Waarom hebt u met Sigrid Coenradie besloten om een boek over eigentijdse heiligheid te schrijven?
“Ik wilde een boek schrijven over mensen die zich door hun geloof geïnspireerd voelen om zich in te zetten voor hun omgeving, op grote of op kleine schaal. Een interessant deel van de theologie is het filosofisch doordenken van de inhoud van het geloof, maar misschien nog wel interessanter is te bekijken hoe mensen ‘het evangelie handen en voeten geven’: hoe brengen we ons geloof in de praktijk?”
Dan hebt u het vooral over christelijke heiligen…
“Wij vinden dat je het geloof breed moet opvatten. De meeste mensen die we in ons boek beschrijven zijn christen, maar er zijn zeker mensen die vanuit een andere inspiratiebron minstens zo gedreven zijn.”
Wat betekent ‘heiligheid’ dan voor u?
“Daarvoor moet ik uitleggen wat ‘heilig’ betekent. In de beleving van een gelovige zijn er twee werelden: de wereld zoals die is, en de wereld zoals die zou moeten zijn. De wereld zoals die zou moeten zijn – voor een christen is dit de wereld van God – is verborgen aanwezig en wordt ‘heilig’ genoemd. ‘Heiligen’ zijn mensen die er een glimp van opvangen, er door geïnspireerd raken om de onvolmaakte wereld te verbeteren. Ons boek gaat dus over een kernkwestie van het geloof: hoe kan iemand getroffen worden door God, of een andere overstijgende macht, om de wereld beter te maken?”
Is iedere wereldverbeteraar heilig?
“Termen als ‘het heilige’, ‘God’ en ook ‘de wereld zoals die moet zijn’ lijken vaak groots en onvoorstelbaar. Misschien mooi, maar ver bij ons vandaan; meer iets voor spirituele hoogvliegers en morele kampioenen. De mensen die wij (ietwat speels bedoeld) als ‘heiligen’ opvoeren, zijn dat doorgaans niet. Het gaat om personen die ooit hun inspiratie hebben omgezet in een plan, waar zij met vallen en opstaan aan gewerkt hebben, en wat anderen geïnspireerd heeft. Net zoals Jezus Christus: iemand die enerzijds een gewone timmermanszoon was, maar anderzijds ‘het heilige’ bij uitstek vertegenwoordigde. Met onze boektitel Heilig. Gewoon nu willen we laten zien dat ieder, die ergens heilig in gelooft, ‘heilig’ kan zijn door dat geloof in daden om te zetten. Gewoon, nu. Verder heeft een ‘heilige’ bepaalde eigenschappen. Zo iemand voelt zich niet boven anderen verheven, ook al voelt de persoon zichzelf anders dan anderen. Een heilige wil dus allesbehalve heilig zijn; niet in het centrum staan, maar in verbondenheid met anderen. Jouw wensen en belangen mogen er zijn, maar waarom zouden die zwaarder wegen dan die van een ander? Als ‘heilige’ vind je het vanzelfsprekend om zich voor de ander in te zetten, waarbij er bijna altijd een wisselwerking bestaat tussen wederzijds geven en ontvangen. Maar de voornaamste eigenschap is het besef, dat het beter kan in de wereld, en dat het mogelijk en zinvol is om je daarvoor in te zetten.”

Ziet de Rooms-katholieke Kerk ‘heiligen’ tegenwoordig net zo als de eerste christenen dat deden?
“Katholieke heiligen zijn voorbeeldfiguren die officiële kerkelijke erkenning hebben gekregen. Bij ‘onze’ voorbeeldfiguren speelt zulke officiële erkenning geen rol. Die vinden wij van geen belang. In de vroegchristelijke traditie werd iedereen die was aangeraakt door het vuur en mee wilde doen, als ‘heilige’ aangeduid. Denk aan een stel bevlogen mensen in een zaaltje: die werden ‘gemeenschap van heiligen’ genoemd.”
Zou u van een aantal eigentijdse en levende heiligen kunnen aangeven waarom ze volgens u ‘heilig’ zijn?
“Iedereen kan in principe heilig zijn. In ons boek tref je levensbeschrijvingen van bekende figuren – Nelson Mandela, Moeder Teresa, Albert Schweitzer, Jane Goodall en Abbé Pierre bijvoorbeeld – en van onbekende ‘weldoeners’. Nelson Mandela is voor velen waarschijnlijk het bekendst. Een voorbeeldfiguur, vooral omdat hij als machthebber zowel beleidsmatig als persoonlijk voor vrede en verzoening koos; maar ook vanwege de manier waarop hij zijn decennialange gevangenschap heeft gedragen. Daarnaast had Mandela er een grote hekel aan om door anderen de hemel in geprezen te worden, waarbij hij verklaarde ook vervelende kanten te hebben.
De tweede die ik wil noemen is Shane Claiborne. Geïnspireerd door de christen-anarchiste Dorothy Day én door Moeder Teresa, maakt hij zich in Philadelphia sterk voor buurtsolidariteit en kleinschalige ecologische projecten (aquaponics). Hij verzet zich tegen de uitwassen van het beurskapitalisme en de typisch Amerikaanse mix van religieuze en nationalistische gevoelens. Dorothy en zijn geestverwanten staan een andere, niet consumentistische levenswijze voor: The simple way. Hij inspireert Nederlanders om soortgelijke radicale keuzes te maken.
De derde heilige is Cécile de Quai, die na afronding van haar studie betrokken raakte bij de Ark- gemeenschap van Jean Vanier en een leidinggevende taak heeft in de gemeenschap in Gouda. Uitgangspunt van Ark-gemeenschappen is een alternatief te bieden voor de gangbare zorg aan verstandelijk gehandicapten: de relatie tussen verzorger en gehandicapte is gelijkwaardig, omdat ook gehandicapten ‘dingen te geven’ hebben. Cécile de Quai vertelt in het interview hoeveel zij zelf gekregen heeft en zichzelf daar heeft kunnen ontwikkelen.”
Een heilige wil dus allesbehalve heilig zijn. Leuk!