U bent sinds 1 november 2012 hoogleraar Comparatieve Theologie en Hermeneutiek van de Interreligieuze Dialoog aan de VU. Wat was tot nu toe het leukste dat u als hoogleraar hebt gedaan?
“Wat ik zo leuk vind aan mijn werk is dat het zo veelzijdig is. Elke dag brengt nieuwe uitdagingen en nieuwe projecten op verschillende domeinen: onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Op het vlak van onderwijs werd me gevraagd om als coördinator op te treden van een nieuw masterprogramma, Teaching Religious Diversity: een heel spannende opleiding met colleges, stage en scriptie voor mensen die zich echt willen verdiepen in de maatschappelijke, pedagogische en filosofisch/ theologische uitdagingen verbonden aan religieuze diversiteit en interreligieuze dialoog.
Daarnaast heb ik het voorbije jaar hard gewerkt aan een groot onderzoeksproject (NWO) over rituele participatie. In onze plurale samenleving neemt het samen vieren met andersgelovigen toe. Deze praktijk biedt kansen om de dialoog tussen de godsdiensten te versterken, maar soms versterkt het ook de grenzen tussen geloofsgemeenschappen. In mijn project zal ik onderzoeken hoe dat komt.
Ik hoop, dat raakt dan aan de maatschappelijke dienstverlening, hierover samen met interreligieuze groepen en ook scholen die met deze uitdagingen geconfronteerd worden, te kunnen nadenken. De eerste aanzetten zijn daartoe reeds gegeven, maar dat wil ik ook in de toekomst verder uitwerken.”
Op 1 november houdt u uw inaugurele rede in Amsterdam. Kunt u in het kort aangeven waar deze rede precies over zal gaan?
“Comparatieve theologie neemt zichzelf voor een aantal hegemonische denkpatronen van de christelijke theologie van de godsdiensten te doorbreken. Ze wil komaf maken met de wijze waarop theologen, in de context van interreligieuze ontmoeting, hun (christelijke) agenda opleggen aan andersgelovigen. Daarenboven argumenteren ze dat systematische theologieën over religieuze diversiteit niet zelden tal van algemeenheden bevatten die niet stroken met de particuliere en complexe realiteit van andere tradities. Daarom stellen comparatieve theologen voor om het streven naar grote theologische verhalen tijdelijk op te schorten en veeleer in te zetten op diepgravend comparatief werk. Focus van dit diepgravend comparatief werk zijn religieuze teksten en hun commentaren. Want, zo luidt de veronderstelling, deze geven toegang tot de particuliere eigenheid van religieuze tradities. Mijn vraag is of deze tekstuele focus niet weerom een uitdrukking is (kan worden) van een christelijk denkpatroon. Is het wel zo dat religies draaien rond teksten? Is dit niet veel te intellectualistisch, te elitair en… te christelijk (protestants) om dit te veronderstellen. Wat zou er gebeuren indien de comparatieve theologie haar aandacht zou verleggen naar de meer materiële dimensie van religie?”
Is er in Nederland en Vlaanderen sprake van ‘christianisering van het islamdebat’?
“De stereotiepe Westerse tweedeling waarbij islam tegenover het ‘vrije Westen’ wordt geplaatst als de radicaal andere, waarbij ‘de islam’ en ‘de moslims’ worden geassocieerd met religieus geweld, is een tweedeling die sinds het begin van deze eeuw opnieuw aan kracht wint. Vanuit dat schema wordt de islam begrepen als een monoliet, de religieuze beleving van moslims als statisch gezien en het dwingende karakter ervan als de antithese van het ‘Westers’ begrip van emancipatie.
Die grove tegenstelling, waarbij de islam als het negatief van het Westen wordt geprojecteerd, is niet nieuw. Deze vorm van religiebegrip heeft een eeuwenoude geschiedenis. Islam als de religie van het zwaard, Mohammed als de Antichrist: de ‘kennis’ over islam die door middeleeuwse christelijke theologen werd geproduceerd, is doortrokken van deze simplistische schema’s. Ook daar werd de eigen, Europees-christelijke identiteit opgebouwd als de positieve tegenhanger van dat ultiem andere ‘Mohammedanisme’. Hoog tijd om dieper na te denken over de erfenis van die religieuze geschiedenis op het hedendaagse islamdebat!”
De interreligieuze dialoog is op sterven na dood in Nederland. Mee eens?
“Niet mee eens, ik denk wel dat er terecht vragen gesteld worden bij een bepaalde opvatting van dialoog, die ervan uitgaat dat mensen hun geloof tussen haakjes moeten plaatsen vooraleer ze aan de dialoog kunnen beginnen. Er is een hele strekking van gelovige mensen die weer meer aandacht wil voor de particulariteit van tradities, en die precies vandaaruit naar de dialoogtafel willen komen. Tegelijk, en dat moet toch ook genoemd worden, zie je dat veel mensen nieuwe religieuze identiteiten vormen, die precies zijn samengesteld uit verschillende tradities, en die door en door dialogisch zijn. Manuela Kalsky en André van der Braak denken hierover na: wat zal dat betekenen voor de dialoog? De dialoog op sterven na dood? Neen, maar ze zal wel anders worden, denk ik.”
Wat kunnen we de komende jaren van u verwachten aan spannende projecten, nieuwe boeken, etc.?
“Ik hoop vooral een bijdrage te kunnen leveren aan het academische en maatschappelijke debat over de (on)mogelijkheid van interreligieuze dialoog en dan vooral wat betreft de rituele dimensie daarvan. Ik ben ook volop aan het schrijven aan een boek over de Franse filosoof Paul Ricoeur en interreligieuze dialoog, dat zou ergens in 2014 klaar moeten zijn. Daarnaast blijf ik natuurlijk lezingen (in binnen en buitenland) geven en artikels schrijven.
Verder hoop ik veel nieuwe studenten van verschillende geloofstradities warm te kunnen maken voor ons masterprogramma Teaching Religious Diversity, zowel uit Nederland als uit andere landen. Op die manier wordt een echte uitwisseling mogelijk. Dat is precies wat de faculteit der Godgeleerdheid aan de VU Amsterdam probeert te realiseren. In die zin ben ik dan ook verheugd hier aan de slag te kunnen.”