“Emoena komt uit Frankrijk en draagt bij aan sociale cohesie door vriendschapsverbanden te versterken die men lange tijd niet voor mogelijk hield,” vertelt Moyaert. Ze is hoogleraar comparatieve theologie en hermeneutiek van interreligieuze dialoog. Als zodanig is ze werkzaam aan de faculteit religie en theologie. Deze faculteit van de VU is de primaire academische partner van Emoena.
Voor religie is weinig oog. Het is vaak een blinde vlek.”
Moyaert: “Veel leiderschapsprogramma’s gaan over management in bedrijven en over persoonlijk leiderschap. Daarnaast zijn er ook veel interculturele trainingen en programma’s. Maar voor religie is weinig oog. Het is vaak een blinde vlek. Tegelijk bestaan er in Nederland wel veel waardevolle initiatieven op het gebied van interreligieuze dialoog. Maar een langer trainingsprogramma waar uiteenlopende professionals uit de maatschappelijke praktijk bij betrokken zijn, dat bestaat nog niet. Emoena voorziet daar nu in.”
Hoe ziet het programma eruit en wie staan er aan de basis?
In Nederland loopt het programma met tweewekelijkse bijeenkomsten van eind oktober 2019 tot juli 2020. Moyaert: “Deelnemers bouwen samen kennis op over elkaars tradities, versterken hun dialoogvaardigheden en leiderschapskwaliteiten. De climax is een gezamenlijk project dat echt iets verandert en in beweging zet in de maatschappij.”
Het programma is ontwikkeld door een college van grondleggers, met vertegenwoordigers van het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom, de Nederlandse Bisschoppenconferentie, de Protestantse Kerk, de Boeddhistische Unie, de Hindoeraad, Bahá’i-gemeenschap Nederland, het Contactorgaan Moslims en de Overheid en de Raad van Marokkaanse Moskeeën. Het college van grondleggers wordt bijgestaan door een maatschappelijke en academische adviesraad.
Wat kunnen de deelnemers verwachten?
“Emoena is geen dialoog-programma,” benadrukt Moyaert. “Het gaat om leiderschap in een multireligieuze context. We werken op verschillende niveaus. Ten eerste versterken we kennis over levensbeschouwing in de institutionele context van Nederland, hoe bijvoorbeeld de verhouding tussen kerk en staat is vormgegeven en hoe de geestelijke verzorging is georganiseerd.”
Docenten leren de deelnemers iets, maar andersom gebeurt dat natuurlijk ook.”
Welke thema’s komen aan bod?
“Emoena belicht verschillende complexe thema’s, telkens met aandacht voor levensbeschouwelijke diversiteit, denk aan duurzaamheid, gender, geweld, en onverdraagzaamheid, maar ook bijvoorbeeld de kracht van oude en nieuwe rituelen. Bij een grote of nationale ramp staat er veel op het spel. Ook hoe slachtoffers opgevangen worden en troost kunnen ervaren. Mensen hebben vaak de meest uiteenlopende achtergronden. Hoe ga je daar mee om? Welke rituelen zet je in? Speelt alleen de kerk een rol of moet alles juist op een seculiere wijze vorm krijgen? Ook deze vragen willen we tijdens de training aan de orde stellen. Met verschillende werkvormen willen we de deelnemers bewust maken van de kracht en de beperkingen die bepaalde rituelen kunnen hebben.
Wat zijn de fricties, wat zijn de vragen van mensen? Hoe gaan we daarmee om? Mensen kijken vaak niet verder dan hun eigen religieuze context. Of mensen staan los van welke godsdienst dan ook, zodat ze niet begrijpen waar bepaalde gevoeligheden liggen. Je hebt bepaalde skills nodig om met alle verschillen te kunnen omgaan.”
Waarom is voor Emoena niet alleen religieuze diversiteit belangrijk, maar ook diversiteit qua kennis en professie?
“Emoena richt zich op geestelijk leiders, zoals rabbijn, dominee, pandit of imam, maar ook op professionals die bij de overheid of in de publieke sector werkzaam zijn zoals schoolleiders, docenten, gemeenteambtenaren en jeugdwerkers. Deelnemers komen uit alle geledingen van de maatschappij. Wat zijn hun waarnemingen en zorgen? Juist de verschillende disciplines zorgen ervoor dat de maatschappelijke praktijk centraal staat en dat mensen van elkaar kunnen leren.”
Moyaert en haar team mikken op twintig tot maximaal dertig deelnemers. Inmiddels zijn er vijftien deelnemers. Met vijf anderen zijn nu gesprekken gaande. “De deelnemersgroep van Emoena moet zo divers mogelijk zijn. We zoeken naar diversiteit wat betreft levensbeschouwing en professie, maar ook wat betreft leeftijd en gender.”
Waar komt Emoena vandaan en hoe is het in Nederland terecht gekomen?
“Na de aanslag begin januari 2015 op de redactie van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo in Parijs, begon Emoena als een nieuw soort leiderschapsprogramma. Pauline Bebe, de eerste vrouwelijke rabbijn van Frankrijk, nam daartoe het initiatief. Reden was dat zowel antisemitisme als moslimhaat toenamen en het begrip voor religieuze verschillen behoorlijk onder druk stond. Door de tamelijk strikte scheiding tussen Kerk en Staat in Frankrijk, was het niet vanzelfsprekend dat er vanuit de overheid aandacht kwam voor dit probleem, maar Emoena kon zijn vleugels in Parijs uitslaan bij SciencesPo, een universiteit en internationaal onderzoekscentrum gericht op sociale en menswetenschappen. Het programma is daar een groot succes.”
Met Emoena brengen de Fransen nu het aspect in van leiderschapsontwikkeling en een interdisciplinaire aanpak.”
“Twee jaar geleden heeft Pauline Bebe contact opgenomen met onze faculteit met de vraag of wij in Nederland ook vorm willen geven aan Emoena. Ze kwam twee keer bij ons en wij zijn in Parijs geweest om kennis op te doen. De context in Frankrijk is anders dan bij ons. In Nederland bestaat een lange traditie van interlevensbeschouwelijke initiatieven die in Frankrijk minder sterk ontwikkeld zijn. Maar met Emoena brengen de Fransen nu het aspect in van leiderschapsontwikkeling en een interdisciplinaire aanpak gericht op de maatschappelijke werkelijkheid.”
“Inmiddels heft Emoena Nederland een brede basis met een Collega van Grondleggers en een Adviesraad met mensen uit diverse religies en levensbeschouwingen. Maar het is wat mij betreft geen afgerond geheel, we zijn en blijven in beweging. Niemand moet zich gepasseerd voelen, we staan open voor anderen.”
Hoe gaat Emoena om met deelnemers met ‘exclusieve’ opvattingen? Is daar ruimte voor binnen het programma? Of moeten deelnemers thuis zijn in de interreligieuze dialoog?
“Natuurlijk vragen we van de deelnemers bepaalde competenties zoals het kunnen luisteren naar anderen zonder meteen te oordelen,” zegt Moyaert. “Respectvol omgaan met verschillen is een vereiste. Maar ik zou het een groot bezwaar vinden als de interreligieuze dialoog en ook een traject als Emoena alleen iets zou zijn voor liberaal denkende of vrijzinnige mensen. Dan wordt de dialoogruimte een plaats van uitsluiting. Dat kan echt niet bedoeling zijn.”
“Het is niet waar dat mensen die stevig geworteld zijn in hun eigen geloofstraditie, niet in staat zouden zijn om bruggen te bouwen. Wie strak in de geloofsleer is, kan in de praktijk een heel goede verbinder zijn. Mensen zijn bovendien ook méér dan hun religie. Ook gender, leeftijd, cultuur en professie bepalen wie je bent. Emoena gaat over veel meer dan alleen godsdienst. Zo kan bijvoorbeeld een jonge vrouwelijke dominee wat opsteken van een wat oudere vrouwelijke rabbijn over hoe je als vrouw je positie moet bepalen als geestelijke. Of bepaalde dilemma’s zijn herkenbaar voor mensen met heel verschillende religieuze achtergronden.”
“Deelnemers moeten bereid zijn tot het gesprek en een houding kunnen aannemen van kritische zelfreflectie. Ook is verbindend taalgebruik en een open houding belangrijk. Bijvoorbeeld door te vertellen over wat jezelf inspireert en drijft. Uit welke bronnen put je? Welke zaken staan er voor jou echt op het spel? Maar ook het tonen van bereidheid om de ander in zijn of haar eigenheid te verstaan is van belang. En het besef dat je in je eentje nooit alles begrijpt. Bescheidenheid is belangrijk.”
Deelnemers kunnen er maar beter van uitgaan dat ze ook een keer gekwetst zullen worden. En dat zij soms onbedoeld anderen kwetsen.”
“Juist in de ontmoeting met anderen kun je dichter bij jezelf komen. Het hoeft geen universalistisch of pluralistisch verhaal te worden. Je kunt je eigen traditie of waarden juist dieper leren verstaan. Maar het programma kan je ook inspireren en veranderen. Meedoen heeft een kwetsbare kant. Deelnemers kunnen er maar beter van uitgaan dat ze naast veel positieve ervaringen ook een keer gekwetst zullen worden. En dat zij soms onbedoeld anderen kwetsen. Deelnemers houden voor zichzelf een logboek bij om hun ervaringen te noteren en verwerken.”
Wat gaat Emoena Nederland brengen?
“In Frankrijk bleek Emoena te leiden tot vertrouwensrelaties en vriendschappen tussen mensen dwars door allerlei verschillen heen. Nieuwe netwerken zijn opgebouwd en mensen weten elkaar te vinden, zeker ook in tijden van crises. De imam weet de gemeenteambtenaar te vinden. En de jeugdwerker de rabbijn. Of andersom. Daarmee versterk je het sociale weefsel van de maatschappij.”
Wat motiveert je om dit programma te leiden?
“Zelf sta ik in de katholieke traditie en identificeer ik me sterk met de dialogische beweging die is ingezet na het Tweede Vaticaans Concilie. In die traditie ben ik opgeleid in Leuven en vond ik een nieuw thuis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam waar ik samen met collega’s interlevensbeschouwelijk onderwijs ontwikkel. Die traditie inspireert me ook om mij in te zetten voor Emoena, dat bruggen slaat tussen academie, maatschappij en levensbeschouwing.”
“Graag breng ik mensen bij elkaar, mensen met passie, met expertise, met kennis en zij die een verschil maken in de wereld. Ik vind het leuk om samen te werken, om iets op te bouwen en te zien groeien. Het is mooi om een bruggenbouwer te kunnen zijn. Ik zie overal mogelijke verbindingen. Emoena biedt me de kans om mensen het heel verschillende achtergronden samen te brengen rond complexe thema’s en uitdagingen.”
Er moet ook ruimte zijn om diepgewortelde vooroordelen aan de orde te stellen en elkaar daarover te bevragen.”
“Ik geloof ook ontzettend in het empathisch vermogen van mensen en in de kracht van ontmoeting op voorwaarde dat er een veilige setting is. In die setting moet niet alleen ruimte zijn voor verschillen, maar ook om diepgewortelde vooroordelen aan de orde te stellen en elkaar daarover te bevragen. Ik houd ook erg van actie, van projecten die blijvende verandering teweeg brengen, die een verschil maken in de samenleving. Daarom leggen we binnen Emoena ook de nadruk op samenwerking. Deelnemers moeten gezamenlijke projecten opzetten met aantoonbare impact. Mensen van allerlei slag zijn tot prachtige zaken in staat en er gebeurt al zoveel moois in de wereld en in Nederland, waarop wij voortbouwen en waaraan we bijdragen.”
Religie komt toch vooral in het nieuws als dingen fout gaan?
“Het is weleens jammer dat het vooral over levensbeschouwelijke verschillen gaat wanneer het fout gaat, wanneer er grote conflicten zijn, wanneer posities verharden en er geen beweging meer is. Dat is zeker deel van onze plurale samenleving, maar er gebeuren ook zoveel goede dingen. Schoolleiders die samenwerken met naburige scholen, docenten die zoekend aan de slag gaan met hun zeer diverse klas, maatschappelijk werkers die projecten opzetten, geestelijk verzorgers die in interlevensbeschouwelijke teams werken. Emoena brengt dit voor het voetlicht en wil mensen versterken in hun kunde om bruggen te bouwen.”
Meer informatie over Emoena en het programma is te vinden op www.emoena.nl.
Ik struikel over de opmerking van professor Moyaert dat er in Nederland veel initiatieven zijn op het gebied van de interreligieuze dialoog. Ik ben sinds 2016 op zoek naar een interreligieuze groep bij mij in de buurt, maar ik heb nog niets gevonden. Het enige interreligieuze platform dat er was is opgeheven. Als er werkelijk initiatieven zijn voor een dialoog, dan zijn deze wel bijzonder ongelijkmatig verdeeld over het land.
Volgens de statistiek heeft mijn gemeente 64 % leden van verschillende christelijke groepen, 23 % buitenkerkelijk, 1,3 % moslims, te verwaarlozen aantallen joden, hindoes en boeddhisten, en 12,4 % overige religies. Er zou dus ruimte moeten zijn voor een gesprek. (Aangrenzende gemeenten hebben vergelijkbare percentages).
Dag Boris, in vergelijking met andere landen doet Nederland het best goed wat dialooginitiatieven betreft. Er zijn heel wat platforms waar ruimte is voor het gesprek, maar het hangt inderdaad wel wat af van regio tot regio. Emoena wil erkennen en voortbouwen op wat reeds bestaat en tegelijk tegemoet komen aan een reële nood, die jij ook lijkt aan te geven.
Wel eens gedacht aan Universeel Soefisme? In ons land zijn er 20 centra te vinden, zie soefi.nl. Als er een beweging is die verbindend en overstijgend is, dan is het wel de Soefibeweging. Misschien goed om daar eens kennis van te nemen. Ikzelf ben aangsloten bij Centrum Universeel Soefisme Hilversum.
Bedankt voor je advies, Frank-Ganesh, maar het dichtst bij gelegen Soefi-centrum is meer dan 30 kilometer hier vandaan, en buiten bereik van openbaar vervoer.
Afgezien hiervan ben ik wat huiverig voor groepen die beweren dat alle religies in wezen een zijn. Het lijkt me eerder een beleefde manier om elkaar te ontwijken dan om elkaar te leren kennen en waarderen.
Ik denk aan een uitspraak van Simran Jeet Singh, die ik ooit in de Huffington Post tegenkwam (hij was toen nog student, momenteel heeft hij een baan aan de New York University, vergelijkende godsdienst- wetenschappen). Bij een gesprek tussen leden van twee verwante religies is elk verschil een herinnering aan een conflict, vaak een bloederig conflict. Bij een gesprek van leden van niet-verwante religies is elk verschil het begin van een ontdekking. Het gaat mij nu juist om die concrete feitelijke ontdekkingen.
Interessant! Wens de deelnemers een vruchtbare en inspirerende tijd toe.
Moge de altijd durende en eeuwige geest van liefde mededogen en compassie de wegwijzer of beter verwoord wellicht aan ( WIJZER) ……zijn voor de toe komende leergang van Emouna.
Prettig om kennis te nemen van dit initiatief – hoopvol vooral! Ik zou alleen willen dat :
– de deelnameprijs niet zo hoog is;
– de deelnemers direct ingezet worden als docenten binnen lager-, middelbaar- en hoger onderwijs, sportverenigingen en elke andere plek waar gewone mensen elkaar ontmoeten. (71-jarige vrouw, dochter van concentratiekamp-slachtoffers)