Momenteel vasten veel moslims. Hoe voelt het om onderdeel uit te maken van die grote massa?

“Ik voel het niet per se als een massaal gebeuren. Het is heel anders anders dan de pelgrimstocht naar Mekka. Je doet het uiteindelijk meer in je eentje en met je familie. Wat je vaak ziet met de Ramadan, is dat je toewerkt naar het einde en andere mensen opzoekt. Ramadan is voor mij een zegen ten opzichte van alle andere maanden. Vasten werkt voor mij goed, en het is een maand van bezinning. Het is ook een maand van sociale ontmoetingen en speciale aandacht voor familie.”

Zal een niet-moslim dit ooit echt kunnen begrijpen?

“Ik merk dat niet-moslims wat betreft de Ramadan vaak de logica van het niet eten en niet drinken proberen te begrijpen, maar daar is het niet alleen om te doen. Je moet het ondergaan om het te kunnen begrijpen, bijvoorbeeld het feit dat je dagelijkse patronen even doorbreekt. Ik merk op internet dat mensen er wel eens moeite mee hebben, dan zeggen ze dat het niet gezond zou zijn. Maar je moet niet vergeten dat spirituele aspecten van andere levensbeschouwingen sowieso moeilijk te begrijpen zijn.”

Is een moslim die niet vast nog wel een moslim?

“Dat hangt een beetje af van wat de definitie van een moslim is. De religieuze praktijken variëren onder moslims heel erg, van gebed tot vasten, etcetera. Er zijn mensen die vasten noch bidden, maar dat wil niet zeggen dat zij geen moslims zijn. Doordat de ramadan zo’n massaal gebeuren is, is er wel wat sociale controle natuurlijk. Het behoort tot de regels en de dogma’s van het geloof.”

U bent recent uit een grote groep gekozen tot winnaar van de Nieuwemoskee Pracht van de Theologie Prijs. Wat betekent deze prijs voor u?

“Dat is een grote eer en een waardering voor het denkwerk dat ik heb gedaan. Ik noem dat zelf de theologische integratie van moslims. Op het gebied van islamitische theologie gebeurt er weinig in Nederland. Ik heb op dat vlak wel een en ander gedaan, en de prijs is daar dus een erkenning van, een stimulans. Ik ben vooral van de praktische kant van de theologie: ik denk na over hoe dingen werken en verbeterd kunnen worden.”

Het aantal moslims in Nederland dat theologie studeert of heeft gestudeerd is nog minimaal. Ziet u op dat vlak ontwikkelingen?

“Het is te hopen dat het verandert, maar het is een gevoelig punt. Als je het vergelijkt met de christelijke groep: daar zijn studenten theologie vaak de zonen en dochters van predikanten. Onder moslims is theologie nog geen voor de hand liggende keuze. Moslims willen vaak via de traditionele weg tot de spirituele kant komen. Theologie behoort niet tot de tradities onder moslims. Drie tot vier jaar geleden zijn een paar universiteiten begonnen met islamitische theologie, en het aantal studenten neemt nu toe. Maar het is de vraag of die trend doorzet. De mensen die een geestelijk ambt ambiëren, moeten natuurlijk wel werk kunnen vinden. Het hangt er vanaf of de islamitische gemeenschap en moskeeën die mensen zullen ontvangen.”

Wie is een voorbeeld voor uw eigen theologisch denken en waarom?

“Daar heb ik eigenlijk geen helder beeld bij. Ik doe van alles, ook godsdienstfilosofie, en er zijn heel veel mensen die mij inspireren, maar niet één in het bijzonder. De meeste moslimtheologen zijn opgegroeid in de islamitische wereld, waar hun theologie sterk is afgestemd op die omgeving. Maar ik woon in het westen, dus de vertaling van die gedachten komt niet altijd overheen met de hier heersende opvattingen. Ik ben praktisch theoloog; ik kijk altijd naar hoe het werkt. Ik kijk naar hoe religie wordt beleefd, en dat is heel anders daar dan hier. Sommige dingen kun je universeel toepassen, andere dingen niet.”

Nederlanders die de islam afwijzen, doen dat vaak onder het mom van “We wijzen moslims niet af, maar wel de islam”. Wat vindt u hiervan?

“Ik kan me voorstellen dat mensen zeggen dat ze het niet eens zijn met bepaalde gedachten. Wanneer moslims praten over ongelovigen, dat ze niet deugen, dan is dat allemaal theorie. Maar als je dat blijft herhalen zonder het te nuanceren, gaat het dus ook over je buurman. Dan lijkt het alsof je ook hem afwijst. Ik ben voorstander van debat. Niet iedereen hoeft moslims anders te vinden, maar wie dat wel doet, moet dat kunnen uiten.”

Hoe zorgen we ervoor dat Nederlanders de islam wat meer gaan omarmen?

“We moeten met elkaar in gesprek gaan, blijven nadenken en blijven debatteren. Het is ook niet zo dat heel Nederland de islam afwijst. Krachtmetingen van de ene groep die de andere afwijst bestaan in het algemeen, of het nu om christenen, atheïsten of moslims gaat. Moslims moeten goed zorgen voor zichzelf, voor het land waar ze wonen. Er bestaat vooral angst en het is van groot belang dat moslims in debat blijven gaan en blijven uitleggen waar de islam voor staat. We moeten zeker niet in een slachtofferrol vervallen. Er bestaat een bepaalde vrees, maar iedereen moet gewoon normaal doen.”

Jan-Albert-Hootsen

Jan-Albert Hootsen

journalist, gespecialiseerd in Latijns Amerika

Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.