Wie is Jan Marten de Vries?
“Als je het hebt over mijn vak, streden vroeger drie aspecten om de eerste plaats: pianist, componist en kerkmusicus. Ik studeerde deze vakken in de jaren ‘70 en ‘80 aan het Rotterdams Conservatorium. Gedurende de loop van de tijd voelde ik dat mijn affiniteit met de piano misschien de minste was van de drie, waarna ik in 2011 besloot om het pianospelen aan andere professionals over te laten. Maar vervolgens zorgden deze pianocollega’s ervoor, dat de band met het instrument weer herstelde en binnen de kortste keren zat ik weer vierhandig repertoire te spelen en te studeren. Vervolgens heb ik mij in 2014 opnieuw bij een conservatorium, ditmaal Utrecht, aangemeld, om een master te volgen in het vak kerkmuziek-piano. Een hoofdvak dat tot dan toe niet bestond, maar dat ik zelf heb vormgegeven. Het was trouwens wel een radicaal besluit om opnieuw te studeren, zesentwintig jaar nadat ik mijn laatste diploma had gehaald.
En wat ben ik nu? Pianist, componist of kerkmusicus? Ik ben het alle drie en in welke volgorde maakt mij nu niet meer uit.”
Hoe ben je op het idee van Kreuzweg gekomen?
“In de periode van mijn herontdekking van de piano heb ik enkele tientallen keren de Via Crucis van Franz Liszt als liturgisch concert gespeeld, vaak in combinatie met de projectie van bestaande, moderne kruiswegstaties. Dat gebeurde allemaal in de veertigdagentijd, soms twee concerten op een dag, vaak in kleine kerkjes en door het hele land. Dat waren mooie momenten: heel geconcentreerd. Ik speelde al wel met de gedachte om met nieuw te maken kruiswegstaties iets te doen en deze in de ruimte te plaatsen zodat men een kruisweg zou kunnen lopen. In 2018 zou ik de Via Crucis in Texel spelen. Twee maanden van tevoren bleek er een doublure in het plaatselijke programma en kwam de vraag of ik niet iets anders, soortgelijks had. Dat werd dus Kreuzweg. In februari heb ik de allereerste pianoversie gespeeld, deels nog geïmproviseerd.
Niet lang daarna heb ik aan mijn zoon Auke en zijn vriendin Ruth Taylor gevraagd of zij ideeën hadden om veertien nieuwe staties vorm te geven. Beiden zijn beeldend kunstenaar. Ook deelde ik het idee om er een viool-pianoversie van te maken met een van mijn studiegenoten uit Utrecht, de Finse violiste Kirsti Apajalahti.”
Waar zit voor jou de uitdaging en het bijzondere in deze voorstelling?
“Kreuzweg gaat over de combinatie van nieuwe muziek, nieuwe schilderijen, participatie van deelnemers en stilte en concentratie. Als muzikant is het bijzonder om in elke ruimte telkens weer de muziek te projecteren richting deelnemers: het tempo, de articulatie en frasering aanpassen als je in het midden van bijvoorbeeld de Hooglandse kerk in Leiden zit, terwijl de betreffende statie dertig meter verderop is en de deelnemers met de rug naar je toe staan. Het is dan de uitdaging om niet een obligaat plaatje bij een praatje te reproduceren, maar de muziek precies daarheen te richten, waar die hoort: in het hart van de mensen.
Het gaat natuurlijk veel verder dan alleen het technisch muzikale gedeelte. Het is de hele context. Als er vijftig losse individuen ‘rondlopen’ zal dit niet lukken. Nee, de deelnemers zullen ook een groep moeten vormen met een zekere gemeenschappelijkheid. Dat maakt Kreuzweg meer liturgie dan concert.”
Wat heb je met de kruisweg en de kruiswegstaties?
“De kruiswegstaties zijn een goede manier om lijden te verbeelden. Het is de mens eigen om bezig te zijn met de verhouding tot de dood: andermans dood en de eigen dood. En daarmee: met het leven en de zin ervan. Daarin schuilt volgens mij ook de aantrekkingskracht van de vele ‘Matthëussen’ en in zekere zin ook van The Passion.
Het lopen van de kruisweg is een eeuwenoude traditie. Soms word je daarin meegenomen. Een paar jaar terug was ik met Joke, mijn vrouw, op fietsvakantie in Spanje. We fietsten een dorpje uit, een behoorlijk stevige berg op. Om de tweehonderd meter zag ik aan mijn rechterhand een stenen kruis. Tenminste, eerst viel de regelmaat mij niet op, maar na een kruis of zes begon ik het te begrijpen. Het waren allemaal dezelfde kruisen. De helling was langer dan we dachten, na elke bocht bleek de tocht nog hoger te gaan. Opeens zag ik vóór ons een afwijkend kruis. Het was een klein detail, maar op dat moment realiseerde ik me dat dit Statie XII moest zijn: Jezus sterft aan het kruis. Deze Statie laat men wel vaker door een klein detail afwijken. Ik riep meteen: ‘Zo, dat hebben we gehad, veel hoger hoeven we niet!’ En inderdaad: we hadden de vlakte bereikt. Daar stonden de laatste twee kruisen. De dorpelingen hadden kennelijk hun kruisweg langs de steile weg naar boven gebouwd. De zware weg omhoog ging tot en met de dood. Daarna was het leed geleden. Op zo’n moment voelde ik me, ver van huis, gezamenlijk verbonden in de traditie. En dat alleen door veertien kruisen.”
Hoe belangrijk is dat verbonden voelen in de traditie voor je?
“Ieder mens heeft een kader nodig om te communiceren. Een kader van gedeelde en gemeenschappelijke ervaringen en waarden. Daarvoor zijn verhalen nodig en voeling met de traditie. Toevallig ben ik in de christelijke traditie groot geworden, maar andere tradities en overtuigingen hebben evenveel bestaansrecht. Overal is het belangrijk om vanuit verhalen te leven. Het leven zonder een kader is pure leegte.”
Waarom heet het stuk Kreuzweg? Ik bedoel: waarom is de titel Duitstalig?
“Ik heb er drie bekende, oorspronkelijk Duitse, koralen in verwerkt. In het midden zit de melodie van ‘O Haupt voll Blut und Wunden’, in het openingsstuk zit het koraal ‘Ach wie flüchtig, ach wie nichtig’ en het slotkoraal is ‘Nun sich der Tag geendet hat’. Deze drie liederen zijn ook terug te vinden in Nederlandse vertalingen, zoals in het Liedboek – zingen en bidden in huis en kerk, maar ik hoor zelf het liefst de originele, Duitse versies. Bovendien gebruik ik in het stuk nog wat andere Duitse liedcitaten. Het sluit ook aan bij de passietraditie die wij in Nederland hebben. Het waren vooral Duitse componisten die de passie ontwikkeld hebben: natuurlijk Johann Sebastian Bach, maar al ver daarvoor vele anderen, waaronder Heinrich Schütz.”
Wat gaat er precies gebeuren tijdens Kreuzweg?
‘Kijk, je kan natuurlijk niet beginnen met elke individuele bezoeker alleen de mededeling te geven: ‘Gaat u daar maar staan, dan halen we u zo meteen op.’ Waarna die zich, al dwarrelend langs de schilderijen, naar Statie I begeeft om vervolgens uitgebreid te gaan praten met andere aanwezigen, in afwachting van wat komen gaat.
De deelnemers komen eerst bij elkaar in een aparte ruimte, waar onze inleiders iets vertellen over de kruisweg, de kruiswegstaties in het algemeen. Daarna is er een gesprek over lijdensmuziek. Ook de deelnemers kunnen aan dit gesprek meedoen. In een half uur tijd moet er in plaats van een samenraapsel van individuele deelnemers een groep bezoekers worden gevormd met op dat moment één doel: het lopen van de kruisweg in stilte.
De ruimte waar alles gebeurt is een ‘heilige’ ruimte. Bezoekers gaan er in stilte naar binnen en verlaten de ruimte in stilte. Het enige dat klinkt, is nummer en titel van de statie. En natuurlijk: de muziek.
Na het laatste muziekstuk verlaten deelnemers, inleiders en muzikanten de ruimte. Ze kunnen dan naar huis gaan, maar in principe willen wij met de bezoekers naar de eerste ruimte terug. Daar kan nog met elkaar, de inleiders en de muzikanten worden nagepraat. Er is dan ook wat te drinken.”
Is Kreuzweg alleen voor christenen?
Lachend: “Nee, dat zou discriminatie zijn! Beslist niet. Om een zeventiende-eeuws vanitas-schilderij, vol met, vaak religieuze, vergankelijkheidssymbolen te bekijken hoef je ook geen christen te zijn.
Ik denk wel dat de mensen die op Kreuzweg af komen vooral diegenen zijn, die iets hebben met de traditie van het passieverhaal. Ik bedoel: onze speelperiode is immers de veertigdagentijd (de passietijd). Maar graag nodig ik iedereen uit, die wat heeft met verhalen van lijden in het algemeen. Het gaat hier om basale thema’s zoals ‘afscheid’, ‘angst’, ‘berusting’, ‘troost’ en ‘hulp’. En je kan de hoofdpersoon Jezus zien als ‘godszoon’ of als ‘mens, die door zijn overtuiging de dood wordt ingejaagd’. In alle gevallen kan je je in het verhaal inleven.
Ik zou de voorstelling ook graag willen doen met mensen van andere religies, gewoon om elkaars verhalen te delen. De bereidheid daartoe heeft deze tijd dringend nodig.”
Spannend idee, maar hoe zou dit er uit moeten zien?
“Het kan op zoveel manieren. Je zou met moslims deze kruisweg kunnen lopen. En onderzoeken of er in de islamitische traditie een verhaal op dezelfde manier, lopend verbeeld kan worden. Je zou ook mijn muziek kunnen vervangen door muziek uit een andere cultuur. Ik ben bijvoorbeeld heel benieuwd wat Mehmet Polat, de Turkse ud-speler, bij de Kreuzweg-schilderijen zou spelen. En andersom zou ik graag muziek maken bij verhalen uit andere culturen.”
Hoe is het met de belangstelling tot nu toe?
“Op dit moment is er veel interesse. Ik geloof dat er nu al zo’n tien voorstellingen zijn gepland. Op zondag 10 maart beginnen we, in een bescheiden vorm, in de Sint-Carolus Borromeuskerk in Antwerpen.
Maar wat mij betreft worden het er dertig. Het is toch bijzonder om gedurende twee maanden met veertien schilderijen, een partituur en een viool het land door te trekken om mensen kennis te laten maken met een ritueel.
Door de nu al grote belangstelling voelen we ons gesterkt. En ook door het feit dat we van een fonds subsidie hebben gekregen om de schilderijen te kunnen laten maken. Het draagvlak is misschien nog wel groter dan we denken.”
Geïnteresseerd?
“Het Kreuzweg-project is te volgen op de website: www.janmartendevries.nl. Daar is informatie te vinden met gegevens, alsmede een speellijst. Er is ook op Facebook een Kreuzweg-pagina. Een folder met alle relevante informatie is bij Jan Marten de Vries te krijgen via [email protected]. Daarin staan ook de kleinere mogelijkheden genoemd: sommige kerken/zalen willen namelijk wel de muziek gespeeld hebben, maar hebben gewoon niet de omvang om veertien staties door de ruimte heen op te stellen. In die gevallen kan ook gebruik gemaakt worden van een beamer. Of zelfs alleen van afdrukken in een programmaboekje. Zo kunnen ook de kleinere kerken bereikt worden.”