Vorige week braken er in Pakistan rellen uit na het vrijdaggebed vanwege de YouTube-video Innocence of Muslims en Mohammed-cartoons in een Frans tijdschrift. Hebt u de film gezien?
“Nee, ik weiger hem te zien. Waarom zou ik naar iets willen kijken wat alleen maar gemaakt is om te beledigen? Ik lees ook niet wat er allemaal voor negatiefs over mij gezegd wordt op internet.”
Wat is uw gevoel bij deze video?
“Het eerste dat ik doe als ik over dit soort beledigingen van Mohammed hoor, is zeggen wat een moslim hoort te doen als hij de naam van de profeet hoort: ‘Gods zegeningen en vrede zij met hem’. God zegent de profeet, ongeacht wat mensen doen. Dat kalmeert mijn eventuele woede.
Als moslimleider herinner ik andere moslims er aan dat de profeet Mohammed gedurende zijn leven ook vaak beledigd werd. Er is een Koranvers dat zegt: ‘Keer je af van de onwetenden’. Er bestaat geen collectieve schuld, hoe irrationeel is het om een Amerikaanse ambassade aan te vallen vanwege een YouTube-filmpje, wat is het verband daartussen? Maar helaas luisteren dat soort mensen niet naar mij.”
Hoe reageerde Mohammed op die beledigingen?
“Er is een verhaal dat mensen slachtafval over hem heen gooiden terwijl hij aan het bidden was bij de Ka’aba. Hij veegde het afval van zijn lijf af en ging door met bidden. Zijn dochter die huilend naar hem toe kwam, stelde hij gerust. Keer op keer reageerde hij met vriendelijkheid op dit soort incidenten.”
Reageerde hij anders toen hij de macht kreeg?
“Toen de profeet Mohammed de politieke leider werd in Medina, kreeg hij de verantwoordelijkheid om de stadsstaat te verdedigen volgens de grondwet van Medina, die ook door niet-moslims ondertekend was. Toen er pogingen ondernomen werden om zijn legitimiteit als leider te ondermijnen of als er opgeroepen werd tot een aanslag op zijn leven, was zijn reactie heel anders dan bij persoonlijke beledigingen, waarbij hij nooit gewelddadig of boos werd. Dit is iets wat vaak verkeerd begrepen wordt. Mensen denken dat zijn karakter totaal veranderde gedurende zijn leven. Maar bij de herovering van Mekka vaardigde Mohammed een algemene amnestie uit, dat had ook betrekking op mensen die hem belasterd hadden en vrienden van hem vermoord hadden. Er waren maar een paar uitzonderingen die wel vervolgd worden. Dat waren mensen die vreselijke misdaden begaan hadden.
Ik denk de laatste tijd veel na over het verbod op het gebruik van afbeeldingen van God en de profeten in de islam. Bij al die reacties op films en cartoons van Mohammed heb ik het gevoel dat moslims dat beeldverbod totaal verkeerd begrijpen. Ze reageren alsof het de profeet is die afgebeeld wordt in een cartoon. Ze zouden moeten begrijpen dat dat de profeet net zo min is als wanneer ik een pop van hem zou maken. Het raakt de profeet niet als ik een naald in zo’n pop stop. Dit soort extreme reacties op cartoons en films is in wezen tegengesteld aan onze traditie.”
Voelt u een verantwoordelijkheid als moslimleider om geweld van andere moslims te veroordelen?
“Aan de ene kant voelt het als mijn verantwoordelijkheid om in het algemeen mijn standpunt over het gebruik van geweld in naam van de islam uit te leggen, vooral om verkeerde beelden bij buitenstaanders te corrigeren. Ik denk echter niet dat ik een ethische verantwoordelijkheid heb om te reageren op elk incident.
Ik heb echter ook een verantwoordelijkheid naar jongeren binnen de moslimgemeenschap. Het is belangrijk als leider om je gemeenschap goed te kennen. Als je weet dat jonge mensen geschokt zijn door wat ze gezien hebben op televisie en internet – ze zien woedende reacties in het buitenland, ze zien statements van leiders van Al Qaida – en vervolgens kijken ze naar jou en je zegt niks, dan hebben ze het gevoel dat het je allemaal niks kan schelen. Je moet er dus op reageren. Negeren is in onze tijd meestal geen optie meer.”
Kunt u hier iets meer over vertellen?
“Een paar weken geleden las in het nieuws een bericht over een 18-jarige jongen in Chicago, die opgepakt was door de FBI vanwege terroristische plannen die hij zou hebben. Die jongen zat veel op internet en was boos vanwege het onrecht dat in zijn ogen zijn moslimbroeders aangedaan werd. Hij ging naar zijn imam en die verbood hem ooit nog te praten over jihad. Daarna ging hij op het internet op zoek naar sites waar over jihad gepraat werd. Daar ontmoette hij FBI-agenten die zich voordeden als terroristen en hem aanmoedigden en een nepbom gaven.
Waarschijnlijk had hij zonder die agenten niets ondernomen, maar wat ik vooral problematisch vind is de reactie van die imam. Die had met hem in discussie moeten gaan en moeten doorvragen naar de motieven van deze jongen. Helaas durven veel imams niet te praten over jihad omdat ze bang zijn voor vervolging door de autoriteiten.”

Wat is als moslimleider het belangrijkste dat u wil bereiken onder moslims?
“Mijn belangrijkste missie is er aan bijdragen dat onze belangrijkste instituties, zoals moskeeën, de waarden die belangrijk voor hen zijn tot uitdrukking weten te brengen. Zijn het culturele verenigingen, of mannenclubs, of zijn het plekken waar mensen die lijden, en het leven is nu eenmaal vol lijden, een veilig heenkomen kunnen zoeken en troost en gemeenschap vinden, waar mensen hun verbinding met God ervaren? Of zijn het plekken van frustratie, waar mannen bevestigd worden in hun patriarchale denkbeelden en ze ongestoord kunnen uitleven? Vervullen onze moskeeën en andere organisaties de rollen die ze werkelijk zouden moeten vervullen? Dat is waar ik me voor wil inzetten.”
Hoe ziet voor u de ideale moskee er uit?
“We moeten gemeenschappelijke grond zoeken om gezamenlijk het goede te doen; het helpen van mensen in nood, dingen die horen bij sociale gerechtigheid. Aan de andere kant moeten religieuze gemeenschap niet enkel goededoelenclubs worden, hoe belangrijk het ook is om je in te zetten voor de samenleving. We zijn er ook om mensen te helpen zich te verbinden met het hogere, dat moeten we niet vergeten.”
Moeten moskeeën andere geloofsgemeenschappen opzoeken?
“Ik werk graag samen met andere religieuze gemeenschappen en heb veel vrienden van andere geloven. Ik geloof dat als we enerzijds onze religieuze eigenheid koesteren en anderzijds ons beeld van onze religieuze verwantschap verruimen zodat alle mensen met een geloof er onder vallen, dat we het heilige voeden. De moslimgemeenschap beschouw ik als mijn eigen gezin. Joden en christenen zie ik als nichten en neven.
Toen ik in Connecticut in de VS woonde, omdat ik verbonden was aan de universiteit daar, kwam ik op weg naar mijn werk langs verschillende kerken en synagoges waar ik zelf gepreekt had. Elk van die plekken was voor mij, zoals de Koran zegt, ‘een plek waar Gods naam wordt herdacht’. Ook al kom ik een dag lang niet langs een moskee, elke keer als ik langs een kerk of synagoge kom voel ik iets van de heilige ruimte daar en word ik herinnerd aan God. Door het gevoel van verwantschap niet te beperken tot je eigen religie, maar uit te breiden voelen we ons allemaal niet alleen meer verbonden met elkaar, maar ook met God.”