daar voorbeelden van geven?

“Er zijn genoeg voorbeelden. Vorig jaar raakte een Amsterdamse woningcorporatie in opspraak omdat die 188 appartementen aan de woonwensen van moslims aanpaste. De woningen kregen een inbouwkast voor schoenen, waterleidingaansluitingen voor de rituele reiniging, en tussen de woonkamer en de keuken waren schuifdeuren geplaatst om het traditionele mannen- en vrouwendomein te kunnen scheiden. In datzelfde jaar voerde de Haagse burgemeester Jozias van Aartsen een verbod in voor het stemmen in bijzaaltjes van kerken, omdat kerken ‘een psychologisch beletsel’ zouden zijn. Vorige maand stapte de Maastrichtse medicus Onno van Schayk op als directeur van een universitaire onderzoeksinstelling omdat hij bezweek onder de kritiek voor het getuigen van een genezingswonder: het aangroeien van een been na gebed.”

Zonder religies zou tolerantie onmogelijk zijn, stelt u. Sterker: het ideaal van tolerantie is uitgevonden door religies. Hoe bedoelt u dat?

“Vaak denken we dat het ideaal van tolerantie een uitvinding is van de Verlichting. Maar dat klopt niet. Zonder de godsdienstconflicten in de zestiende eeuw, zouden christelijke denkers (zoals Castellio, Coornhert, Arminius, Locke en Milton) hun ideeën over gelijkwaardigheid nooit uiteengezet hebben. Gelijkwaardigheid werd een belangrijk ideaal om meningsverschillen te verdragen, te tolereren.
Tolerantie is dus geen waardevrije, abstracte theorie, maar een situatie waarbij je erkent dat je het op grond van verschillende normen hardnekkig met elkaar oneens kan zijn. Je kunt alleen verdraagzaam zijn als er iets – een (religieuze) levensbeschouwing – te tolereren valt.
Religieuze gemeenschappen hebben altijd al gehoopt om samen ‘de waarheid’ te vinden. Die ‘waarheid’ kan een goddelijke openbaring zijn, of een morele overeenkomst. Ik vind het als christen belangrijk om in elkaars meningsverschillen ‘eenheid’ te ontdekken. Tolerantie zie ik daarom als een proces waarbij we, met discussies en oprechte belangstelling voor elkaars zienswijzen, een waarheid aan het licht brengen die niet van jou of mij is, maar van iedereen. Tolerantie is een ‘tussenstation’ op weg naar die waarheid: een voorlopige bestemming waarbij je het hardgrondig met elkaar oneens kan zijn. Tolerantie is een voorlopig gevonden balans.”

Religieuze wetten zouden volgens u maatschappelijk erkend moeten worden. Staat u dan onverschillig tegenover gedwongen uithuwelijking? Moeten we in de wet niet beter vastleggen wat menswaardig is of niet?

“De politiek zou ons zoveel mogelijk vrijheid moeten geven in het inrichten van ons leven. Als sommigen het belangrijk vinden om volgens religieuze wetten te leven, zou dat erkend moeten worden. Natuurlijk kan het zijn dat we het over hardgrondig oneens zijn over bepaalde gewoonten, zoals uithuwelijking, eerwraak, abortus of euthanasie. Tolerantie betekent dat we onze gewoonten niet zomaar verbieden, noch onverschillig verdragen. Je bent, zoals ik zei, tolerant als je elkaar de ruimte geeft om van mening te wisselen. We moeten de wil hebben om te leren begrijpen waarom sommigen een bepaalde gewoonte belangrijk vinden.
Laten we eens van mening wisselen over bijvoorbeeld uithuwelijking. Wij gaan er meestal van uit dat dochters gedwongen uitgehuwelijkt worden. In het moderne India laten zonen en dochters zich nog vaak vrijwillig uithuwelijken. De ouders stellen bijvoorbeeld tien kandidaten voor waaruit de toekomstige bruid of bruidegom mag kiezen. Het kind heeft meestal het laatste woord. Anders dan wij denken, wordt hen niets zomaar opgelegd. Hun vrijheid wordt niet ingeperkt. Waarom zou de overheid dan moeten ingrijpen in het privéleven van – bijvoorbeeld – hindoes in Nederland? Ik ontken natuurlijk niet dat gedwongen huwelijken plaatsgevonden hebben en plaatsvinden. De vraag is of we de wet moeten gebruiken om mensen daartegen te beschermen. De overheid kan niet in de gaten houden in hoeverre een uithuwelijking, waarover achter de voordeuren wordt beslist, vrijwillig is of gedwongen. Ik zie geen reden om het uithuwelijken dan maar helemaal te verbieden. Overigens: sommige hindoes en andere bevolkingsgroepen die in binnen- of buitenland kennismaken met westerse gewoonten, wijken af van hun eigen huwelijkstraditie.”

Veel gelovigen vinden euthanasie mensonwaardig. Volgens de Nederlandse wet heeft menswaardigheid te maken met het tolereren van iemands vrijheid. Hoe denkt u hier over?

“Ook over euthanasie moeten we blijven debatteren. Ik vind het niet onmiddellijk voor de hand liggen dat we volledig zelf moeten kunnen bepalen wat we met ons leven doen – zelfbeschikking – omdat we een moderne samenleving zijn. Dat ‘modern’ is een inhoudsloos begrip. Religieuze tradities worden vaak aan moderniteit tegengesteld: tradities zouden ouderwets zijn en dus gericht tegen de vrijheden van de huidige samenleving, denken sommigen. Maar daarmee ga je een inhoudelijke discussie uit de weg. Gelovigen hebben zich altijd vragen gesteld, met antwoorden die in de loop van de tijd veranderd zijn: Wat is lijden, uitzichtloosheid en pijn? Wat betekent zelfbeschikking, en hoe ver kun of mag je daar in gaan? Waarom? Het blijft bediscussieerbaar hoe en welke ideeën daarover vertaald kunnen worden in wetten. Tolerantie kan het gesprek hierover open houden, in plaats van dat dominante opvattingen over zelfbeschikking de boventoon gaan voeren.”

Wat is belangrijk om het gesprek over tolerantie (van religieuze opvattingen) meer inhoud te geven?

“Onze zoektocht naar waarheid kan alleen ondernomen worden als wij – overheid en burgers – onze levensbeschouwingen bespreekbaar durven te maken, of die nou religieus geïnspireerd zijn of niet. We moeten onze opvattingen over waarheid vooral niet verbannen naar de huiskamer of kerk.
Politici met een religieuze achtergrond zouden hun religieuze overtuigingen en argumenten explicieter in het politieke debat kunnen uiten. Van religieuze partijen ben ik niet zo’n voorstander. Een partij zou de hele samenleving moeten belichamen, geen geloofsgroep. Politiek bedrijven vanuit een religieuze overtuiging kan natuurlijk wel.
Verder kunnen experts, waaronder onderzoekers, hun steentje bijdragen aan de dialoog met andersdenkenden. Het nuanceren van vooroordelen is daarbij van groot belang. Tolerantie is nooit af en blijft hard werken, voor iedereen.”

Stephan van Erp is universitair docent Religie en cultuurtheorie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor meer informatie: klik hier.

32928257_10216070780071682_2538458966246031360_n

Robert Reijns

Redacteur

Robert Reijns – journalist, cultureel antropoloog, docent maatschappijleer – is o.a. eindredacteur bij Kerk in Den Haag.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.