Hoe staat het met de diversiteit op uw universiteit?
“In Leiden doen we van oudsher onderzoek naar talen en culturen wereldwijd. De belangstelling voor culturele diversiteit is deel van ons DNA. Er werken tegenwoordig medewerkers en studenten met zo’n honderd verschillende nationaliteiten bij ons. Een groot deel van de eerstejaars heeft een migrantenachtergrond, bijna een derde in 2008, en dat aantal groeit. Maar er zijn ook problemen. Er valt nu in de eerste twee jaar een derde af van de studenten uit niet-westerse migrantenfamilies, tegen een kwart van de autochtone studenten. Hoe zorgen we ervoor dat studenten uit migrantengroeperingen met meer succes studeren? Ze hebben gelijke kansen om bij ons te promoveren en naar hogere functies door te stromen. Toch gebeurt dat niet: de vertegenwoordiging van stafleden uit migrantengroepen is lang niet evenredig.
Op het eerste gezicht lijkt het of we het goed doen wat betreft de kansen voor vrouwen. Onze universiteit staat in Nederland op een eervolle gedeelde tweede plaats als je kijkt naar het percentage vrouwelijke hoogleraren. Het probleem is jammer genoeg dat Nederland het als geheel niet zo best doet, als je het vergelijkt met andere Europese landen: dan staan we met ons gemiddelde van 14,9% vrouwelijke hoogleraren op de één na laatste plaats, na België. In Europa is het gemiddelde 20%, in Leiden 19,2%.
Wat betreft LHBT-studenten en medewerkers (lesbisch-homo-bi-trans): over hun positie weten we nog te weinig. Er is in Leiden een actief LHBT-netwerk dat maandelijkse borrels en andere activiteiten organiseert, maar we weten bijvoorbeeld uit Engels onderzoek uit 2008 dat LHBT-studenten de Engelse universiteiten niet als veilige plekken zien, waar ze zichzelf kunnen zijn. Ook over studenten (en staf) met fysieke beperkingen is te weinig kennis. Uit mijn eigen ervaring als docent weet ik dat deze studenten voortdurend problemen tegenkomen: door vastgeschroefde tafels kan hun rolstoel de collegezaal bijvoorbeeld niet in. Al met al kun je zeggen dat Leiden net als andere universiteiten een homogenere gemeenschap is dan we zouden willen.”
Hoe komt het dat universiteiten vaak wittemannenbolwerken zijn?
“Dat gebrek aan diversiteit heeft een heel lange geschiedenis. De universiteit was vanouds natuurlijk een elite-instituut. Pas aan het einde van de negentiende eeuw werden mondjesmaat de eerste vrouwen toegelaten. Blijkbaar veranderen zulke organisaties maar heel langzaam. Het is wel grappig te bedenken dat Anna Maria Schurman al in de zeventiende eeuw een gedicht schreef om de geslotenheid van de universiteit aan te klagen. We werken nog steeds in haar geest.”
U wordt de eerste diversiteitsmanager van de universiteit. Hoe gaat u voor meer verscheidenheid zorgen?
“We gaan stap voor stap aan de slag. De eerste stap is dat we meer actuele cijfers en inzichten verzamelen over de positie van alle verschillende groepen aan de universiteit. Daarna ga ik met veel collega’s praten: welke maatregelen heb jij al uitgeprobeerd, en wat werkte? Er zijn erg veel mensen op hun eigen manier bezig, maar vaak weten ze niet van elkaars bestaan af. Als volgende stap willen we een prioriteitenprogramma opstellen: wat is in welke faculteit nu de beste volgende stap?
We zullen maatwerk ontwikkelen. Stelselmatig uitdragen dat diversiteit onze kernwaarde is, dat onze universiteit een diverse gemeenschap is die alle studenten en medewerkers wil binden. We kunnen wervings- en sollicitatieprocedures verbeteren, loopbaanbegeleiding verzekeren, vacature-omschrijvingen verbeteren; meer steun geven aan nieuwe studenten, zorgen voor mentoren en buddy’s; meer onderzoek doen naar de positie van LHBT-studenten, meer steun bieden; zorgen dat alle communicatie met toekomstige studenten of andere geïnteresseerden echt op een divers publiek is gericht, zodat we bijvoorbeeld ook op open dagen een diverse groep studenten als ambassadeur inzetten. Het werkt, als kandidaat-studenten een gevorderde student tegenover zien met wie ze zich kunnen identificeren.”
Waarom is diversiteit belangrijk?
“Eén reden is dat diversiteit leidt tot een betere kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Het zal de kwaliteit van de universiteit dus verhogen, en op den duur leiden tot excellentie. Zonder diversiteitsbeleid verlies je teveel talent; onder migrantengroeperingen, LHBT-groepen, vrouwen en mensen met fysieke beperkingen zit vaak veel talent dat we niet herkennen. Maar als het een jongere als eerste van zijn of haar familie lukt om te gaan studeren, en als iemand met een fysieke beperking ondanks alle obstakels toch met goede cijfers aan een studie kan beginnen, dan weet je dat dat uitzonderlijke doorzetters zijn, met hoge kwaliteiten. Die wil je niet verliezen.
Een andere reden is dat de universiteiten hun maatschappelijke rol serieus nemen. We willen de hele maatschappij binnenlaten, en onderzoek doen dat relevant is voor de maatschappij, die op dit moment door mondialisering en technologische veranderingen in razend tempo verandert. We hebben zoveel mogelijk nieuwe visies nodig om daarop te kunnen reageren.
Daarnaast: omdat onze maatschappij steeds diverser wordt, is er een diverse groep hoger opgeleiden nodig om met die diversiteit om te kunnen gaan. Dat niet alleen: al onze studenten moeten in alle opzichten intercultureel competent zijn. Dergelijke competenties kun je het beste aanleren in een diverse, interculturele wetenschappelijke omgeving.”
Leert u ook van andere universiteiten?
“Jazeker. We zullen samenwerken met andere Nederlandse universiteiten, zoals bijvoorbeeld de Vrije Universiteit, waar al veel ervaring is opgedaan met diversiteitsbeleid. Maar we hebben ook goede contacten met universiteiten in de Verenigde Staten, Scandinavië, en het Verenigd Koninkrijk, die al jarenlang ervaring hebben met structureel diversiteitsbeleid. We hebben de laatste jaren een aantal van deze internationale deskundigen op onze diversiteitsdagen uitgenodigd, en hun verhalen zijn ongelofelijk inspirerend.”
In 2014 zet de universiteit Leiden in op diversiteit. Waarom dan pas?
“Maar we zijn al heel lang bezig. We hebben actief meegedaan aan allerlei nationale programma’s in het verleden, zoals projecten om het studiesucces van nieuwe groepen studenten te vergroten, en we hebben ook zelf allerlei initiatieven genomen. Dat deden we al decennia terug, bijvoorbeeld door een paar bloeiende vrouwenstudies-groepen. Ons probleem – en dat van andere universiteiten – is dat alle programma’s en initiatieven helaas van beperkte duur waren. Als er één ding is waar we achter zijn gekomen, is dat diversiteitsbeleid alleen werkt als het systematisch in de organisatie is verankerd, en wordt ondersteund voor de langere duur. Diversiteit is een zaak van lange adem.”
Isabel Hoving is universitair docent en onderzoeker film- en literatuurstudie. Ze wordt per 1 januari de eerste diversiteitsmanager van de Universiteit Leiden.