U bent doopsgezind opgevoed en al weer vele jaren Dominicanes. Zou je uw ‘reli-switch’ als een bekering kunnen zien? 

“Er zijn van die momenten dat ik in ‘de achteruitkijkspiegel’ van mijn leven kijk. Ik zie dan de weg voor mij die ik tot aan vandaag gegaan ben, een reis die mij allerlei verschillende levenservaringen heeft gebracht. Hoeveel mensen zou ik in mijn 53 levensjaren al ontmoet hebben? Op hoeveel plaatsen ben ik geweest? Zoveel indrukken, zoveel te leren, zoveel te ontdekken. Als iemand mij op mijn achttiende had gezegd: ‘Jij wordt nog eens katholiek, je gaat in Nijmegen wonen en je wordt een zuster Dominicanes’, dan had ik je vast met vragende pretogen aangekeken en je misschien wel smakelijk uitgelachen. Hoe wonderlijk kan een levensweg lopen!
Religie, kerkelijkheid was in mijn Amsterdamse jeugd iets dat terzijde een rol speelde. Ik kom uit een doopsgezind – vrijzinnig – gezin en ik heb altijd op openbare montessorischolen gezeten. Onze kerk in het hartje van de stad, aan het Singel in Amsterdam, was een verlengde van ons gezin. Deze gemeente was in de jaren zeventig en tachtig sociaal actief. Op vrijdagavond waren de zwervers en de daklozen welkom in ‘het open huis’ en ook rond kerst stond de kerkdeur open in de ‘kerst-kom-er-in’. Veel gemeenteleden, waaronder mijn ouders, zetten zich in. Zo schonk mijn moeder koffie en luisterde mijn vader naar de verhalen van de zwervers. Een jongerenwerker in dienst van de gemeente maakte het mogelijk dat wij – de jongeren van de kerk – letterlijk een eigen ruimte kregen. Een jongerenkelder werd geopend waar wij urenlang met elkaar spraken, nadachten over het leven, naar muziek luisterden en droomden over onze toekomst.
Als ik kijk naar de weg die ik gegaan ben – van doopsgezind naar katholiek en dan de verbinding met dominicanenorde – dan spreek ik liever niet over een reli-switch of een bekering. Voor mij is het een natuurlijk groeiproces geweest. Ik heb mij in de loop van de jaren ontwikkeld, ik heb nieuwe mensen ontmoet. Ik heb ontdekt dat er ook leven buiten Amsterdam mogelijk is en ik heb ontdekt dat de christelijke traditie stevig geworteld is in verschillende grondsoorten die elkaar onderling laten beïnvloeden en verbinden. Eén van de vele grondsoorten is de kloostertraditie van de Dominicanen. Ik heb mijn thuis gevonden in deze orde, maar dat wil niet zeggen dat ik in mijn hart minder doopsgezind geworden ben.”

Holkje2
Beeld door: William Moore

Wat vindt u het meest aansprekend aan de doopsgezinde traditie?

“De doopsgezinde broederschap vindt zijn oorsprong in de Reformatie. Het zijn de volgelingen van Menno Simons, een uit Friesland afkomstige kerkhervormer. Zij staan voor een radicaal soort christendom met sterk pacifistische wortels. Doopsgezinden hechten aan persoonlijke vrijheid en een ondogmatische vorm van christendom. Bij verschillende broeder en zusters heb ik een bord aan de muur zien hangen die de grondwaarden van deze geloofsgemeenschap kernachtig verwoordt: “Dopen wat (wie) mondig is. Spreken dat bondig is. Vrij in het christelijk geloven. Daden gaan woorden te boven”.
Allereerst dat ‘dopen wat (wie) mondig is’: doopsgezinden kennen de volwassenendoop. Het toetreden tot de christelijke traditie is geen vanzelfsprekendheid, voor mij is het een bewuste keuze geweest. Ik heb mij laten dopen op 18-jarige leeftijd. Dat is bij de doopsgezinden zo ongeveer de minimumleeftijd. Ik heb mij laten dopen omdat ik dat zelf wilde, niemand heeft mij daar naartoe gepraat of gedwongen. Mijn ouders hebben zich nooit met mijn keuze bemoeid, zij remden mij eerder wat af, zij vonden mij nog wat jong. Het was een geheel vrije keuze. Voor je gedoopt wordt, moet je een eigen geloofsbelijdenis schrijven. Het is een prachtige brief geworden die ik nog altijd als een kostbaar kleinood bewaar.
Dan het ‘spreken dat bondig is’: dit wil oproepen om zuiver en eerlijk met je woorden en je taal om te gaan. Zeg wat je ook echt meent en probeer dat zo helder mogelijk te verwoorden.
‘Vrij in het christelijk geloven’: ik heb nooit het gevoel gehad dat ik vanuit de kerk iets moest geloven of domweg voor waar moest aannemen. Als ik mijn belijdenis uit 1978 doorlees, dan lees ik over een verlangen om op weg te gaan in het vertrouwen dat ‘wat zich ‘God’ noemt’ zich over mij zou ontfermen. Ik lees in deze belijdenis dat deze  jonge vrouw vragen heeft en dat zij verder wil gaan met het zoeken naar antwoorden. Zij denkt na over wat Zin en onZin is en wil weten welke wijsheid er in het christendom te vinden is. ‘Vrij in het christelijk geloven’ doet een beroep op eigen verantwoordelijkheid en op het respectvol omgaan met de meningen en de inzichten van anderen. Wij mensen mogen verschillend zijn en we zijn geroepen om elkaar ruimte te geven om te ontdekken en te groeien.
‘Daden gaan woorden te boven’: natuurlijk, geloven is een praxis! Het is het voortdurend oefenen van mijn levenshouding!”

Holkje's Verlangen als antwoord (32)Waar blijft u moeite mee houden als het gaat om de Dominicaanse traditie en/of spiritualiteit?

“Dit vind ik een moeilijke vraag. Ik ben dominicanes geworden omdat ik mij thuis voel in deze gemeenschap van ‘Godzoekers’ die geroepen zijn om te prediken. Ik ben volgens mij best kritisch naar deze gemeenschap, al is het mijn eigen thuishaven geworden. Als je mij vraagt: wat spreekt je aan, waarom voel je je er zo thuis, dan vind ik dat een meer vanzelfsprekende vraag. Ik herken veel vanuit mijn doopsgezinde wortels in de Dominicaanse spiritualiteit. Het persoonlijke engagement, de radicaliteit, de vrijheid om vragen te stellen en de ruimte om een eigen mening te hebben. Ik heb het geluk gehad om in een belangrijke periode van mijn leven, toen ik halverwege de twintig was, een aantal dominicanen en dominicanessen te leren kennen. Er was veel tijd om met elkaar te spreken en ik kreeg de kans om met hen samen te leven en te wonen. Op een hele ontspannen en open manier heb ik kennis mogen maken met een kloostertraditie, een manier van leven waarin ook kunstzinnigheid, muzikaliteit, gevoel voor taal en aandacht voor stilte en gebed een grote plaats innemen. Het is een traditie die zich niet opsluit in zichzelf, maar open staat, deel wil uitmaken van de samenleving.
Waar ik moeite mee heb, is het gegeven dat de Dominicanenorde in Nederland zo aan het vergrijzen is. Ik vind dat oprecht jammer, dat ik met mijn 53 jaar de jongste dominicanes van Nederland ben. Dat de toekomst van de orde en de congregaties in Nederland onder druk staat. Maar ik verheug mij over het gegeven dat de spiritualiteit van de orde nog velen weet te inspireren, de groei van de lekenbeweging laat dit zien. Maar toch, ik denk vaak na over de toekomst van het christendom in onze huidige cultuur. Ik vind dat spannend. Wat zijn de noden van onze huidige samenleving? Welk project zullen we in deze tijd beginnen? Welk huis zullen we openen?”

U hebt een lichamelijke beperking, het Syndroom van Marfan. Wordt er in ‘de kerk’ voldoende omgezien naar en rekening gehouden met mensen die een lichamelijke beperking hebben?

“Tja, ‘de kerk’ vind ik zo’n groot en afstandelijk woord. Gelukkig worden de fysieke aanpassingen van alle gebouwen in Nederland steeds beter. Ook ons openbaar vervoer, met bussen en trams waar je gemakkelijker in kan stappen met een rollator of een rolstoel. Wat een geluk ook voor longpatiënten dat het roken aan banden is gelegd, dat ook zij nu in een restaurant kunnen eten en naar de film kunnen gaan. Participeren begint met goede voorzieningen. Kijk, een kerk vol banken, waar je als rolstoeler gedwongen wordt om ergens in een middenpad te zitten, kan gewoon echt niet meer.
Daarnaast zijn er nog wel wat indringende vragen te stellen naar hoe wij Bijbelverhalen lezen. Zoals er ooit een theologie van de armen, de zwarten, de vrouwen en de homo’s is ontstaan, zitten we volgens mij nog te wachten op een theologie van de beperking, of de theologie van een bijzonder lichaam. Denk eens aan al die genezingsverhalen in het Nieuwe Testament. Hoe daar mee om te gaan, mijn rug zal nooit meer recht worden! Mijn Marfan is mij vanaf de moederschoot ingeweven en dat geeft een eigen kijk op de schepping!”

Stel dat u nog Doopsgezind was geweest, zou u dan anders met uw lichamelijke beperking om zijn gegaan denkt u?

“Het syndroom van Marfan is bij mij een genetische mutatie. Het is aangeboren, het is er altijd geweest, het maakt onlosmakelijk deel uit van wie ik ben. Geen idee of ik anders met mijn beperkingen omgegaan zou zijn als ik Doopsgezind zou zijn gebleven. Misschien heeft de Dominicaanse leefstijl, waarin het gaat om het verkondigen vanuit dat wat er door jezelf heen gegaan is, mij geholpen heeft om opener te worden.
Dat ik in het openbaar over mijzelf, over de kwetsbare kanten van mijn eigen lijf spreek, is ook voor mijzelf nog nieuw. Tot voor drie jaar geleden was ik meer gesloten, deed ik mijn best om dit onderwerp vooral terzijde te schuiven of als onbelangrijk af te doen. Het gevolg was dat ik minder open en strenger voor mijzelf en soms ook naar de wereld om mij heen was. Ik leefde gehaast, wilde vooral goed en sterk overkomen en vond het pijnlijk als ik iets niet kon. Ik had in de loop van de jaren een trukendoos ontwikkeld waarmee ik het aardig goed kon redden.
Misschien heeft het te maken met ouder worden of de toename van mijn beperkingen dat ik op een andere manier naar mijzelf ben gaan kijken. Ik ben in de afgelopen jaren verschillende keren in behandeling geweest in een revalidatiekliniek. Ik denk dat het ‘patiënt ‘zijn, de omgang met professionele zorgverleners en zeker ook het contact met lotgenoten, mij heeft geholpen. Ik ben minder beschroomd geworden doordat ik ontdekte dat openheid helpt. Door te vertellen dat ik leef in een bijzonder lichaam voel ik mij nu meer solidair met zoveel andere mensen die ook met een ‘lastig lichaam’ moeten leven. Het woord compassie heeft voor mij inhoud gekregen.
De afgelopen tien jaar ben ik meerdere keren ernstig ziek geweest. Mijn medebroeders en -zusters, mijn familie en goede vrienden hebben mij in de periodes dat het spannend was gedragen en gesteund en daar ben ik ze super dankbaar voor! Op dit moment gaat het gelukkig goed met mij! Ik heb mijn leven, de invulling van mijn dagen moeten aanpassen. Op dit moment is er een nieuwe balans gevonden. Wauw, er zijn weer nieuwe kansen en mogelijkheden! Zoals ik onverbeterlijk religieus ben, zo ben ik ook een onverbeterlijke optimist en een levensgenieter.”

Bovenstaande foto werd gemaakt door William Moore.

Greco Idema

Greco Idema

Eigenaar Bureau Intermonde

Greco Idema is eigenaar van Bureau Intermonde, een interreligieus advies- en organisatiebureau. De afgelopen jaren ontwikkelde hij (soms …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.