Religiejournalistiek bestaat dus niet eens?

“Iedere journalist moet iets kunnen schrijven over religie, moet dat in de context kunnen plaatsen. Als journalist ben je er om te kijken naar wat er voor, tijdens en na het nieuws gebeurt. Je signaleert tendensen in de samenleving, weet deze te duiden en ziet de blinde vlekken. Ik geloof niet dat je dit werk moet verengen tot één ding, tot bijvoorbeeld ‘religiejournalistiek’. Er zijn natuurlijk wel journalisten die gespecialiseerd zijn in religie. Janny Groen bijvoorbeeld. Zij is gespecialiseerd in moslims in Nederland, maar is zij daarmee een religiejournalist?
Ik heb nog nooit ergens naar gekeken en gedacht: dat is religiejournalistiek. Stel dat je op een dag beslist dat alle meisjes met lange haren ‘Olijfje’ moeten heten en jij vraagt mij: wat vind je van Olijfjes? Dan is mijn reactie: ik vind het een beetje raar dat al die meisjes zomaar Olijfje worden genoemd. Journalisten zijn meer dan alleen religiejournalisten. Janny Groen is meer dan haar specialisme, haar werk treedt ook buiten de kaders van religie.”.

Sommige mensen zouden jou als religiejournalist kunnen zien, vanwege je baan als presentatrice bij De Halve Maan, of voor je werk nu bij de Moslimomroep…

“Waarom denken mensen dat? Ik behandel net zo vaak onderwerpen die niets met religie te maken hebben – daar kan het dus niet mee te maken hebben. Maakt mijn islamitische achtergrond mij religiejournalist? Nee dus. Net zo min als dat ik te framen ben als ‘moslima’, ben ik te framen als ‘religiejournalist’.”

Over dat framen: Eric van de Berg zei in een eerder interview dat mensen zichzelf láten framen. Hoe denk jij daarover?

“Het is en en. Je bent er inderdaad zelf bij. Het frame ‘moslima’ is echt een ding geworden in ons land, waar in het begin allerlei moslima’s ook gretig van gebruik hebben gemaakt – ikzelf niet uitgezonderd. Ondertussen ben ik er wel klaar mee dat er steeds ‘moslima’ bij mijn naam staat. Hoezo moslima, flikker een eind op. Soms kan framing voor je werken, totdat het tegen je gaat werken en je jezelf er niet meer in herkent. Dan is het aan jou om het weer om te draaien. Het is een wisselwerking. Maar soms word je ook geframed en kom je er achteraf pas achter. Zo was mijn ondertitel toen ik een keer live in een uitzending was ‘Pakistaanse’. Nou ja, als ik me ergens niet mee identificeer, dan is het daarmee. Ik kan dan wel zeggen dat ik ‘journaliste’ of ‘presentatrice’ onder mijn naam wil hebben, maar soms wordt dat ook gewoon genegeerd. Het heeft dus twee kanten.”

Welke taak is er voor journalisten weggelegd als het gaat om de berichtgeving over religieuze zaken?

“Het is de taak van iedere journalist, of hij of zij nu over religie bericht of niet, om mensen en gebeurtenissen binnen een grotere context te zien en te benaderen. Kijk nou eens naar een ander met een bredere blik. Zie de tieners achter de zogenaamde k-u-t-Marokkanen. Dat is de uitdaging voor iedereen in onze samenleving: zo naar elkaar leren kijken. Journalisten vormen hier geen uitzondering op; zij zijn ook maar gewoon mensen en burgers van dit land en dat zie je terug op de redacties. Als de PVV het goed doet, kun je er vanuit gaan dat er een x-aantal journalisten rondloopt die daar ook keihard op stemt. Discriminatie, racisme en vooroordelen zijn journalisten niet vreemd.”

Dienen journalisten dan niet te streven naar een zekere mate van objectiviteit – los van het gegeven of ze daar nu wel of niet in slagen?

“Maar dan moet je eerst wel beseffen dat je ook maar een onderdeel van deze samenleving bent. Als het bijvoorbeeld over prostituees gaat, dan kan je er prat op gaan dat alle clichés de revue passeren. Laatst heb ik dit onderwerp weer aangekaart op de redactie en de helft van de mannen daar denkt oprecht dat de prostituees dit vrijwillig doen en ‘dat ze er toch heel veel geld mee verdienen’. Met die blik gaan journalisten dan op pad om prostituees te interviewen. De zelfreflectie onder journalisten mag echt veel en veel meer. Ik vraag me af of dat überhaupt een vak is bij journalistiekopleidingen. Wanneer je een sociaal-maatschappelijke opleiding volgt, of de theaterschool doet, dan zijn veel vakken precies daarop gericht: dat je naar jezelf leert kijken en dat je eens door je eigen bodem heen zakt. Journalisten hebben dat net zo hard nodig voor hun beroepspraktijk.”

Tegen welke uitdagingen loop je aan?

“We denken dat Nederland een seculier land is, maar dat is niet zo. De mensen die het hier voor het zeggen hebben, suggereren dat wel en dan is het moeilijk om genuanceerd over religie te praten of er voor uit te komen dat je gelooft. Als je dat doet, word je per definitie minder serieus genomen. Iemand heeft eens tegen mij gezegd: ‘Jij bent helemaal niet autonoom; dat heb jij natuurlijk nooit geleerd. Autonomie, dat hoort niet bij jouw religie’. Daar moest ik echt twee dagen van bijkomen. Als er iets is in mijn leven dat mij heeft gedreven en mij heeft gebracht tot waar ik nu ben, dan is dat mijn uitgesproken autonomie die ik tot in iedere vezel van mijn lijf voel. Mijn leven was een stuk gemakkelijker geweest als ik niet zo autonoom was ingesteld. Zo ken ik wetenschappers die moslim zijn maar daar niet voor uit willen komen omdat dit hun reputatie zal schaden. Wij zijn in Nederland gewend om alles wat met religie te maken heeft gewoon bij het grof vuil te zetten. Als gelovige moet je die ruimte dan ook terug eisen, je geloof niet laten kidnappen in die zin – dat is de uitdaging die er voor elke gelovige ligt en dus ook voor mij. Zo was ik bijvoorbeeld afgelopen zondag bij een debat over feminisme en daar werd in één zin gezegd dat feminisme en religie niet samengaan. Ja, ik erken dat de instituties worden gedomineerd door mannen en ja, daar ben ik het niet mee eens. Maar als ik zeg dat religie een mannending is, dan sta ik daarmee mijn God af aan de mannen. Dat ben ik niet van plan. Ik vind mannen best aardige wezens, maar om nou te zeggen: je mag God hebben – dacht het niet. De uitdaging, voor iedereen in de samenleving, inclusief journalisten, is om religie te laten zien zoals het is: niet opgebouwd uit clichés, maar een genuanceerde werkelijkheid.”

Wat drijft je?

“Ik wil anderen stimuleren om in de spiegel te kijken. Als kind van migranten werd ik vanaf een jonge leeftijd gedwongen mijzelf steeds te verantwoorden. Dus het denken over wie ik ben en waarom ik de dingen doe zoals ik ze doe is een soort tweede natuur voor mij geworden. Alleen nu, na bijna veertig jaar in Nederland, wordt het tijd dat de meerderheid van de Nederlandse samenleving, de autochtone Nederlander, zichzelf gaat bevragen. In de zwartepietendiscussie zie je dat ze dit helemaal niet gewend zijn. Daar werd op gereageerd zoals veel allochtonen dat doen, maar bij hén vinden we dat dan kwalijk. Zo kan een autochtoon wegkomen met: ‘Nee joh, die zwarte piet, dat bedoelen we helemaal niet discriminerend. Die roet, dat is gewoon van de schoorsteen’. Terwijl een moslim voor achterlijk wordt uitgemaakt wanneer hij zegt dat Mohammed geen pedofiel is, omdat het in die tijd normaal was om met een achtjarig meisje te trouwen. Dan willen we ineens niets van context weten. Wil je een fijne samenleving hebben, dan wordt het tijd dat de andere groep ook zelf eens in de spiegel gaat kijken.”

Je was presentatrice van De Halve Maan, totdat het programma een jaar geleden ermee stopte. Kort daarna kopte de Volkskrant: “Halve maan laat gapend gat na”. Wat voor gapend gat?

“Met de redactie zetten we van binnenuit de dingen op de agenda. Als ik met een imam spreek, dan kan hij komen met een riedeltje waarvan ik weet: dat werkt bij een witte journalist, maar bij mij niet. Ik prik daar doorheen. Je komt daardoor sneller tot de kern, want je accepteert een toneelstukje niet. Nu zet ik dat buiten De Halve Maan wel door in het werk wat ik nu doe. Maar toch hebben we met het verdwijnen van De Halve Maan een platform verloren waarmee je tot een laag dieper kan komen, waardoor je zowel problemen als kansen aan kunt kaarten. Maar ook waarmee je de bredere context kan bieden, waar ik het eerder over had.”

Hoe denk je dat dit gapende gat in de toekomst opgevuld kan worden?

“Ik hoop dat de grotere redacties werkelijk gekleurder worden, dat zal het gat zeker opvullen. Of dat er alsnog een programma komt zoals De Halve Maan – we hebben immers laten zien dat een dergelijk programma echt toegevoegde waarde heeft. Los daarvan moet je de rol van internet ook niet onderschatten. Heel veel moslims vinden op dit moment hun weg op het internet. Er zijn platforms die bewust een bepaalde groep dienen, maar ook die onafhankelijk beogen te zijn, zoals het nieuwe demoslimkrant.nl. Internet heeft in die zin zeker de toekomst.”

Elze Riemer (27) is masterstudent Media en Religie aan de Vrije Universiteit. Vanaf begin februari tot eind mei 2014 zal zij zich tijdens haar stage bij Nieuwwij.nl bezighouden met de vraag: is er toekomst voor religiejournalisten? Het is een relevante vraag, waarop het antwoord alles behalve eenduidig is.

elzer

Elze Riemer

Godsdienstwetenschapper en Journalist

Elze Riemer is freelance journalist voor verschillende media op het vlak van zingeving en religie. Haar specialiteit is het verdiepende …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.