“Een van mijn promovendi woont in Kiev. Hij lijkt Job wel, hij krijgt het ene verlies na het andere over zich heen. Hartverscheurend. Zulke verhalen malen door mijn hoofd”’, zucht Katja Tolstoj. Ze hield onlangs, twee jaar na haar benoeming, haar oratie als hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam, ze geeft interviews, en ze is betrokken bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen in Kampen. Wat bracht haar ertoe te vluchten?

“Ik ben altijd in de eerste plaats vrouw en moeder. Dan komt er heel lang niets en daarna al het andere. Ik vluchtte met als doel een betere toekomst voor mijn tweeling. Mijn dochters weten hoe gelukkig ik ben dat ik hun moeder mag zijn. Een collega zei laatst tegen me: ‘Je kinderen hebben niet eens gemerkt wat voor een carrière jij gemaakt hebt!’ (Schatert:) Dat vond ik een enorm compliment!

Maar ik was geen type om, toen de kinderen naar school gingen, alleen maar de ramen te lappen. Ik hield van literatuur en filosofie en een goede bekende zei dat theologie daarop leek. Dus besloot ik theologie te studeren, want dat kon in mijn woonplaats Kampen. Eigenlijk zou ik naast theologie ook geneeskunde en het liefst psychiatrie willen studeren. Ook die vakken gaan immers over de ziel en hoe zij heelt of geneest. Theologie gaat over de diepste, meest existentiële gronden van het menselijk bestaan. Ieder mens die nadenkt over zijn bestaan en verder kijkt dan het hier en nu, komt voor vragen te staan waar theologie zich mee bezig houdt: Wie ben ik? Waarom ben ik hier? Hoe verhoud ik mij tot mijn medemens? Probeer het maar eens uit bij uw atheïstische buurman!”

U promoveerde in 2006 op Dostojewski. Vanwaar die keuze?

“Omdat je bij hem elke keer iets nieuws ontdekt. Dostojewski schrijft op een ongelooflijk rijke manier over de laatste, belangrijkste, meest existentiële vragen. Hij laat zien dat de oosters-orthodoxe theologie de westerse theologie enorm kan verrijken. Waarmee? Met het inzicht dat theologie over de héle mens gaat en niet alleen iets voor de hersenen is. Westerse theologie doordenkt dingen systematisch. Dat waardeer ik als systematisch theoloog. Ik ben zelf trouwens niet oosters-orthodox. Maar van de oosters-orthodoxe theologie leerde ik de hele mens én de hele schepping in mijn theologiseren te betrekken. Dat vereist eerlijkheid en lef. Durf ik ál mijn geloofsgronden kritisch te bevragen? Door al mijn bodems heen te vallen? Kloppen de doctrines en de dogma’s waarin ik zeg te geloven? Hoe sta ik daar zelf tegenover? Doorvragen tot op het bot, zonder te weten hoe je eruit komt, net als Dostojewski. Van hem leerde ik dat mensen complexe wezens zijn en dat simpele antwoorden niet passen bij het complexe bestaan. Keuzes zijn geen lood om oud ijzer: het komt erop aan wat jij doet of niet doet.”

Volgens de oosters-orthodoxe theologie is alles met elkaar verbonden. Waarom vindt u dat verrijkend?

“Mits goed uitgewerkt, verandert die visie – die op basis van de Bijbel stelt dat alles doordrongen is van het goddelijke – je waardensysteem. Het zet alles in een ander licht. Helaas is die visie nog weinig bekend. Daar verandering in brengen is één van mijn speerpunten als Theoloog des Vaderlands.”

U groeide niet op in een gelovig gezin. Hoe raakte u geïnteresseerd in het christelijk geloof?

(Denkt even na.) “Ik weet het niet. Ik ben altijd gelovig geweest. Het is een existentieel gevoel dat ik niet kan uitleggen, een gevoel van gedragen te zijn. Dichterbij kan ik niet komen. Een favoriete tekst van mij is Exodus 3:5 waar Mozes God ontmoet: ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig.’ Een ervaring van het heilige, een Godservaring, is strikt individueel, én we moeten zoiets niet te snel naar menselijke taal vertalen. Niet voor niets begint elk ‘positief’ spreken over God in de theologie vanuit een grondbesef dat taal altijd inadequaat zal blijven. ‘Negatieve’ theologie (theologie die uitgaat van wat niet gezegd kan of mag worden over God, PS) gaat aan ‘positieve’ theologie vooraf. God heb je niet in je broekzak.”

Uw leeropdracht is: theologie en religie in post-trauma-samenlevingen. Vanwaar die specialisatie?

“Ik kom uit een familie van dissidenten, ik las als kind Solzjenitsyn en leerde gedichten uit mijn hoofd van dichters zoals Anna Achmatova, een geniale Russische dichteres die een monument dichtte over het lijden in de Sovjettijd. De verhalen uit de Goelagkampen bleven me achtervolgen. Op de allereerste dag van mijn theologiestudie hoorde ik over de ‘theologie na Auschwitz’. Ik dacht meteen: dan komt er nu vast ook een sterke man die ‘theologie na Goelag’ op de kaart gaat zetten. Maar hoe nodig dat ook was, het gebeurde niet. En omdat in Rusland onder Poetin elke systematische bezinning op het verleden ontbrak, besloot ik om dat zelf te gaan doen.”

Wat voegt theologie toe aan psychologie of psychiatrie als het gaat om trauma?

“Theorie en praktijk moeten samen op gaan. Theologie vormt als ‘wereldbeschouwing’ de brug tussen theorie en praktijk. Die rol speelde de theologie bijvoorbeeld in Zuid-Afrika na de apartheid, toen wit en zwart zich met elkaar moesten leren verzoenen. En in Duitsland hielp de ‘theologie na Auschwitz’ bij de vorming van een andere mentaliteit na de oorlog. Daar kunnen we van leren – ook in Nederland, bijvoorbeeld bij het verwerken van het slavernijverleden, geestelijke verzorging en alle andere traumatische situaties. Mijn colleges over extreme ontmenselijking in de Goelag blijken een eye-opener voor mijn studenten. Dat verrast me en het stemt me dankbaar. Sommigen van hen werken al in een kerkelijke gemeente en komen daar getraumatiseerde mensen tegen. Vaak hoor ik dat ze er een werkstuk over willen maken of erop willen afstuderen of promoveren.”

Katja Tolstoj (c) Foto Handy Tims – kopie

Rusland voert al een jaar oorlog tegen Oekraïne. Wat kunt u vanuit uw vakgebied daarover zeggen?

“Dat het trauma en het onverwerkte Sovjetverleden er de oorzaken van zijn. Patriottisme, propaganda en mythevorming – alles uit de tijd van de Sovjet-Unie herhaalt zich, in andere vorm. Mijn leeropdracht is er nóg urgenter door geworden.”

U citeerde recent een uitspraak van Anna Barkova, die vastzat in Russische strafkampen: ‘het kwaad zit in de structuur van het zijn’. Als dat zo is, voel ik de neiging om atheïst te worden.

“Ja dat is heftig hè… het noodzaakt ons, zoals ik al zei, om onze hele theologie opnieuw te doordenken. Ik bestudeer extreme ontmenselijking. In mijn oratie zei ik dat deze toestand niet zondermeer valt onder wat we ‘zonde’ noemen, maar ons voorbij de zondeval voert. Het dwingt me om kleur te bekennen, als mens en als theoloog. Mijn antwoord is: geloven is alleen maar mogelijk desondanks.”

U trekt dus niet de conclusie: God is er niet?

“Ik geloof dat God ook daar is waar het kwaad is. Dat hangt samen met Gods aanwezigheid in ál het geschapene. We kunnen niet precies bepalen: ‘hier is God meer aanwezig en daar wat minder’ – ook al zijn we daartoe wel geneigd ten overstaan van het radicale kwaad. We zijn hier niet bij de apotheker! Ook daarom spreekt die tekst uit Exodus 3 mij zo aan: we moeten niet te dichtbij willen komen, dit is heilige grond.”

Ik ben soms zo verbijsterd over het kwaad dat ik me afvraag: ‘God, waar bent U…’’

(Stilte). “Ja…”

En dan kan ik uiteindelijk niet anders dan toch weer tot Hem roepen.

“Ja. (Stilte.) Ik zit daar ook precies zo in. Omdat geloven een weten is, diep vanbinnen, dat God er is en dat Hij een persoonlijke God is. En omdat alles met elkaar verbonden is, in goddelijke verbondenheid.”

Wat betekent de Bijbel voor u?

“Toen ik een jaar of tien was, nam mijn vader een Bijbel mee naar huis. Hij had een bijbaan als arts bij het Orthodoxe Seminarie in Sint-Petersburg. Dat was de eerste Bijbel die ik zag, en die bijbaan bracht me in aanraking met de Russisch-Orthodoxe kerk. Wat de Bijbel me brengt? Ik noemde al Exodus 3. Maar het Bijbelhoofdstuk waarvan ik het meest van houd is 1 Korintiërs 13, het loflied op de liefde. Dat maakte als kind al veel indruk op me, omdat het zó mooi is. Steeds meer ben ik de betekenis van de ‘kenotische’, opofferende liefde (agape) gaan begrijpen. Liefde waar je, in plaats van jezelf voorop te stellen, plaats maakt voor de ander.”

Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd op 16 maart 2023 en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

1639127953690

Peter Siebe

Journalist

Peter H. Siebe is kerkhistoricus en journalist. Hij werkte van 2001-2016 voor NPO Radio 1 en voor Radio 5.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.