Eerder dit jaar was de film al in bioscopen en filmhuizen te zien. Ik vind ‘m erg interessant, mooi gemaakt. Ben je tevreden over de film en de reacties en recensies?
“Je merkt meteen dat de film met liefde is gemaakt. Je moet je voorstellen: een project van zes jaar is het geweest waarvan anderhalf jaar is gemonteerd. Sarah Vos en Sander Snoep zijn echt kunstenaars. We kwamen er gaandeweg achter dat we in een bepaald opzicht zeer verwant zijn. Net als ik proberen zij via hun werk mensen aan het denken te zetten, vragen te stellen en ook mensen tot verbeelding uit te nodigen.
De eerste reacties zijn heel positief. Een recensie in de Filmkrant laat zien dat de boodschap van de film over de vermoeide samenleving en het tegenwicht die bijbelse verhalen kunnen bieden, heel goed is overgekomen. Kijk, dat er vanuit kerkelijke kring herkenning is, hoeft niet zo te verrassen. Maar dat uit seculiere hoek zo enthousiast wordt gereageerd, dat verheugt mij echt zeer.”
Zijn de mensen met wie je gesprekken voert in de film acteurs of zijn het mensen die we bij jou in de kerk kunnen tegenkomen?
“Het bijzondere is dat deze mensen gewoon mensen zijn zoals jij en ik. Zij waren bereid hun kwetsbaarheid te tonen juist ook omdat ze zo geraakt zijn door die bijbelse verhalen en dat graag ook willen delen met anderen.”
Een camera past eigenlijk niet bij het vertrouwelijke werk dat ik doe
Mooi, dat maakt de film alleen maar interessanter. Kun je vertellen hoe de film tot stand is gekomen?
“Sarah Vos benaderde mij toen ik nog op de Zuidas werkte naar aanleiding van een interview met mij in Het Financieele Dagblad. Zelf volstrekt niet kerkelijk was ze verrast door een dominee die midden in de samenleving probeert te staan en het onderscheid tussen zogenaamde ‘gelovigen’ en ‘ongelovigen’ niet kent. Maar ik aarzelde zeer toen ze me vroeg. Een camera past eigenlijk niet bij het vertrouwelijke werk dat ik doe. Bovendien ben ik altijd een beetje wantrouwend richting de media. Al snel wordt er een karikatuur van je gemaakt en je wordt zo snel publiek bezit. Maar gaandeweg groeide het vertrouwen. Op een gegeven moment zei een vriend van me: ‘Nu zijn er twee serieuze documentairemakers die iets van jouw passie voor de relevantie van bijbelse verhalen willen laten zien, en jij zegt ‘nee’? Daar krijg je spijt van’. Ik ben toen in overleg gegaan met mijn kerkenraad en toen ook zij erachter stonden hebben we de knoop doorgehakt.”
Je bent predikant van de Protestantse Gemeente Bloemendaal en Overveen. Wat is dit voor een gemeente?
“De dorpskerk van Bloemendaal is een hele gewone kerkelijke gemeente met heel veel verschillende mensen met verschillende achtergronden en smaken. Dat vind ik juist zo’n weldaad. Het is voor de dorpen van Bloemendaal en Overveen echt een dorpskerk in de goede zin van het woord. We hebben de laatste jaren alles op alles gezet om de kerk weer een betekenisvolle plek te laten zijn voor heel het dorp. Dus niet alleen voor het kerkelijk smaldeel maar voor wie maar wil. En dat lijkt een beetje te lukken. We willen in onze activiteiten niet alleen de liturgie gaande houden maar ook vanuit een nieuwe, ondogmatische manier van bijbel lezen het gesprek aangaan met de vragen van vandaag, die ook onze vragen zijn. Niet wij hebben een woord voor de wereld, maar we zijn op zoek met wie maar wil naar nieuwe inspiratie. Ik preek elke zondag ook vooral tegen mijzelf, eerlijk gezegd.”
Wat bedoel je precies?
“Ik ben zelf die mens die lijdt aan een veel te volle agenda en die soms te vaak bezig is met de vraag of het allemaal wel voldoet. En soms geloof ik er ook helemaal niets meer van en moet ik zelf bij mijn lurven gegrepen worden. Als ik niet steeds weer in die bijbelverhalen duik, ligt ook bij mij het nihilisme op de loer.”
Je zegt: De dorpskerk van Bloemendaal is een hele gewone kerkelijke gemeente… Is dat echt zo? Ik zag bekende Nederlanders in de kerk, volgens mij veel rijke mensen… Of ben ik gewoon bevooroordeeld?
“Ik vrees van wel, Greco. Ik zal niet ontkennen dat Bloemendaal een bijzondere plek is, maar in mijn gemeente zitten echt heel veel verschillende mensen. De film gaat ook niet over Bloemendaal, maar veel meer over de condition humaine. Aardig hoe bijvoorbeeld De Groene Amsterdammer van deze week dit ook doorziet en beschrijft. Het gaat over ons allemaal.”
In de informatie over de film staat: “Van Nieuwpoort is niet per se op zoek naar antwoorden op de vraag hoe je moet leven.” Kun je aangeven hoe dat zit? Wat is voor jou het fundament van het predikantschap?
“In mijn laatste boek Uit de tijd. Wat bezielt een liberale dorpsdominee?, dat ik mede bedoeld heb als begeleiding bij de film, kom ik in de omschrijving van het predikantschap eigenlijk uit bij het klassieke Verbi Divini Minister: dienaar van het goddelijk woord. Prachtig vind ik die aanduiding. Ik ben een bedelaar bij die verhalen die gaan over de vraag wat een mens tot mens maakt. Verhalen die mij steeds weer attent maken op dat visioen van die andere wereld waarin niemand meer buiten de boot valt en onrecht is uitgebannen. Een naïef visioen misschien, maar wel een verhaal dat elke keer weer mensen op benen zet om de moed niet te verliezen en het te wagen met de gedachte dat niets onmogelijk is. Die verhalen geven mij geen antwoorden maar leren mij wel betere en nieuwe vragen te stellen. Een predikant is voor mij een exegeet van zowel de oude bronnen als de nieuwe tijden. En tegelijk is het iemand die hele grote oren moet hebben om goed te kunnen verstaan wat mensen vandaag bezighoudt.”
Het centrale thema van de bijbel is volgens mij: menswording. Hoe wordt een mens mens?
Dat ‘betere en nieuwe vragen stellen’ zie je heel mooi in de film. En elke keer weer komen hierbij dan verhalen of andere teksten uit de Bijbel. Nu is het vrij logisch dat een dominee zich baseert op de Bijbel, maar ik vroeg me af na het zien van de film: zijn voor al die problemen van de moderne mens (alleen) bijbelverhalen wel geschikt?
“Het centrale thema van de bijbel is volgens mij: menswording. Hoe wordt een mens mens? En daar wordt niet beschouwelijk, filosofisch over gesproken maar narratief. En daarmee komt het heel dicht bij, want in feite leeft iedereen met een verhaal. Ik ga soms, net als jij, met een aantal mensen naar het klooster om levensverhalen uit te wisselen. En elke keer zijn we dan weer verrast hoe die verhalen die wij vertellen aan elkaar op een bepaalde manier als het ware ‘gekend worden’ in die eeuwenoude verhalentraditie. Die verhalen maken ook onze verhalen wakker en stellen ons vragen die wij onszelf niet stellen kunnen. Maar ik lees deze dagen ook weer eens Couperus’ Boeken der kleine zielen. Geweldig! Met dezelfde effecten. Het enige verschil is alleen: daar ontbreekt die onuitsprekelijke die mij iets wil zeggen wat ik mezelf niet zeggen kan. Die kom je alleen in de Bijbel tegen.”
Een van de meest bijzondere momenten in de film vind ik: de vrouw die vertelt over hoe zij de marathon van New York moest afbreken omdat haar man met wie ze de marathon liep noodgedwongen moest stoppen. Het was zelfs de vraag of hij het zou overleven. Zij blijft een gevoel overhouden een ‘loser’ te zijn, omdat ze ‘de race niet heeft gehaald’. Als ze aan de marathon terug denkt, moet ze steeds denken: ‘Wat een verliesactie’. Jij komt vervolgens aan met het beeld van Jezus aan het kruis: ‘Degene om wie het gaat, die verliest’. Ik begreep eerlijk gezegd niet waarom je met dat beeld kwam en volgens mij begrepen ook de vrouw en man er weinig van. Wat ik graag wil weten: wat bepaalt wat je inbrengt en zegt in een gesprek? Het lijkt me nog niet zo eenvoudig wat je doet…
“Grappig dat je dat zegt. Ik kreeg gisteren nog een mail van haar omdat zoiets ook in het Nederlands Dagblad had gestaan naar aanleiding van die scene. Ze schreef me dat ze juist heel veel aan die opmerking gehad had en dat het haar aan het denken had gezegd. Zij is overigens kinderpsycholoog die dagelijks met heel veel ellende wordt geconfronteerd. Wat ik bedoelde te zeggen is dat het bijbelverhaal juist heel veel ruimte schept voor het lijden en de mislukking. Dat wordt in het evangelie heel helder in de figuur van Jezus aan het kruis. Onlangs pleitte de Leuvense psychiater/hoogleraar De Wachter er nog voor dat we in onze samenleving meer Goede Vrijdagen zouden moeten hebben omdat we vandaag de dag leven met de illusie dat we niet zouden mogen mislukken. Kijk naar de serie van Sophie Hilbrand, Sophie in de mentale kreukels. Een pastor moet heel goed luisteren, dat is het voornaamste. Maar soms mag hij ook vragenderwijs een kritische spiegel voorhouden. Dat gebeurt volgens mij veel te weinig.”
Er is volgens jou, zo lees ik in je boek Uit de tijd. Wat bezielt een liberale dorpsdominee?, een nieuw bestaansrecht mogelijk voor kerken. Je schrijft: ‘Plaatsen waar een beweging ontstaat die zich keert tegen scepsis, angst, onrecht en lamlendigheid. Waar geoefend wordt in het bijbelse inzicht dat niets onmogelijk is en liefde uiteindelijk sterker is dan wat ook. Plaatsen waar we voor een moment de waan van de dag ontstijgen om vervolgens met nieuwe inspiratie en goede moed de tijd weer in te gaan.’ Wat is ervoor nodig om de kerken in Nederland meer die kant op te krijgen?
“De scheidslijn tussen zogenaamde ‘gelovigen’ en ‘ongelovigen’ opheffen. Dat om te beginnen. We zijn allemaal mensen op zoek naar een verhaal dat ons uittilt boven de waan van de dag. Of je jezelf nu christen noemt of atheïst. Daarnaast zal de kerk wat minder met zichzelf bezig moeten zijn en voorrang moeten geven aan de vraag welke rol van betekenis ze kan spelen in de context waarin ze staat. Veel kerkgemeenschappen zitten nog teveel in hun eigen veilige zone. Ze zal naar buiten moeten leren treden. Present zijn en meedoen in de samenleving. En zo ontdekken wat haar bijdrage zou kunnen zijn op die plaats. En dat zal overal weer anders zijn…”
Is de film goede reclame voor het predikantschap, denk je?
“Daar is hij niet voor gemaakt. Maar wellicht dat dit een mooi neveneffect is. In elk geval ervaar ik het predikantschap als het mooiste wat er is. Ik zou niet anders willen.”
Al weer bezig met een nieuw project?
“Vooral met mijn preek voor morgen. Over het boek Ester waarin we tevergeefs het woordje ‘God’ zoeken. Spannend.”
Een aspect waar ik een beetje aan blijf haken: het betreft hier “… een dominee die … en het onderscheid tussen zogenaamde ‘gelovigen’ en ‘ongelovigen’ niet kent. ”
Is hier de dominee zich de ongelovigen niet een beetje aan het toe-eigenen?
Gelovig zijn cq ongelovig zijn is kennelijk niet een keus maar een soort secundair kenmerk zoals kaal zijn cq niet kaal zijn.
Ik denk dat dominee van Nieuwpoort de termen “gelovig” en “ongelovig” hier gebruikt in de zin van “culturele christenen die wel naar de kerk gaan”en “culturele christenen die de band met de kerk verbroken hebben”. Als je echt uit een andere religie komt, of als je verschillende religies bestudeerd hebt om je eigen weg te vinden, dan besta je niet, dan val je buiten zijn definities.
Ik bezoek wel eens kerkdiensten, en dan kom ik altijd weer momenten tegen war ik me afvraag: “Zou je op dit punt niet beter de Boeddha kunnen citeren? Of op dat punt niet even goed Confucius? Waarom altijd die ene benauwende tunnelvisie?” Je kunt tijdens een preek niet je vinger opsteken en een vraag stellen, maar je voelt je wel buitengesloten, in je bestaan ontkend. Waar is er ooit een echt interreligieus gesprek mogelijk?
Een groot deel van de documentaire “Hier ben ik”, heb ik bekeken.
Over die titel alleen, valt al heel wat te zeggen. Maar ook het Hebreeuwse woord “dabar” -op de muur van de studeerkamer-intrigeerde me. “Dabar” dat is het leitmotif in het leven van Ad van Nieuwpoort:
Zijn “Daad” is: gesprekken voeren met gemeenteleden (=vooral goed luisteren!), toepasselijke teksten zoeken (=Het Woord van God) en daar een verhaal omheen bouwen waarin zijn gemeente een spiegel wordt voorgehouden (Woord en Daad).
De problemen zijn trouwens heel herkenbaar: werkdruk, carriëre, niet voldoen aan verwachtingen, teveel willen, verlating, geen waardering…
Het goede antwoord?
Je bent al geliefd!
Je bent goed zoals je bent, met al je fouten en falen!
(Inderdaad, daar in Bloemendaal woont meer “upper class” , maar de problemen zijn “gewoon”.)