‘Elk verhaal doet ertoe’. Deze woorden sieren elke pagina van de website van oud-lector Inclusief Onderwijs Aminata Cairo. Ze vertrok onlangs bij de Haagse Hogeschool en zet zich nu in als zelfstandig adviseur en verhalenverteller voor het teweegbrengen van positieve verandering in gemeenschappen en organisaties. Aminata Cairo keerde vijf jaar geleden terug naar haar geboorteplaats Amsterdam na een lange academische carrière in de Verenigde Staten. Ze ging aan de slag als adviseur diversiteit en inclusie voor de universiteit Leiden en nam daarna de opdracht aan om als lector Inclusive Education het onderwijs van de Haagse School onder de loep te nemen.

We leven in een roerige, complexe maar ook hoopvolle tijd vanwege de Coronacrisis en de Black Lives Matter protesten. Wat is jouw reflectie op deze periode?

“Het is persoonlijk en pijnlijk. Ik heb ook de Amerikaanse nationaliteit en ik heb kinderen die in de VS wonen. Het is via het Zwarte verhaal dat we het over ons allemaal gaan hebben. Het onrecht daarvan is zo duidelijk. Wat betekent dat voor wie we dachten dat we waren? Wat betekent dat voor wie we willen zijn?

Het is mede vanwege de Coronacrisis dat de protesten ditmaal zo’n impact hebben gehad. Mensen zaten binnen en hadden meer tijd om te luisteren. Het is een globale beweging: steeds meer mensen zijn zich ervan bewust dat dit verhaal ook over hen gaat en dat zij er een belangrijke rol in hebben te spelen. We delen de pijn nu met elkaar, maar dat maakt de pijn ook groter. Net als de weerstand, ook die groeit. Het raakt diep, maar dat is misschien ook wel nodig. Dat zie je telkens in de geschiedenis. Je hebt dit soort bewegingen nodig om dingen te veranderen. Dat doet pijn. En pijn is niet logisch. Het is nog wel vaak de wens dat we heel rustig en gezellig reageren op pijn. Maar dat kan helemaal niet: mensen roepen en schreeuwen en gooien beelden om. Als het goed zat, zou dat niet gebeuren.”

De antiracismebeweging groeit, maar de weerstand dus ook. Hoe uit die weerstand zich?

“Weerstand zit vaak heel diep. Mensen ervaren dat hun bekende wereld onderuit wordt gehaald. Ze vinden de veranderingen te groot. In plaats van dat ze proberen te luisteren, te onderzoeken en te begrijpen, zeggen ze: ‘hell no!’

Onlangs is een 17-jarige jongen opgepakt die met een mitrailleur op pad was en twee mensen doodschoot in Kenosha in de VS waar werd geprotesteerd tegen politiegeweld. Ik heb begrepen dat zijn moeder hem hierin heeft gesteund of zelfs de opdracht heeft gegeven. Kan je nagaan hoe diep de haat en weerstand dan zit. Dus niet: ga erheen om te luisteren en te begrijpen. Nee, hier heb je een geweer.”

Je gaf een speech tijdens het BLM-protest in het Nelson Mandelapark in Amsterdam. Er waren veel jonge mensen aanwezig. Wat valt jou op aan hun manier van actie voeren?

“Onze jonge mensen maken dingen bespreekbaar. Ze stellen vragen. Ze geven hun grens aan. Mijn generatie deed dat niet. Wij waren meer van: ‘we houden ons mond, we doen ons best en laat die mensen hun ding doen’. Maar deze generatie zegt: ‘hoezo? Stop!’

Ik ben op mijn achttiende naar Amerika verhuisd. Ik heb de antizwartepietbeweging van buitenaf kunnen beschouwen. Toen ik in Nederland opgroeide, dachten we: laat die Nederlanders hun ding doen. Het is naar, maar we bijten even door en na 6 december is het weer voorbij. Deze generatie zegt: ‘wij zijn Nederlands. Wij willen dit niet. Maak ruimte voor mij.’ Zij voelen dat anders dan ik. Deze generatie voelt zich echt Nederlander. Ik vind dat mooi om te zien.”

Hoe vertaal je de BLM-beweging binnen organisaties?

“Organisaties staan in een maatschappij en bestuurders zijn slim genoeg om te zien dat wat in de samenleving speelt ook binnen hun organisaties plaatsvindt. Die ontwikkelingen vertalen zich vaak in de cijfers – lage beoordelingen en hoge uitval – en dat is toch vaak wat telt. Dat helpt in het ondernemen van actie.

Maar dit soort instituten zijn ook opgebouwd aan de hand van bepaalde mechanismen. Hoe graag men ook wilt veranderen, het blijft een logistieke machine die al heel lang op een bepaalde manier draait. Dus een kleine beetje aanpassen is oké, maar niet te veel. De realiteit is dat wanneer je echt wilt veranderen dan moet je die hele machine uit elkaar halen. Want de machine draait op verouderd materiaal. Maar dan begint de weerstand.”

De weerstand van een bestuurder is misschien ook wel begrijpelijk. Ook omdat de machine vaak samenhangt met allerlei controlemechanismen. Zo heb je in het hoger onderwijs een accreditatiecommissie die de ‘kwaliteit’ van een opleiding controleert, waarvan het voortbestaan afhankelijk is. Dus waar begin je?

“Er zijn zat plekken waar je kan beginnen. Maar daar zal je ook gelijk weerstand tegenkomen: ‘waarom begin je bij mij, begin maar op een andere plek.’ Er moeten opofferingen worden gemaakt. Het gaat om een systeem. En dat kan lastig en onzeker zijn voor individuen.

Er wordt bij diversiteitsbeleid nu nog te veel gekeken naar interventies, waarbij over het hoofd wordt gezien dat het draait om mensen. Zij moeten deze interventies uitvoeren. Het kan er dan op papier wel heel mooi uitzien, maar als een leidinggevende geen zin heeft om ermee aan de slag te gaan dan houdt het snel op. In het hoger onderwijs zijn bijvoorbeeld veel mensen academisch opgeleid. Ze zullen het allemaal wel even uitdenken en op papier zetten. Zij geven vaak nog lastiger toe dat ze onzeker worden van verandering.”

We rekenen mensen in onze samenleving hard af op onzekerheid of fouten. Hoe veilig is het dan om onzeker te zijn of om fouten te maken?

“Je moet eerst begrijpen hoe de machine werkt. Het is een systeem en alles binnen dat systeem is erop gericht dat iedereen in het gareel blijft. Dus als iemand afwijkt dan zijn er mechanismen die ervoor zorgen dat diegene er weer bij komt. In de antropologie noemen we dat levelling mechanisims. Dat stamt uit de oertijd. Wanneer je als groep letterlijk moet overleven dan is er geen ruimte voor jou om het anders aan te pakken.

Daaruit is overgebleven dat we niet dol zijn op mensen die afwijken. In deze tijd zijn er allerlei manieren om mensen in het gareel te houden binnen een organisatie: belachelijk maken of je eruit schoppen. De blik richt zich op degene die afwijkt en niet op de groep: wat kunnen wij hiervan leren? Het is makkelijker om een ‘fout’ bij het afwijkende individu neer te leggen.

Het is dus ook een overlevingsstrategie om snel door te hebben wat de mechanismen en codes zijn in een groep om erbij te horen. Wanneer je dit wilt doorbreken sta je dus vaak alleen en vang je klappen. Het is dus zaak om je te verbinden met mensen die ook iets willen doorbreken.”

Het is een bekend fenomeen als het gaat om mensen die een organisatie meer divers en inclusief willen maken: zij staan er vaak alleen voor. Hoe probeerde jij te werk te gaan binnen de Haagse Hogeschool?

“Eén van de dingen die ik belangrijk vond was om het spreekveld over inclusief onderwijs te vergroten. Het onderwerp op zich is al een onderwerp waarover we moeizaam praten. Ik heb eraan gewerkt om een spreekveld te creëren binnen en buiten de hogeschool waar het ongezellig en ongemakkelijk mag zijn en waar je twijfels mag hebben en het niet zeker hoeft te weten.”

Hoe werd daarop gereageerd binnen de hogeschool?

“De reacties wisselden. Er was zeker waardering, maar ook vermoeidheid. Dit soort initiatieven komen en gaan: ‘ik zit er al zo lang, er verandert niks.’ Maar ook dat mag gezegd worden, juist. We zijn behoorlijk geïndoctrineerd met een standaard discours over hoe we over diversiteit en inclusie denken te moeten praten. Waar ik veel over nadenk is: hoe maak je dit onderwerp van iedereen.”

Aminata-cairo
Aminata Cairo

Wat heb je daarover ontdekt?

“Je maakt het van iedereen – en dit is ook een belangrijke les voor mensen die er al heel lang mee bezig zijn – door compassie te hebben. Door te luisteren en mensen de ruimte te geven. En niet alleen maar te zeggen: ‘begrijp je het nu pas? Nou he he, eindelijk.’

Het is daarom ook belangrijk de mensen te ondersteunen die hier al heel lang mee bezig zijn. Selfcare is belangrijk, want anders brand je op en denk goed na over waar je jouw energie in stopt. Natuurlijk is het oké om even te denken: ‘nu pas!?’ Maar het is een verspilling van tijd en energie om daarin te blijven hangen. Ik focus me liever op de paar mensen die wel echt willen. Tegen die andere mensen die alleen kwamen kijken omdat antiracisme even populair is, zeg ik: ‘wie weet tot volgend jaar. Ik heb geen tijd om jullie te overtuigen.’

Wat wel interessant is bij sommige personen die tot de dominante groep behoren is dat ze het gevoel hebben dat ze niet mee mogen doen of niet het hoogste woord mogen hebben. En dat zijn ze dus niet gewend, want ze mogen altijd meedoen en altijd als luidste en als eerste praten.”

Het is een les in niet meedoen?

“Wij, die tot die anderen behoren, zijn eraan gewend dat we soms niet mogen meedoen, maar voor mensen uit de dominante groep is dat vaak nieuw. Hoezo mag ik niet meedoen? Hoezo moet ik wachten? Het gaat erom of je geduldig kan zijn en of je connectie kan maken met elkaar en elkaar de ruimte kan geven. Dat is het werk dat je moet doen wat mij betreft.”

Je bent net begonnen als zelfstandig adviseur. Hoe ga jij dit werk voortzetten?

“Mijn werk richt zich op het trainen van basisvaardigheden en het creëren van ruimtes om überhaupt meer inclusief te kunnen worden. Wanneer je deze verandering aan wilt gaan dan ga je je ongemakkelijk voelen en het gaat niet gezellig zijn. Hoe ga je om met dit ongemak en de weerstand die je gaat voelen wanneer je hiermee aan de slag gaat en hoe kan je toch doorgaan?

Je ziet nog vaak dat de focus ligt op de mensen die binnenkomen bij organisaties. Maar het draait om de mensen die hen ontvangen. Zij hebben hulp nodig. Zij hebben begeleiding nodig om hun perspectieven en manier van werken en omgang te verbreden.

De groep die binnenkomt heeft vaak al zoveel opofferingen gemaakt. Reken er maar op dat het meestal het crème de la crème is dat zich aanmeldt. Zij hebben zich regelmatig moeten bewijzen en aanpassen, zij redden zich wel. Het gaat om de ontvangende groep.”

De ontvangende groep heeft een achterstand als het gaat om inclusie?

“Zowel op Universiteit Leiden als op de Haagse Hogeschool was het mijn taak om juist de ontvangende groep te ondersteunen in hun proces om blinde vlekken onder ogen te zien en om te gaan met verandering. Ik moest dus manieren vinden om mensen daarin mee te nemen. Ik heb op beide plekken veel geleerd en ik ben zelf ook gegroeid. Dat merk ik nu als ik trainingen geef: waar ik eerder misschien mijn mond zou houden, zeg ik nu bijvoorbeeld wel hoe iets me raakt. Maar hoe zeg je dat en wanneer? Want afhankelijk daarvan kan de deur ook dichtgaan bij mensen.”

Hoe voel jij aan wanneer je iets kan aansnijden?

“Ik haal veel uit het moederschap. Mijn kinderen weten dat ik onvoorwaardelijk van ze houd, ook wanneer ik boos op ze word. Daarom is het zo belangrijk om een relatie aan te gaan met een persoon. Want dan kan je eerlijk zijn tegen elkaar. Wanneer ik geïnvesteerd ben in ‘ons’ dan ga ik mijn best doen om eerlijk te zijn en na te denken hoe ik iets op een manier kan brengen dat het bij jou aankomt.”

Is iemand een stoorzender of word je tot stoorzender gemaakt?

“Het één sluit het ander niet uit. Het is wel belangrijk om je niet alleen maar te focussen op wat er niet goed gaat als stoorzender en je ervan bewust te zijn dat de dingen die je ziet die fout gaan vaak al honderden jaren in the making zijn. Het ‘hoe’ is heel belangrijk. Hoe ga je mensen meenemen die dag in dag uit een erfenis van honderden jaren uitleven? Je bent daar een onderdeel van, dus je wilt een relatie met ze opbouwen.”

Maar soms ben je al een stoorzender zonder dat je ook maar iets gezegd of gedaan hebt. Bijvoorbeeld omdat je afwijkt qua uiterlijk of religie van de dominante groep.

“Maar dat weet je voordat je aan een baan begint. Het kan geen shock zijn. De eerste lectorenbijeenkomst waar ik was, was ik de enige Zwarte vrouw. Je ligt onder een vergrootglas.

Een storing kan betekenen dat iets fout zit, maar voor mij betekent een stoorzender iets positiefs. Hoe ga jij ermee om dat je eruit springt?

Ik heb dat ingevuld door de lastige dingen naar voren te brengen. Bij de universiteit Leiden en de Haagse Hogeschool zat het stoorzenderschap in mijn opdracht. Ik belichaamde dat ook van de buitenkant en daar maakte ik gebruik van. Ik liet mensen zingen en dansen. Wat ga je dan doen? Of je blijft zitten of je doet lekker mee.

Er zijn veel manieren om iets uit te dragen. Je hoeft niet altijd het hoogste woord te voeren. Soms is je aanwezigheid al genoeg. Of dat je ergens binnenkomt en bij een bepaalde groep gaat zitten waar mensen niet naar om willen kijken. Zeker in de academische wereld denken mensen dat kennis vanuit je hoofd komt, maar het gaat ook om wat je voelt. Er zijn verschillende manieren om de ruimte te beïnvloeden en mensen tot denken aan te zetten. Allerlei doordachte teksten zijn belangrijk en hebben hun plek, maar ik ben bezig met hoe ik mensen kan raken.”

Vorig jaar bracht ik voor Nieuw Wij een ‘Ode aan de Stoorzender’ over het moeilijke pad dat stoorzenders vaak afleggen. Ik wil je een paar zinnen uit deze ode voorleggen.

Jij bent vaak eenzaam. Niet ‘één van ons’. ‘Je hebt geen humor’. ‘Je doet altijd zo moeilijk’.

“Je bent vaak eenzaam, maar dat is ook jouw rol. Daar moet je jezelf aan blijven herinneren. ‘Maar ziet niemand dan…’ Nee! Niemand ziet het. Daarom ben je een pionier.

Het is dus eenzaam, maar je staat niet alleen. Want er zijn meer mensen die pionieren op verschillende manieren. Je hebt een ondersteuningsnetwerk nodig. Mensen bij wie je af en toe kan ventileren en uithuilen.”

Gelijkdenkenden waarschuwen soms fluisterend: ‘Pas op.’ ‘Denk aan jezelf.’

“Ik zie dit vaak bij mensen die binnen organisaties hard werken om verandering teweeg te brengen, maar dat niet als opdracht hebben of niet de bazin zijn.

En laten we eerlijk zijn: ik had de opdracht wel en ik ben ook gestopt. Het was mijn taak om niet stil te blijven en dingen bespreekbaar te maken. Maar op dat bespreken moet wel actie volgen en dat gebeurde te weinig. Dus mijn aanpak was niet effectief genoeg of misschien was ik niet de juiste persoon. Hopelijk lukt het iemand anders wel.”

Het is opvallend dat veel van de mensen die ik spreek voor deze serie werken als zelfstandig ondernemer.

“Je vangt veel klappen. En daar kies je voor, maar als je al die klappen vangt en er verandert vervolgens niet zoveel dan moet je wel bij jezelf te rade gaan.”

Terug naar de ode. Jouw toon zou te hard zijn of juist weer te zacht.

“Ik besteed veel tijd aan hoe ik mijn boodschap overbreng. Dus ik hoor het zelf niet zoveel, maar in mijn werkveld hoor ik dit vaak. Mijn doel is altijd: hoe neem ik mensen hierin mee. En ook al is er frustratie of boosheid – en geloof me die is er zeker – dan wacht ik vaak even een paar dagen. Want het kan er op het moment zelf lekker hard uitknallen, maar dan ben je vervolgens weer veel langer bezig met het herstellen van de relatie tussen jou en de persoon waarom het gaat.”

Jouw lied van verandering boezemt angst in bij hen die stilstaan. 

“Er is niks mis met angst. Het is een luxe om te denken dat je je niet angstig hoeft te voelen. Angst, ongemak, ongezelligheid. Wij voelen ons heel vaak ongemakkelijk dus welkom bij de club. Het is geen argument om niet samen in gesprek te gaan. Het is een privilege om je altijd op je gemak te voelen.

Angst is een emotie, die groei absoluut niet in de weg staat.”

Laten we samen zingen. Jouw lied meerstemmig maken.

“We hebben elkaar nodig. We moeten elkaars verhaal leren kennen en niet van tevoren al aannemen dat je je niet in elkaars ervaringen kan verplaatsen. Ik begrijp waar de pijn vandaan komt van het verschil in ervaringen als je het bijvoorbeeld over racisme hebt. Maar het is belangrijk ook altijd aan jezelf te blijven werken, zodat je jouw pijn niet meeneemt in relaties met een ander. Het gaat om the greater good. Het is door jouw pijn en jouw verhaal dat je iets kan bijdragen. Maar als je te veel zit in jouw verhaal dan is er geen ruimte voor het verhaal van een ander. Dan vormt jouw pijn juist een stoorzender.

Ik ken mensen die elke dag 24 uur lang over racisme praten maar als je het dan hebt over homofobie zeggen ze: ‘ja, nee, maar dat…’ Voor mij betekent rechtvaardigheid dat je geeft om elk mens. Ik wil waardering teweegbrengen voor alle mensen en hun verhalen.”

Dit interview verscheen oorspronkelijk op 29 september 2020 en is opnieuw gepubliceerd in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.

Zoë-4-kopie-mini

Zoë Papaikonomou

Schrijfster, onderzoeksjournaliste en docente

Zoë Papaikonomou is schrijfster, onderzoeksjournaliste en mediadocente. Haar werk is gericht op diversiteit, inclusie en …
Profiel-pagina
Al 5 reacties — praat mee.